Met zijn elven gaan we vandaag er -weer of geen weer- op uit. Onderweg zien we niet veel, wel een Aalscholver die door het doorzichtige dak van de auto mooi in beeld komt. Schrikt hij van ons? Hij maakt in ieder geval rechtsomkeert.

Het bord dat naar Lage Zwaluwe wijst wordt genegeerd, een beetje vogelaar weet toch dat ze over een paar maanden volop te zien zijn, meestal hoog in de lucht.

Geschiedenis
We gaan naar historische grond waar een bewogen geschiedenis overheen is gegaan, denk aan de 80-jarige oorlog 1568-1648. Oude gebouwen zoals een kasteel en een kapelletje zijn de stille getuigen.
De Baronie van Breda, in het westen van Noord-Brabant, kent de mooiste en oudste bossen in de omgeving. Ze zijn aangelegd door 16e-eeuwse stadsbaronnen. Een van hen, Graaf Hendrik III van Nassau-Breda (1483-1538) stichtte het Mastbos en bestemde het voor de (valken)jacht. Hij en zijn gasten jaagden op edelherten, damherten, reeën, konijnen, roeken en zelfs blauwe reigers. Later werd het bos ook als houtvesterij ingericht.  Van het hout werden scheepsmasten gemaakt en stutten voor de mijnbouw.
Het is een prachtig bos met lange lanen, vijvers, vennetjes en oude bomen met daartussen heidevelden en veenmoerassen. Langs de meanderende rivier Mark is het heerlijk wandelen.

In het Mastbos leeft een van de grotere vinpootsalamander populaties.
Jaarlijks trekken tussen half februari en eind april honderden padden, kikkers en salamanders van hun overwinteringsplek naar het water waar ze zich voortplanten. Dit weekend worden door vrijwilligers schermen geplaatst in de bosrand langs de Ulvenhoutselaan, om zoveel mogelijk amfibieën veilig naar de overkant, Park Wolfslaar èn de oude meanders van de Mark te brengen om te voorkomen dat ze verkeerslachtoffer worden.

Bij aankomst in het Voorbos – de auto nog maar net geparkeerd -, trekken de rauwe kreten van de Blauwe reiger onze blikken omhoog. Tussen het opvliegen tellen we al gauw acht reigers die hoog in de naaldbomen op hun nesten zitten. Het zijn grove dennen van meer dan 200 jaar oud.; een leuke, korte uitleg over deze boom staat op floravannederland.nl . Het drukke gewauwel van de Kauwen overstemt bijna de lach van een Groene specht. Houtduiven zweven door de lucht alsof ze hun dagelijkse rek- en strekoefeningen doen.

De wandeling begint langs de rand van de stad waar chique huizen staan. Vanuit de struiken klinken de liedjes van Koolmees en Pimpelmees. Regelmatig keren die terug vandaag, onmiskenbaar een teken van het inzetten van het voorjaar. We verlaten de bebouwing, lopen langs sportpark Ginneken waar enkele Nijlganzen zitten en een Roodborst zingend zijn tegenstander laat weten dat hij hier het eerst zat.
Als we het klaphekje door gaan komen we in drassig grasland begroeid met pitruspollen. De rivier Mark stroomt links van ons. De koplopers hebben het geluk al gelijk een IJsvogel te zien opvliegen vanaf wat overhangende takken. Op het water zitten wat Wilde eenden en Meerkoeten. Zwarte kraaien vliegen door de grijze lucht en een zangvogel begint alvast wat te oefenen, zodat het even duurt voordat we hem hebben geïdentificeerd als Zanglijster.

Her en der lopen struiken al uit, we zien de eerste wilgenkatjes al. Het is open terrein omzoomd met naald- en loofbomen, de laatste bestaan voornamelijk uit beuk, berk en soms een eik. We horen de zang van de Heggenmus, speuren de rivier af naar iets bijzonders, we moeten het doen met wat paartjes kalm dobberende Kuifeenden en boven ons hoofd krijsende Zilvermeeuwen. Aan de overkant van het water een groep kale bomen. Stomp afgezaagd steken hun silhouetten met daarop enkele Aalscholvers mooi af, als Egyptische beelden op hun sokkel.

