Sturnus vulgaris is een zangvogel en hoewel hij het hele jaar in onze streken te zien is, is het een heuse trekvogel, want spreeuwen die in het najaar in onze omgeving verblijven, kwetteren Scandinavisch of Russisch, terwijl onze zomergasten gedurende de wintermaanden lekker van de zon genieten in Zuid-Europa.
Herfstspreeuw heeft zwartgrijze veertjes met een vleugje groen die langs de randen zijn afgezet met een strak bruin randje. In deze tijd van het jaar is elk veertje versierd met zilverwitte spikkels. In de loop van de winter slijt die verentooi om geleidelijk plaats te maken voor het zwartere zomerkleed met de kenmerkende blauwe, groene en paarse gloed. Zijn spitse bruine wintersnavel kleurt in het voorjaar naar mooi geel. Zie je in de herfst spreeuwen met vale bruine tinten, dan is het een jongeling die in het voorjaar het levenslicht zag.
Volgens Nature Today is het Nederlandse spreeuwenbestand sedert de jaren tachtig van de vorige eeuw met 50% ingekrompen. Onvoorstelbaar eigenlijk, wanneer je ze in deze tijd van het jaar tegen het vallen van de avond met tienduizenden of meer ziet zwermen boven hun gemeenschappelijke slaapplaats.
Dat adembenemende schouwspel van grillig veranderende zwarte slierten tegen het avondrood vind ik net zo betoverend als de grillig bewegende gekleurde slierten van het Noorderlicht tegen de nachtelijke hemel.
Volgens ornithologen wisselen de vogels in de zwerm informatie uit over de beste voedselplekken. In onze tuin is het nu een komen en gaan van grote groepen spreeuwen die zich tegoed doen aan druiven die we met opzet hebben laten hangen. Sommige eten er zoveel van dat ze door de alcohol in de overrijpe vruchten behoorlijk teut worden. Vrolijke boel, hoor.
Spreeuw zingt hoge langgerekte tonen, afgewisseld door korte klikkende of knarsende geluiden en een in toonhoogte dalend gefluit. Behalve andere vogels, doet spreeuw ook feilloos het geluid na van een autoalarm, wekker of een kwakende kikker, op Rotterdam Centraal imiteert hij het geluid van afremmende treinen.
Het is holenbroeder en nestelt in kleinere groepjes. In maart gaat spreeuwenman aan de slag, maakt vaak het nest van vorig jaar schoon en bekleedt het grofweg met wat takjes en gedroogd gras.
Met opgezette veren en flapperende vleugels probeert hij daarna fluitend de aandacht te trekken van een pop. Zij inspecteert de aangeboden woning en als ze ermee instemt, kiest ze daarmee automatisch de ‘bijbehorende kwartiermaker’. Zij stoffeert het nest vervolgens geheel naar eigen smaak en inzicht met veertjes, draadjes en andere zachte materialen en legt er na verloop van tijd vijf tot zes blauwe eitjes in. Man en vrouw broeden afwisselend en houden na het uitkomen van de jongen gezamenlijk het nest schoon door de uitwerpselen van hun kroost een eind buiten het nest te dumpen. Bij voorkeur op mijn auto, vermoed ik.
Ik hou van spreeuw.
Tekst: Jan Smith
Illustratie: Astrid van Belle