Plantenliefhebbers van Rotta keken er naar uit om half april samen met FLORON een eerste inventarisatie van een kilometerhok in ons werkgebied te doen. Maar helaas, met een groep op pad kan even niet. Bij FLORON doen ze nu volgens de RIVM-richtlijnen veldwerk in duo’s, en districtscoördinator Willemien Troelstra nodigde me uit om samen op pad te gaan. Dat leverde voor mij heel wat verrassingen op.
We treffen het qua drukte want het is een van de weinige dagen in april dat de zon niet hoog aan de hemel staat, en de buienradar heeft een buitje beloofd. In het gebied bij de Zevenhuizerplas lijkt het wel alle dagen zondag, maar nu is het erg rustig.
Het kilometerhok 99-444 beslaat een stukje van het Rietveldpark Nesselande, een stuk bebouwde omgeving, wat strand en de ruigere gebiedjes, en het pad langs de noordrand Zevenhuizerplas tot en met het eerste eilandje. Vervolgens de bermen van de Middenweg en een stukje van de Eendragtspolder zelf langs het Egelskoplaantje. Een behoorlijk gevarieerd gebied dus, en dat levert maar liefst 142 verschillende waarnemingen op. Niet dat ik die gezien heb, maar met een ervaren florist erbij is het een ander verhaal.
Ik zal de lezer een opsomming besparen, deze is te vinden op de website van de Verspreidingsatlas (wel even inloggen daar). Uiteraard is van veel planten alleen nog het vegetatieve begin te zien, vaak in de vorm van een rozet(je). Ik heb er meestal wel een bloem bij nodig om het te herkennen.
Leuk natuurlijk om te zien dat sommige planten echt in een eigen habitat staan, en er zijn ook allemansvrienden. Het look-zonder-look staat bijvoorbeeld nooit op een geheel onbeschutte plek. Hondsdraf zie je echt overal. De aanhoudend droge lentes en zomers van de afgelopen tijd veranderen uiteraard de vegetatie. Wat graag met de voetjes in vochtige grond staat redt het dan niet lang. Pionier planten in de polder zullen zoetjesaan verdwijnen, omdat de grond er dan niet langer voor geschikt is. Het gele raapzaad is uitbundig aanwezig, zoals vrijwel overal te zien is.
Langs het water bij de Middenweg staat witte krodde, een kruisbloemige die ik vast al wel eens gezien heb maar nooit bewust. De hoenderbeet, een netelsoort (dus lipbloemig) vind ik ook wel bijzonder. De ijle dravik, een van mijn favoriete grassen, vertoont zich al.
En Willemien bemachtigt langs het water van de plas een merkwaardig groeisel dat late of grote stekelnoot heet. Het is tot onze verbazing een composiet, en de stekelige vruchten ervan zijn keihard. Zelfs met een degelijk zakmes is er nog niet het begin van een openingetje in te krijgen.
Als extraatje horen en zien we in het riet aan de noordrand de snor. Nooit geweten dat houtduiven van het raapzaad eten, maar vandaag zie ik het ze doen.
Het is een fijne dag, en het stemt ook weer tot nederigheid te ervaren dat de vorig jaar opgedane kennis gedurende de winter toch wat weggezakt is. Met hulp kom ik wel weer een eindje. Op de fietstocht terug regen ik nat, heerlijk, een buitje kunnen we goed gebruiken. Maar eigenlijk zou het eens een hele week lekker moeten plenzen…
Verslag: Josien Hofs