Verder lopend passeren we een heel oud kapelletje. Het heeft hier de laatste dagen flink geregend. Door de plassen lopend merk ik dat ik een natte voet krijg, mijn oude bergschoenen laten me in de steek, en er is voorlopig geen droog pad te bekennen. Een plastic zakje brengt uitkomst. De lucht is lichtgrijs maar we boffen het is droog. Eksters pikken tussen het gras en ook de Houtduiven vinden hier voedsel. Mezen zingen in alle toonaarden het stevige ‘tia- tia- tia’van de Koolmees en het sprankelende trrrrrr van de Pimpelmees. Een Blauwe reiger gaat er vandoor, elders op zoek naar een hapje. Dan een mooi geluid, het is van de Boomklever, dju-dju-dju. Ook de lach van de Groene specht weerklinkt. Even klinkt kort het miauwen van een Buizerd.
Het terrein lijkt omgeploegd door een kolonie mollen, zo veel molshopen zien we hier. De volgende soorten die we noteren zijn de Grauwe gans en de Kokmeeuw. Je kijkt er bijna achteloos aan voorbij, terwijl ze toch ook heel mooi zijn. Een kleine vogel vliegt naar een boomtop, de kijker gericht en het vermoeden wordt bevestigd, een Spreeuw die van zijn prachtige uitzicht geniet. De lijst wordt aangevuld met Waterhoen, Canadese Gans en Grote bonte specht herkenbaar door zijn brrrrr, brrrrr rateltje.
Bij een huis staat een gigantisch ooievaarsnest wachtend op de nieuwe bewoners. Lang duren zal dat niet meer want nog geen minuut verderop vliegt al een Ooievaar majestueus met zijn trage vleugelslag. Aan de rivierkant een lage oeverwand, zouden hier van de zomer oeverzwaluwen broeden? Twee vogels, rechtop in het gras, alerte houding. Het lijken wel…………, ik kan de kleuren niet goed onderscheiden. We turen en overleggen, verderop is een weg en als ik die insla om dichterbij te komen en vanuit een andere hoek te kijken, zie ik duidelijk de gespikkelde borst, het zijn twee Grote lijsters.

We gaan een brug over en op de nabijgelegen kruising houden we een stop om wat te drinken en te eten. We blijven alert en zien Staartmezen die van boom naar boom vliegend met elkaar contact houden door hoge si-si-tsrrrrrrrrr  geluidjes te maken. Merel en Vink zingen hun eigen partijtje. Het park kent nog meer soorten gebruikers dan alleen vogelaars, regelmatig passeren ons trimmers in felgekleurde kleding en worden er honden uitgelaten. We verlaten de rivier en vervolgen onze wandeling langs een verruigd stukje grond met wat bomen.

Aan de rechterkant van de straat een huizenrij met tuinen. Hier vliegt allerlei klein spul al zingend druk heen en weer. Pimpelmees, Koolmees, Merel, Roodborst, twee Groenlingen en twee Grote bonte spechten. Het is vast een paartje, ze vliegen naar dezelfde struik en gaan dan gezellig naast elkaar zitten om tegelijkertijd als een duo weer op te vliegen.
Een boze bewoner wil ons verjagen maar de ware vogelaar blijft vriendelijk lachen. Beschaafd, doch hij laat zich de kaas niet van het brood eten en blijft de omgeving afspeuren naar leuke waarnemingen. Die doen zich dan ook voor, een Zwarte Mees en als een ware acrobaat balanceert een Boomklever op een pindastreng. Op de grond scharrelen twee Heggenmussen, ze schuifelen al pikkend als muisjes naar de kleinste etenswaren en verdwijnen allebei onder een struik. Verder maar weer. We lopen tot aan de mooie gelegenheid restaurant Huis Den Deijl waar de koffie heerlijk smaakt.

Na de pauze wordt de lucht grauwer, de vogels houden zich stil, op een zingende Merel na. We lopen in een steviger tempo terug en genieten van het bos en de gesprekken met elkaar. Een tijd lang zien we geen enkele vogel, tot er van opzij door de bomen een donker silhouet komt aanvliegen om voor ons langs in het bos te verdwijnen, toch nog een Buizerd gezien.
Bij aankomst op de parkeerplaats voelen we onze vermoeide voeten wel, na de ruim 11 kilometer die we hebben gelopen. Net voor Rotjeknor de lang voorspelde regenroffels, wat hebben wij geboft, de hele wandeling hebben we het droog gehouden.

Met dank aan Henk, onze onvolprezen gids en de chauffeurs.

Verslag: Ina Geenen

Foto’s: Henk Zomer