Jaren geleden maakte een vriend mij attent op een klein watervogeltje. ‘Een dodaars’, zo duidde hij het beestje.
Ik had er nog nooit van gehoord, maar was direct gefascineerd door de schuwe roodbruine verschijning met die eigenaardige naam.
Doodaars met plantenresten vaak nog op de rug © Jan Smith
‘Doodaars? Ik zie er maar één’, zei ik, ‘dan is het toch dodaar?’
‘Hij heet dodaars vanwege het dotje of de dodde van donsachtige veertjes op zijn kontje, zijn aars. Het is één dodaars en het meervoud is dodaarzen.’
Ik moet aan dit voorval terugdenken als ik ze vanochtend vroeg tegenkom in De Groenzoom. Ze zijn met z’n drieën. Lekker duiken en onder water op zoek naar kleine visjes, slakken, kreeftjes en insecten. Als ze weer boven water verschijnen, zitten de plantenresten nog op hun rug.
Zo proberen dodaarzen vaak uit het zicht te blijven © Marjolein Kramer-Admiraal
Drie dodaarzen, kleinste der futen, kleiner nog dan het waterhoentje. Hartstikke schuw, want hoewel ik heel behoedzaam vanachter een rietkraag probeer te fotograferen, hebben ze me direct in de smiezen en duiken snel onder. Een eindje verder, op een heel andere plek dan ik verwacht, komen ze weer boven. Maar niet helemaal, want drie kleine kopjes steken net boven het wateroppervlak uit. Het is een koddig gezicht. Voordat ik er een foto van kan maken, floepen ze weer onder water. Ik probeer het een paar keer, maar ze zijn me steeds te vlug af. Gelukkig slaagde bevriend natuurfotografe Marjolein Kramer-Admiraal er enige tijd geleden wel in dat karakteristieke dodaarsgedrag vast te leggen.
Borstlanding van de dodaars met de pootjes naar achteren ‘Poot in ’t Gatje’ © Jan Smith
De dodaars (Tachybaptus ruficollis) heeft vele namen. Hij wordt wel Doddegatje, Fladdergatje of Paddegatje genoemd. Bij zijn typische buiklandingen op het water is goed te zien waarom hij ook wel Aarsdribbelaar of Poot in ’t Gatje wordt genoemd.
En dan zijn er nog twee heel eigenaardige namen met een wel zeer lugubere herkomst. In de 18e eeuw werden dodaarzen veelvuldig geschoten, gevild, gelooid en binnenstebuiten gekeerd om als zakje te dienen voor het bewaren van hagel voor de jagersbus. Op die manier kreeg het vogeltje de naam Hagelzakje of Lerenkontje.
Je moet er maar opkomen.
Voor de dodaars luistert de kwaliteit van de leefomgeving heel nauw. De soort is gebaat bij goede waterkwaliteit en rijke oevervegetatie en onderwaterplanten die insecten en weekdieren aantrekken – voorwaarden waaraan De Groenzoom in alle opzichten ruimschoots voldoet.
Tekst: Jan Smith