Torenvalk is vooral bekend door het bidden, en ik weet nu waarom hij dat doet.
Het hele jaar door bidt torenvalkman dat er een geschikte partner op zijn pad mag komen en dat uit dat partnerschap vooral veel gezonde jongen mogen voortkomen. In deze maanden zijn al die gebeden kennelijk verhoord, want er is nu nauwelijks een biddende torenvalk te bekennen. Hij is druk: liever valt hij nu dagelijks aan op pasgeboren kuikens van scholeksters of andere op de grond nestelende weidevogels om voor zijn eigen jongen te zorgen.
Ik was vorige week nog getuige van zo’n uitgekiende rooftocht.
In het grasfalt – veld met productiegras – zijn twee scholeksters druk in de weer om voedsel voor hun kroost te verzamelen. Door mijn kijker zie ik zo nu en dan een klein donzen koppie boven het kort gemaaide gras uitsteken. Op het dak van de nabijgelegen schuur zit een likkebaardende ekster en een meter verderop een kwijlende kraai. Allebei loeren ze in de richting van het scholeksternest. Boven mijn hoofd verschijnt plotseling een bruine schim: torenvalk strijkt neer op een paal voor de schuur. Gedrieën overdenken de drie predatoren hun strategie. Ekster vliegt, ongeduldig als altijd, als eerste op. Kraai reageert onmiddellijk en klapwiekt snel achter hem aan. De scholeksters schieten in het verweer en trekken luidkeels ten strijde. Torenvalk verroert geen veer, hij wacht af.
Vluchters en belagers zwenken en zwaaien van de broedplaats weg, verdwijnen gevieren achter de schuur. Stilte daalt over de wei en het nest. Torenvalk springt op en duikt na een snelle glijvlucht op het verlaten nest. Met een piepend jong in de snavel schiet hij omhoog en verdwijnt in het dichte loof van een treurwilg.
Lange tijd was Falco tinnunculus de talrijkste roofvogel in Nederland, maar is nu voorbijgestreefd door buizerd. Hij staat nu op de rode lijst. Hoe dan ook blijft Falco een zeer kenmerkende vogel boven het weidelandschap. Hij is een uitgesproken veldmuisjager, maar, zo blijkt nu maar weer eens, weidevogelkuikens of een enkele mus vindt hij ook lekker in tijden dat er weinig veldmuizen rondscharrelen.
Torenvalk is mijn lievelingsvogel. Kijken naar een biddende torenvalk is zen, in de lucht straalt hij kracht en waakzaamheid uit. De beigekleurige borst, vleugelonderkant en waaiervormige staart zijn gesierd met een prachtig pointillistisch motief. De uitgesproken loodgrijze kop, de roodbruine rug en zwarte veerpunten van torenvalkman in de baltstijd maken dat bidden bijzaak is: op zo’n knapperd wordt elke vrouw smoorverliefd. Ik ook trouwens.
Enne, torenvalk kun je niet beledigen: hij heeft namelijk erg korte tenen.
Tekst: © Jan Smith
Aquarel: © Astrid van Belle