Onder een strakblauwe hemel spoeden zeven auto’s zich naar de Oostvaardersplassen. Binnen het uur passeren we het Eemmeer, waarna de windmolens ons om de oren vliegen. Hele parken zijn hier in de Flevopolder aangelegd.

Edelherten

We stappen uit bij de Grote Praambult, gelegen langs de spoorlijn Almere – Lelystad om met kijkers en telescoop het voor ons liggende gebied af te romen, dat bestaat uit een grote grasvlakte. Daarbij lijkt het of een mikadospeler die niet tegen zijn verlies kon als een razende alle stokjes verspreid heeft, zo veel boomtakken liggen er in alle vormen en maten. Ze kleuren goed bij de kudden zwarte heckrunderen en bruine edelherten.

Grauwe ganzen kijken even op van hun voornaamste bezigheid, gras grazen. Een paartje knobbelzwanen poetst zich op en die andere witte vlek is een grote zilverreiger. Kokmeeuwen lopen trots rechtop met hun chocoladebruine kop en fel rode snavel. Overvliegend een aalscholver en een luid roepende scholekster. Heel ver weg midden in een boom een groot nest, dat kan niet anders of het moet van de zeearend zijn. Er waait een lekker windje waardoor het nog lastig is je kijker stil te houden. De telescoop geeft uitsluitsel, het is bewoond, één maar misschien wel twee jongen.

Een groepje konikpaarden

Kadaver met raven (geen recept)

Iemand heeft een kadaver in de lens gekregen. Dat trekt allerhande aaseters, van insecten tot vogels en waarschijnlijk lust een vos ook wel een hapje. Een groep zwarte vogels hipt bedrijvig rondom de dis, er bovenop staat de chef van het stel, de eerste in de pikorde die het malste stuk kan kiezen. Het blijken raven te zijn die zich tegoed doen.

Vanuit de bomen rondom de bult klinkt de tjiftjaf, boerenzwaluwen zwenken langs, de ratel van de ekster, een kort kraslied van de grasmus. Als je hier lang blijft staan komt de hele vogelgids voorbij. Twee kneuen, een grasmus en dan de eerste roofvogel, een prachtige man bruine kiekendief. Aan de overkant van de weg een ooievaar vlakbij een groep konikpaarden. Na een korte rit gaan we wandelen. Een koekoek roept een paar keer zijn naam en een tuinfluiter zingt zachtjes lange strofen. Rondom bloeit rode klaver, veel onkruid heeft hier lange stelen. Achtereenvolgens zien we een distelvlinder en een winterkoning en horen we de zanglijster, vink en fitis.

Witte kwikstaart met voer

Kijkhut

We zijn inmiddels bij een kijkhut gekomen waarvan alle luiken open staan open. Fijn voor de vogelaars met die warmte maar vooral voor de boerenzwaluwen die af en aan komen vliegen om hun jongen te voeren. Binnen aan de richels van het dak hangen hun gemetselde nestjes.

De zon die flink warm is schijnt prachtig op de vogels die voor de hut in het riet zitten. De rietgors bovenin een halm steeds zijn zwarte kopje draaiend kunnen we zo goed zien en dan komt daar ook een blauwborst omhoog, zijn staart met roestrode vlek fraai uitgespreid, om te showen of om zijn evenwicht te bewaren? We horen een rietzanger en vlakbij op een slikrandje staan twee grote zilverreigers waarvan een in broedkleed (sierveren) en de ander nog in wintertenue.

Een witte kwikstaart komt aanvliegen met een snavel vol insecten maar hij is op zijn hoede want met zoveel vogelaars in de buurt moet hij oppassen dat hij zijn nestje niet verraad. Dan maar even terugvliegen. Wij besluiten ook om op te stappen, tenslotte zijn we vogelliefhebbers en willen we de zwaluwen en de witte kwik niet verstoren.

Het pad door het begraasde voormalige wilgenbos

Niet pluis?

Buiten lijkt er wel een sneeuwbui gaande, de lucht is vol dwarrelend pluis dat komt aangewaaid van de vele wilgenbomen. Het moet niet in je keel komen want dat levert een langdurige hoestbui op. De vlierstruiken staan volop in bloei met prachtige roomwitte schermbloemen die bestaan uit kleine sterretjes, ze verspreiden een heerlijk aroma. Op het wandelpad ligt een dode spitsmuis, ontsnapt aan de snavel of poten van een roofvogel?

Een man bruine kiekendief jaagt boven de struiken, zo nu en dan laat hij zich zakken maar hij heeft nog geen geluk. Als een kievit hem in de gaten krijgt wordt hij subiet verjaagd. Vanuit het riet klinken rietzanger en karekiet. Dan wordt een bijzondere soort gemeld, de bosrietzanger.

