Nu is het voorjaar echt aangebroken: overal baltsende futen in elke vaart of sloot.
De verliefden zwemmen daarbij met de borst omhoog uit het water en met langgerekte hals naar elkaar toe om vervolgens liefdevol tegen elkaar op te zwemmen. Kop en hals vormen samen heel toepasselijk een hart. Zo romantisch! (Hoor ik daar zachtjes Annunzio Mantovani spelen?)
Fuut (Podiceps cristatus) bouwt in gezamenlijkheid een speelnest op het water. Het zijn net mensen: voorafgaand aan de paring eerst een paar dagen (!) fijn spelen. Daarna volgt het serieuzere werk: op de oever wordt een stevig nest gebouwd waarin ze beurtelings drie of vier eieren uitbroeden en zich door de partner laten verwennen met aangedragen visjes, slakjes, insecten, sappige planten en meer van dat soort lekkere hapjes.
Fuut, de betekenis van de wetenschappelijk naam is aarspotige met kuif, blijft verliefd en het komt ook wel voor dat ze samen even een slootje om zwemmen, het nest met de eieren keurig afgedekt met plantenresten – onzichtbaar voor predatoren.
Na een dag of drieëntwintig komen de eieren uit en kunnen de kleintjes al direct zwemmen., je gelooft het niet! Maar liever liften de pullen mee op de rug van de ouders. Lekker makkelijk, hoewel dat natuurlijk bijzaak is, want op de rug van pa of ma zijn ze goed beschermd tegen vraatzuchtige onderwatermonsters als snoek, baars en rat en tegen vraatzuchtige reigers.
Podiceps, ofwel aarspotige, duidt op het feit dat bij deze vogelsoort de achterpoten dicht tegen de aars zitten. Ontzettend onhandig bij het lopen, maar supermakkelijk bij het zwemmen onder water. Fuut, de grootste uit de futenfamilie, wordt daarom ook wel aarsvoet genoemd.
De combinatie van de twee karakteristieke oorpluimen met het majestueuze voorkomen en de koninklijke kleuren van het zomerkleed bezorgde fuut ook namen als keizer of keizerin, kroonduiker en pronkvogel. In het boek ‘Nederlandse Vogelnamen en hun Betekenis’ van Henk Blok en Herman Ter Stege tel ik dertig (!) verschillende namen voor fuut. Ze vermelden ook dat fuut tot eind negentiende eeuw werd vervolgd en bejaagd om zijn satijnachtige buikveren, waarvan deftige dames uit die tijd vonden dat die wel heel elegant op de hoed stonden en mouwen en kraag zo fantastisch mooi afkleedden. Het gaf fuut de naam satijn- of certijnduiker. Door het ruwere vissersvolk werd fuut verjaagd en afgeschoten vanwege zijn voorkeur voor ‘hun’ vis.
Fuut kan bij het jagen op ‘zijn eigen’ vis onder water flinke afstanden afleggen en blijft vaak langer uit het zicht dan je als toeschouwer verwacht. Dertig meter in een halve minuut onder water is geen uitzondering. Da’s geen sinecure als je bedenkt dat dit neerkomt op een snelheid van ruim zeven kilometer per uur. Maar dat terzijde.
Als je het treft, zeker in deze tijd van het jaar, is een koppeltje verliefde futen goed voor zeker dertig minuten betoverend schouwspel.
Tekst: © Jan Smith
Aquarel: © Astrid van Belle