Het vriest en is bijzonder koud. Het is buiten echt overwinteren. We hebben 10 kilo ongebrande pinda’s gehamsterd in het Trefpunt. Handig voor het geval dat. We starten met een korte presentatie. Hoe overleven dieren de winter? Dat is de vraag. De Rotta Rangers weten het natuurlijk al. Enkelen zijn dan ook boswachter in de dop. Vleermuizen en egels doen een winterslaapje. Sommige vogels vertrekken naar het warme zuiden.
Achtergebleven tuinvogels kunnen het moeilijk krijgen. Bijvoeren met speciale pindakaas, zaden, vetbollen en pinda’s mag best. Daarom gaan we pindasnoeren voor ze maken. We vertellen onze jonge wetenschappers dat ze op 25, 26 en 27 januari, via de Vogelbescherming mee kunnen doen met de jaarlijkse telling van tuinvogels. De pindasnoeren kunnen de vogels alvast de tuin in lokken. Esmeralda vertelt dat ze pinda’s in vet had gedoopt. Ze waren binnen de kortste tijd uit de tuin verdwenen. Wie ze heeft gehamsterd was onduidelijk.
Bij de presentatie had Ben zich door de plaatjes van de pindaplant laten misleiden. Hij dacht dat pinda’s, net als aardappels, aan wortels groeien, maar nee hoor. Tirza had het nog eens opgezocht. Als de bloemen van de pindaplant bevrucht zijn dan gaan de bloemstengels met de peultjes groeien, buigen naar de grond en boren zich daarin. In de grond groeit de peul uit tot een pinda. Voilà, smakelijk eten. Tovenarij? Ik weet het wel zeker!
Ook bomen en planten moeten de winter overleven. Om te zien hoe, gaan we in twee groepen met zoekkaarten naar buiten. De paardenkastanjes zijn het eerste object. Een doormidden gesneden bladknop daarvan, toont één van de vele magische natuurwonderen. Schubknoppen en wollig pluis beschermen piepkleine deelblaadjes en een kaarsvormig bloempje tegen kou, vocht en bacteriën. Op de schubknoppen zit een kleverig goedje, waar bijen een balletje (propolis) van maken en dit meenemen naar hun kast. Daar beschermt het hen tegen bacteriële ziektes. Gert heeft een dikke bos met boomtakken meegenomen en laat zien hoeveel variaties in knoppen er zijn.
In de poel, aan de overzijde van het Trefpunt, ligt een dikke laag ijs. Hoera, tijd om even te schooieren. Het ijs wordt losgetrapt, bekeken en vervolgens zover mogelijk weggegooid. In het bevroren gras zien we loopsporen van woelmuizen. Carlo laat zien dat muizen vaak hogere gedeeltes in het veld zoeken, waardoor zij in hun holletje bij een hoge grondwaterstand kunnen overleven.
Esmeralda vertelt hoe bomen overwinteren. Anne-Jette laat de Rangers onderweg de boomknoppen vergelijken met die op de zoekkaart. Es, eik en els worden gevonden. Een zoete kers stond niet op de kaart. Anne-Jette heeft er één in de tuin staan en herkent de boom. In de els hangen oude en mini jonge elzenproppen. Tirza vindt met de Rangers 5 van de 6 op de zoekkaart aangegeven plantjes. Aan bloeiend raapzaad hangen hauwen, waarin door het zonlicht de vele zaadjes zijn te zien. De kaardenbollen zijn al van hun zaadjes ontdaan.
We zoeken de warmte van het Trefpunt weer op, want het is tijd om pindaslingers te gaan maken. De vergadertafel wordt bestrooid met pinda ‘s en er wordt fanatiek geregen. Met de door Astrid ontworpen veilige prikpennen gaat dat supersnel en wordt het bij enkelen ook meer dan één pindasnoer.
Voorzien van een vouwbaar vogelhuisje en behangen met pindaslingers kunnen de Rangers, na het maken van een groepsfoto, voldaan naar huis. Het was weer oerrrr gezellig. De extra versterking met onze stagiaires Tirza en Anne-Jette en met onze nieuwe vrijwilligster Renée (die onderwijzeres is in het basisonderwijs) gaven daar een extra tintje aan. Dank ook aan de dames van de catering voor alle hulp.
Als altijd gaf het grenzeloze enthousiasme van de Rangers ons weer een zeer tevreden gevoel. Graag tot de volgende keer op zaterdag 16 februari bij het uilenballen pluizen. Houd dit toppertje in de gaten en schrijf je op tijd in.
Verslag: Ben Huber