Laatst plaatste ik op de Facebookpagina van Natuur- en Vogelwacht Rotta bijgaande foto met het onderschrift dat het een roodborsttapuit betrof.

Prompt werd ik door een bekend vogelaar terechtgewezen dat het een paapje was. Met de vriendelijk bedoelde toevoeging dat ik volgend jaar de vogelcursus nog maar eens moest overdoen – en ik doubleerde vorig jaar al. Mijn excuus bestond eruit dat ik nog nooit een paapje voor de lens had gehad en dat alles moest wennen. Hoe kon ik mij toch zo vergissen, dacht ik en ik dook in de boeken. Tot mijn opluchting en ingetogen genoegen bleek echter dat foutieve duiding van dit vogeltje niet alleen mijn makke is.

De oorsprong van de naam paapje is niet bekend. De wetenschappelijk naam Saxicola rubetra betekent zoveel als ‘in braamstruiken voorkomende rotsbewoner’. Ik denk daarbij: het zal wel, in De Groenzoom, waar ik hem tegenkwam, staan weliswaar wat verdwaalde braamstruiken, maar van rotsen is geen sprake.
Volgens ‘Nederlandse Vogelnamen en hun Betekenis’ (Blok en Ter Stege-1995) ‘…leggen sommige auteurs evenwel verband tussen de bruine tint van het verenkleed en het bruine habijt van kloosterlingen die vroeger papen werden genoemd. Het gedrag van het paapje komt vrijwel overeen met dat van de roodborsttapuit…’ (Ahaa!! Zat ik er toch niet ver naast).
‘… in Twente noemt men hem waltapuit en grastapuit door zijn aanwezigheid in struikgewas, houtwallen en kruidenrijk grasland’. De naam bruinkeeltapuit komt veel in de oostelijk grensstreek voor, waarschijnlijk omdat de Duitse naam Braunkehlchen is, wijzend op de roestbruine keel en borst van het mannetje van deze in ons land vrij schaarse broedvogel. Aan zijn ‘s zomers verblijf in den lande dankt het beestje zijn naam zomerpaapje.
Omdat de vogel, net als de roodborsttapuit graag een hoge paal of boomtop als uitzichtpost gebruikt, wordt hij in Oost Noord-Brabant nogal eens uitgemaakt voor grauw paalvogelke of paalzitterke. En net als de tapuit zoekt het paapje in een kenmerkende laag golvende vlucht insecten.
Hij zingt een kort, maar zeer melodieus liedje en hoewel ietwat overdreven, is dat wel de reden dat hij in de noordelijke provincies wordt versleten voor nachtegoal, gaal, geale of gealtsje.
De Vlamingen maken het helemaal bont, die noemen deze schitterende, kleurrijke verschijning domweg koeivoetje….
Waar dat nou weer op slaat?

Tekst en foto: © Jan Smith