Vandaag is het weer heerlijk stil in De Groenzoom – het echte ‘oude normaal’ is terug, althans hier. Ik loop langzaam in het struweel met bloeiende braam die door talrijke aardhommels wordt bezocht.

Aardhommel

Op het karakteristieke Groenzoom landhek zie ik een rood vogeltje. Het is een kneu – Linaria cannabina. Zijn Engels naam is: Common Linnet en in dit geval heeft het niets met die Nederlandse band, hoewel, na de stormachtige en regenachtige dagen van de laatste tijd is het vandaag wel weer lekker ‘Calm after the Storm’. Tot zover Ilse de Lange.

Kneu

Kneu is niet gewoon rood, kneu is karmijnrood! Zoals een wielewaal niet gewoon geel is, maar knalgeel! In het broedkleed, stralen zijn rode borst en baret in het zonlicht.
Het is een oerdegelijk vogeltje met een ijzersterk gestel, verblijft bij voorkeur in rommelige vegetaties. Een echte zaadeter is het en hij gedijt het best op plaatsen met veel kruiden en grassen. Waar kun je dan beter terecht dan hier in De Groenzoom.

De naam ‘kneu’ is afkomstig uit het Middelnederlandse ‘Cnuyt’ en afgeleid van kneuteren of kwinkeleren. In het boek ‘De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis’ tel ik voor dit karmijnrode bolletje meer dan 70 verschillende namen die variëren per streek of biotoop.

Zo heet hij in de oostelijke heidegebieden dus heikneuter. Duidelijk.
Maar heel gek misschien, daar stel ik me eigenlijk iets heel anders bij voor.

Tekst en foto’s: Jan Smith