Ze vliegen weer af en aan in mijn tuin, en in die van de buren en ver daarbuiten. Ik heb het over de pimpelmezen met hun hele hoge piepgeluidjes.

Pimpelmees (Cyanistes caeruleus) behoort tot de familie Paridae en komt in vrijwel heel Europa voor. In Nederland vliegen naar schatting 275.000 tot 325.000 paartjes rond en dat aantal groeit nog jaarlijks. Met het oog op de bijzonder kieskeurige partnerkeuze van de vrouwtjes is dat niet zo verwonderlijk.

Hoewel van oorsprong een bosvogel die bij voorkeur insecten eet, komt dit slimme en acrobatische vogeltje van amper 10 gram in de winter ook graag af op in de tuin opgehangen pindasnoeren en vetbollen.
Pimpelmees is herkenbaar aan zijn blauwe kruin. Op het witte gezichtje loopt een blauwgrijs tot zwart streepje door het oog en langs de kin. Op de vaalgele borst is een geïsoleerd donkere veeg zichtbaar, maar die is niet zo uitgesproken als bij zijn neefje de koolmees. Verder heeft het diertje een groenige rug, blauwgrijze vleugels met witte accenten en een blauwe staart.
Hoewel er nauwelijks onderscheid is tussen mannen en vrouwen, zijn de kleuren van de man over het algemeen iets helderder, zeker in de baltstijd. Pimpelmezen zien hun kleuren trouwens heel anders dan wij; net als andere zangvogels nemen ze voortreffelijk waar in het ultraviolette deel van het spectrum waarin hun kleuren heel fel oplichten.
Uit onderzoek is gebleken dat de pop aan de hand van de felheid waarmee de blauwe mannenpet in het UV-spectrum paars oplicht de gezondheidstoestand van haar aanstaande partner peilt: gezonde vogels lichten veel intenser op dan zieke, doffe exemplaren. Dat is belangrijk voor het nageslacht, want onderzoekers ontdekten dat een vrouwtje met jongen van een ‘good looking guy‘ beter haar best doet bij het grootbrengen, dan kostbare energie te moeten verspillen aan een stel ‘lelijkerds’ die ziek, zwak en misselijk zijn.
De blauwe (of paarse) pet, die alle pimpelmannen trouwens goed past, is het belangrijkste kenmerk om indruk te maken op de dames, maar een stijlvol dansend en zingend mannetje dat haar bovendien verwent met allerlei lekkere hapjes maakt meer kans dan een vent met alleen maar een mooie pet.
Over het algemeen zijn de meeste pimpels redelijk monogaam, behalve als het gaat om de seks. Vreemdgaan is de pimpelmees niet vreemd; met name de pop is er kampioen in. Ze draait er haar vleugel niet voor om met andere mannen het nest in te duiken.
Het dient allemaal een hoger doel: mezenvrouw denkt ook wat dit betreft weer aan het voortbestaan van de soort: een goede gezonde man is meegenomen, maar met meerdere van gezondheid blakende kerels vergroot zij de kans op bevruchting. Als ze eenmaal genoeg eieren heeft gelegd, neemt haar behoefte aan een slippertje weer af. En zo kan het dus voorkomen, dat een koppeltje pimpelmezen dat elkaar heeft gevonden, gedurende een of twee broedsels gezellig bij elkaar blijft en zich in goede harmonie intensief bezighoudt met het grootbrengen van tien tot twaalf bekoorlijke, elegante, goedgevormde en kerngezonde juvenielen met pimpelpaarse petjes. Het ligt er maar net aan hoe je die waarneemt.
Dat dan weer wel, natuurlijk.

Tekst: Jan Smith
Illustratie: Astrid van Belle