‘Kijk opa, er zitten allemaal kleine bolletjes wol in de boom!’ roept mijn kleindochter enthousiast en ze drukt haar neus tegen het raam.
‘En ze hebben allemaal een hele lange staart!’ voegt ze er giechelend aan toe. In de kale kersenboom achterin de tuin spartelen een stuk of vijf staartmezen van tak naar twijg en weer terug.
Het nerveus heen en weer springende groepje laat zich moeilijk tellen. Als er eentje snel wegvliegt, komt een ander exemplaar haastig de vrijgevallen plek innemen. In deze tijd van het jaar komen ze dagelijks even langs om zich tegoed te doen aan de pindaslinger en vetbollen in de boom.
De staartmees (Aegithalos caudatus) is een zangvogel en om de verwarring te vergroten zij hier vermeld dat het niet om een echte mees gaat. In goed Latijn: de familie Paridae zijn de ‘echte mezen’, de staartmees komt uit de familie Aegithalidae.
In tegenstelling tot ‘de echten’ geeft staartmees er de voorkeur aan een eigen nest te bouwen. Hij vindt een nestkast, waar ‘die van Paridae‘ altijd hun intrek innemen, laten we zeggen, een tikje ordinair. Staartmees knutselt veel liever zelf iets in elkaar van veertjes, spinrag en mos en hoewel het langwerpig van vorm is, moet de pop tijdens het uitbroeden van de acht tot tien eitjes wel altijd haar superlange staart ombuigen.
Staartmees is een onvermoeibare klauteraar die de hele dag in dicht struweel en struikgewas op zoek is naar kleine insecten, spinnetjes en larfjes om zijn honger te stillen. Als hij vliegt doet-ie dat op een op het oog wat stuntelige, trage en hobbelende manier. Als je eenmaal een staartmees hebt gezien, vergeet je dat nooit meer, want nergens in Nederland is zo’n klein bolletje veren te vinden met een staart die langer is dan zijn lichaam. Qua afmetingen stelt het vogeltje niet zo veel voor: tussen snavelpunt en staarteind meet hij net vijftien centimeter en tweederde daarvan is staart. Hij weegt inclusief dat lange ding maximaal 10 gram en bij veel wind blijven ze liever dicht tegen elkaar aangedrukt op een tak zitten, dan dat ze het luchtruim kiezen.
Staartmees is niet wars van partnerruil of buitenechtelijke escapades; jongen die uit zo’n slippertje worden geboren, hebben meestal de naaste buurman als vader, die er overigens geen punt van maakt een deel van de ouderlijke zorg voor zijn rekening te moeten nemen.
Sociale vogeltjes zijn het, die buiten het broedseizoen in groepen tot wel zestig met elkaar optrekken en gezamenlijk optreden tegen territoriale indringers.
Tot slot nog even dit: staartmezen doen niet aan seizoenstrek, het is een standvogel en eerlijk gezegd verdenk ik ze ervan dat dit een weloverwogen keus is, want je zal maar uit je eitje kruipen en er dan achter komen dat je bent geschapen met een extreem lange staart die alleen maar in de weg zit.
Tekst: Jan Smith
Aquarel: Astrid van Belle