In een van de stillere uithoeken van De Groenzoom kom ik de laatste tijd regelmatig een zwarte kraai tegen. Hij zit altijd op dezelfde boompaal en slaat mijn nadering nauwlettend gade, klaar om met ritselende vleugelslagen weg te vliegen.

Zijn gitzwarte veren vertonen in het zonlicht een betoverend mooi iriserende, staalblauwe gloed. Soms krast hij naar me.
De zwarte kraai is door de eeuwen heen gestigmatiseerd als overbrenger van pest, pokken en pleuris of andere voor de bijgelovige mens vervelende ongemakken. Vroeger schrok men bij het zien van een groepje rondcirkelende kraaien, dat algemeen werd geduid als teken dat er oorlog ophanden was. Iemand die door kraai was aangekeken, kon een sterfgeval tegemoet zien. Nee, kraai was nooit erg populair.
Veel mensen moeten nog steeds niets van kraai hebben, maar ik mag hem wel. Hij doet niets verkeerd. Wat is er trouwens verkeerd in de natuur? Sterker nog, kraai doet een heleboel nuttige dingen. Zo is hij een alleseter en daarbij ook nog een echte opruimer: hij helpt met het opeten van koolresten na de spruitjesoogst, trekt zijn snavel niet op voor een beetje zwerfafval en ruimt kadavers van verkeersslachtoffers op. Chapeau voor kraai, wil ik maar zeggen.

Nou ja, een klein minpuntje dan: kraai tikt graag een eitje; zijn lievelingskostje bestaat voornamelijk uit grote ganzeneieren, waarvan je in het broedseizoen vaak de opengebroken en leeggegeten eierschalen kunt aantreffen. Een kuikentje op zijn tijd vindt ie ook gaaf. Maar kraai eet ook knoppen, insecten, zaden, noten en draait zijn poot ook niet om voor het openbreken van een grote zoetwatermossel. Kraai vliegt achter de ploegende boer aan op zoek naar ongedierte en op schadelijke emelten is-ie helemaal dol. Een echte schijf van vijf-eter, kraai.
Nou vooruit dan, nog één minpuntje dan: sommige kraaien hebben er een gewoonte van gemaakt systematisch rijen pas gepote kiemplantjes af te werken, uit de grond te trekken en de zaadresten aan de wortel op te peuzelen. Boer boos, logisch.
Toch wil ik een lans breken voor Corvus corone, zangvogel (je zou het niet zeggen) uit de familie der Corvoidea. Het dier is superintelligent en behoort samen met chimpansee, dolfijn, walvis en octopus tot de meest intelligente dieren op de planeet. Uit wetenschappelijke experimenten is gebleken dat kraai zelfbewustzijn heeft en in staat is gereedschap te maken en te gebruiken. Partners blijven hun hele lange leven bij elkaar.
Hij is zeker niet op het achterhoofd gevallen en bouwt vaak nepnesten om roofdieren voor de gek te houden. En als er dan een nest wordt gemaakt, is dat vaak een soort platform van twijgen en takken, soms zelfs van ijzerdraad of weggegooide telefoonsnoertjes. Voor de versteviging gebruikt kraai modder en de voering maakt hij van donsveertjes, wol en vacht van andere dieren en, indien voorradig, ook van bubbeltjesplastic dat zo lekker isoleert. Slimme jongen, kraai!
Het is niet voor niets dat boomvalken, torenvalken en ransuilen maar al te graag een verlaten kraaiennest in gebruik nemen, zelf hebben die namelijk twee linkervleugels als het gaat om het bouwen van een eigen onderkomen.

In de stille uithoek van De Groenzoom kom ik hem zo vaak tegen dat we inmiddels aan elkaar gewend beginnen te raken, kraai en ik. Ik mag telkens een paar centimeter dichterbij komen en hij vliegt niet meer zo snel weg als in het begin van onze ontmoetingen. Ik praat zachtjes tegen hem en wil best vriendjes met hem worden, al was het alleen maar omdat ik uit verhalen weet dat je zeker nooit lullig tegen kraai moet doen. Hij heeft een geheugen als een olifant en eer je het weet valt hij je voor altijd lastig wanneer je in zijn buurt komt.
Volgende keer neem ik iets lekkers voor hem mee.

Tekst en foto’s: Jan Smith