Locatie van de excursie is dit keer de prachtige tuin achter Artihove. De tuin lijkt wel een park vol mini parkjes elk met een eigen sfeer. Er staan prachtige beelden en er is veel natuurlijk materiaal in verwerkt.

De ochtendploeg op weg naar de ‘spinsecten’ © Karin Goossen

Elf kinderen bijten ’s morgens de spits af. Ze gaan op zoek naar alles met acht of zes poten, kortom wat springt, kruipt en kriebelt. Een kruisspin, herkenbaar aan het (kruis)teken op zijn achterlijf, wordt als eerste ontdekt. In de herfst zie je hem het meest, hangend in zijn prachtige wielweb. Dan een wolfspin. Weet je dat hij zo heet omdat hij een geweldige renner en jager is?

Een vuurkever © Karin Goossen

Wat valt er veel te zien als je goed kijkt. Daar vliegt een huisvlieg – die heeft met dit weer mooi de ‘kuierlatten’ genomen. Steekmuggen herkenbaar aan hun snuitje. Het schuimbeestje, de schorpioenvlieg met een stekelachtig gekruld achterlijf, een zuringhaantje worden met de loep bekeken. Ook een Maartse vlieg die eigenlijk een mug is. En wat denk je van de zwartkopkever en het oranje soldaatje?

In de vijver opeens een prachtige groene kikker, een amfibie maar de moeite van het bekijken waard. Je kunt ze nu overal al goed horen ook. Als we dan toch afwijken, nemen we de barnsteenslak en de rode en zwarte naaktslakken ook maar mee, want eigenlijk is alles het bekijken waard. Natuurlijk hebben de kinderen nòg meer gezien, maar er moet nog wat te vertellen blijven over de middagronde.

De middagploeg op weg © Karin Goossen

’s Middags gaan 18 kinderen verdeeld in twee groepen uitgerust met loeppotje en insectenkaarten op speurtocht. Vanaf een bruggetje hebben we goed zicht op de schaatsenrijders. Zoals deze insecten met grote slagen over het wateroppervlak schieten, lijken het wel langeafstandskaters. De tuin is groot en er staan allerlei soorten bomen en planten, sommige met bijzondere namen.

Op de onderkant van de bladeren van veldzuring zijn gele eitjes te zien. Op de vraag waarom nu aan de onderkant van het blad, komt vlot het antwoord van een onderlegde Ranger: ‘Omdat je ze daar niet zo gauw ziet’ dus goed verstopt voor insecten die op zoek zijn naar wat eetbaars. En natuurlijk omdat je aan de onderkant van een blad droog zit. Deze eitjes zijn van het zuringhaantje. We zijn even muisstil om de grote bonte specht te kunnen horen; hij lijkt wel ‘kip….kip …kip’ te roepen.

Vanuit een kijkton hebben we goed zich op een van de plassen. Over het water vliegt een sierlijk visdiefje. Hij lijkt wat op een kokmeeuw maar veel slanker, kopje steevast omlaag op zoek naar een visje. Als hij dat ziet, zwenkt hij supersnel, laat zich bliksemsnel vallen, pikt het visje en weg is hij met snelle vleugelslagen. Het is familie van de sterns. Een fuut die verderop zwemt wordt door de kinderen herkend van de vorige excursie.

Een schorpioenvlieg © Elianne Hulst

Dan volgt er wat uitleg over ‘Hoe herken je een insect?’ Hij heeft zes poten, dus valt de naaktslak die onder de loep bekeken wordt niet onder de insecten. Zo valt de spin die acht poten heeft onder de ….spinnen. We komen langs enkele bijenkasten en die zitten vol insecten, namelijk bijen. Ze vliegen af en aan. De opening van de kast is van ons af gericht. Altijd van opzij van de kast kijken en niet voor de ingang staan, want dan sta je pal voor de aanvliegroute van de bij en dus in de weg. En ja dan kan je wel eens een prikje oplopen. Mooi die onthoud ik!