Er zijn al konikpaarden met jongen, dus houden we ruim afstand als we er langs moeten om ons pad te vervolgen. Ik noteer een blauwe reiger die vast jaloers is op de lepelaar die in een plasje staat te roeren en zo veel gemakkelijker aan zijn kostje komt. Een groot koolwitje is mooi maar als de achterhoede meldt twee vliegende raven te hebben gezien en ook hun lage roep heeft gehoord dan zou ik de afgelopen minuut wel even in de herkansing willen.

Van de planten vermeld ik muurleeuwenbek en melkdistel. Er vliegen meerdere vrouwtjes van de platbuik, een libel met een honinggeel achterlijf. Hangend aan een rietstengel of landend op het prikkeldraad poseren ze maar kort. Vóór de fotograaf kan knippen vliegen ze onrustig al weer op maar het lukt hem toch om een paar fraaie opnames te maken. Een dode boom zit vol ovale spechtengaten, dat kan van de groene of de zwarte specht zijn. Eenmaal is vandaag de grote bonte specht gehoord.

We staan voor een klaphek als we constateren dat onze nieuwste aanwinst – van de leden bedoel ik – wordt vermist. Gelukkig doemt in de verte een felrood shirt op en doet ons scherp fluitsignaal hem op zijn schreden terugkeren. Och, zo wen je het snelst aan die Rot(ta)gewoonte om net een ander pad te nemen dan je dacht dat was afgesproken.

Bruine kiekendief, man

We vervolgen ons pad met aan weerskanten ruigtes waar harig wilgenroosje, grote brandnetel, akkerdistel, gewone smeerwortel en ridderzuring bloeien. Een bijzondere soort is de valse voszegge.

Weer levert een man bruine kiekendief mooie vliegbeelden op. Hij houdt zijn vleugels bij het jagen, hoger, in een V-vorm zo zien we de zwarte vleugelpunten duidelijk afsteken tegen de grijs met bruine vleugel. Ter hoogte van het kijkscherm bij het Oeverloperpad turen twee oplettende kijkers een plasje af. Wat zien ze? Het lijkt wel op een kluut maar… stelt ie zich niet wat aan, op die hoge poten…? Wat is dat nu precies, ja…tòch, het is een steltkluut. Dick wijst ons op een groepje aalscholvers die in de lucht lijken te zweven, ze maken handig gebruik van de thermiek zoals we dat wel kennen van de ooievaar.

Verkoeling in de schaarse schaduw

Hapstand

De tijd tikt door, mijn horloge wijst inmiddels de hapstand aan. In het nabijgelegen buitencentrum laten we ons de boterhammen goed smaken. Ter verkoeling een drankje of ijsje, het drukbezochte bezoekerscentrum heeft het allemaal. Ook vind je er mooie cadeautjes van hout en allerlei vogelgidsen en informatie over de dieren in het gebied. Op het terras pikt de ons vertrouwde huismus graag wat kruimels mee.

Rond het bezoekerscentrum maken we nog een wandeling. Vanaf de houten brug zien we twee karpers van zo’n 40 centimeter dicht bij de oppervlakte zwemmen en om elkaar heen cirkelen, regelmatig steken ze hun bek boven water om een hap lucht te nemen. Vlakbij zwemmen enkele kleine visjes van zo’n twaalf centimeter lang. Een paar schaatsenrijders skaten moeiteloos over het oppervlak.

De hoge tonen van een boomkruiper klinken. Een korte, gedrongen libel blauw met zwart vliegt boven het riet. Het pad loopt door een gebied met weer veel dode bomen waar konikmerries met jongen staan en de hengsten wat met elkaar dollen om de krachten te meten. We genieten van de kleurige gekraagde roodstaart en zijn zang. Aangekomen bij kijkhut ‘de Zeearend’, biedt deze ruim uitzicht op moeras en waterplassen, ruig terrein waar de bruine kiekendief jaagt en naast onder andere bergeend en slobeend, negen Casarca’s op een landtong zitten.

Terugtocht

Op een dode tak landt een vogel. Hij zingt maar wordt nog niet herkend, we zien hem op de rug. Als hij zich omdraait zien we de fraaie kleuren van de blauwborst. Een groot insect in de kleuren van een wesp kruipt wat rond op een blad in de schaduw van de boombladeren. Het is een hoornaar.

Deze schitterende dagtocht wordt na afloop afgesloten met een consumptie waarbij we nagenieten op het terras van het bezoekerscentrum.

Dank aan organisator Henk Zomer en gids Dick Hoek.

Tekst: Ina Geenen

Foto’s: Dick Hoek