In Moerkapelle is dit jaar een erf vol jonge vogels. Goed nieuws, want het gaat ook om rode lijst-soorten, zoals steenuil, torenvalk, patrijs en ringmus. Ook een kerkuil heeft met succes jongen grootgebracht. Het is uitzonderlijk dat al deze soorten op één erf hun broeden.

Cors Oudijk heeft al meer dan 50 jaar een akkerbouwbedrijf. Hij is de derde generatie boer op deze boerderij aan de Herenweg in Moerkapelle. Hij volgt het wel en wee van de vogels op en rond zijn erf met grote interesse: ‘We hebben al zeker 40 jaar broedende steenuilen. De kerkuilen en torenvalken kenden afwisselend goede en slechte jaren. Dit jaar gaat het heel goed, er zijn veel jonge vogels.’

Op het erf staat een halfopen kapschuur. In deze schuur laten witte poep en heel wat braakballen op de grond geen ruimte voor twijfel: hier woont een kerkuil of een torenvalk. Op vijf meter hoogte hangen twee nestkasten. De kerkuilen hebben 5 jongen grootgebracht, in de steenuilenkast kreeg een paartje torenvalken 4 jongen, die ook allen zijn uitgevlogen. De grote invliegopeningen in de kapschuur zijn een voorwaarde voor de vogels om ook ’s nachts in en uit te kunnen vliegen.

In een boom naast de paardenwei hangt nog een steenuilenkast. Hier heeft een steenuil 4 jongen gekregen. Onder het dak van de werkplaats had een ander vrouwtje steenuil een nest. Eén jong uit dit nest moest uit een waterbak worden gered. Er zat zeker 5 weken tussen het uitvliegen en waarschijnlijk zijn beide nesten van één mannetje. Hoe we dit weten? Rien vertelt van de controles van de nestkasten in het voorjaar, waarbij de jonge uilen zijn geringd. De steenuilen zijn regelmatig te zien op een paaltje vlakbij de nestkast. 2019 is een heel goed muizenjaar, immers veldmuizen staan bovenaan op het menu van uilen en torenvalken. Ook uit andere delen van het land worden deze berichten bevestigd. Hierdoor krijgen deze kwetsbare soorten een mooie oppepper.

Even verder op Cors’ erf hangen diverse nestkastjes aan grote, oude bomen, zoals beuk, linde, eik en plataan. In deze kastjes heeft een groep ringmussen gebroed. De jonge ringmussen worden gevoed met insecten. Insecten hebben in een groot deel van het jaar bloeiende planten nodig. In de omgeving van de boerderij is de laatste jaren meer ruimte gemaakt voor bloemrijke bermen en akkerrandjes waar volop insecten zijn. Ook de fruitbomen in de boomgaard trekken veel insecten aan. Er is genoeg voedsel en veilige schuilplekken voor de jonge ringmussen.

Bijzonder is dat in de grasstrook naast de paardenwei een koppel patrijzen een nest met minstens 10 jongen heeft. Cors zag deze ochtend de nu halfwas vogels nog opvliegen uit het lange gras. Op de grond zijn ze bijna onzichtbaar in hun bruin gestreepte verenpak. Rien legt uit dat patrijzen baat hebben bij een veldje met lang gras en dat ze ook graag in wat ruigere slootranden zitten. Het is dus belangrijk om bij het maaien stukken gras te laten staan en ook de slootkanten voor een deel te sparen.

De Herenweg is een populaire wandel- en fietsroute naar het Bentwoud. Om de biodiversiteit te vergroten zijn bloembollen in de bermen geplant en zijn de akkerranden met een inheems meerjarig bloemen- en kruidenmengsel ingezaaid. Er zijn nu meer insecten dan enkele jaren geleden. Daar profiteren de vogels van. Op de erven aan de Herenweg zijn nog meer soorten erfvogels te vinden, zoals huis- en boerenzwaluwen. Cors vindt het wel jammer dat zwaluwen geen onderdak bij hem kunnen vinden, want uilen en zwaluwen dat gaat niet goed samen. Toch is hij blij met het broedresultaat: ‘Dat er dit jaar zoveel jonge vogels zijn vind ik prachtig. Ze maken wel een hoop rommel, maar dat heb ik er graag voor over.’

Bron: Aves Visum, voorjaar2020