Nog iets interessants is dat veel bijen gele klontjes aan hun poten hebben, dat is stuifmeel van de bloemen die ze bezocht hebben op zoek naar honing. Al zie ik geen vliegen, dat is wel twee vliegen in één klap. Honing verzamelen om later van te smullen en bloemen bestuiven door overal wat stuifmeel mee te nemen en achter te laten op de volgende plant. Er is een zwart soldaatje gevangen, hij is zo genoemd omdat zijn langwerpige vorm doet denken aan een oud soldatenuniform.

Groepsfoto bij golfkarretje © Jasper Bouts

Een elektrisch golfkarretje trekt de aandacht, een paar kinderen klimmen er in en de rest volgt: ‘als er één schaap……’. Met de hele groep erin wordt het een mooie groepsfoto.

Heel veel waterjuffers in het riet © Jasper Bouts

Weer naar de waterkant waar vlakbij de waterjuffers te zien zijn, een soort kleine libel. Zoals die ene met een blauw vlekje aan het eind van zijn lijf, wat wel op een lampje lijkt, en daarom lantaarntje genoemd wordt. In de andere groep is nòg een juffersoort gezien en omdat ze soms zo veel op elkaar lijken, hou ik het op de watersnuffel want dat vind ik pas een leuke naam. Een juffer heeft de vleugels in rust evenwijdig aan het achterlijf samengeklapt en een libel heeft de vleugels meestal uitgespreid.

Jan vangt een blauw kevertje met een prachtig glanzend schildje. Je ziet ze dikwijls op het blad van de els en hij heet dan ook elzenhaantje.

Een eitje uit de vijver gevist © Tijs van Neerbos

Een regenbui zorgt voor een korte onderbreking. Nauwelijks hebben we ons in een kijkton gepropt of het is alweer droog. Verder maar weer. Een wit, rond ei half zo groot als een eendenei, dat in de vijver ligt, wordt er uitgevist en bekeken. Het stelt ons voor de vraag van welke vogel het is?

We lopen naar de wenshut waar aan de buitenkant aan de lantaarn kleine spinnenwebjes hangen, gesponnen in de vorm van een hangmatje. Slim van die spin want een niets vermoedend insect valt er zo in. In de hut bewonderen we het nest van de zanglijster.

Tijd voor de hommels, we hoeven niet lang te zoeken. Op de ooievaarsbek, een plant met roze bloemen en waarvan het blad op dat van een geranium lijkt, zitten er meerdere. Met de zoekkaart vinden we uit dat het de weidehommel is: voor- en middendeel geel met een oranje kontje. Er staat nog een roze bloeiende plant, de dagkoekoeksbloem. Leuk is dat we even later de koekoek horen roepen. We verzamelen ons voor een pauze om met de andere groep limonade te drinken. Een pissebed wordt snel herkend, die vind je thuis in de tuin ook vaak.

‘Schipper Karin, mag ik overvaren’ © Thijs van Neerbos

Dan komt het einde en tegelijk het spannendste deel van de excursie: er ligt een trekbootje waarmee we naar de overkant gaan. Karin speelt voor beurtschipper. Door aan het touw te trekken dat van de ene oever naar de andere loopt trekken we het ‘heen-en weer’ vlot, vlot heen en weer. Dat is voor herhaling vatbaar en omdat we toch genoeg tijd hebben, komt iedereen aan zijn ‘touwtrekken’ toe. Er wordt aan de overkant verder gespeurd. Sommigen vissen met het loeppotje water op en bekijken de inhoud. Watervlooien wordt er geroepen. Op het eind van deze excursie vliegt er nog een buizerd over.

Alle medewerkers aan deze ‘Spinsecten-ontdektocht’ hartelijk dank voor jullie hulp.

Op zaterdag 10 juni gaan we op cursus ‘Hoe word ik slootjesexpert’. Misschien tot dan.

Verslag: Ina Geenen