Dat het voorjaar is gearriveerd zal niemand ontgaan zijn. Andere jaren ben ik in deze tijd veel in het veld te vinden maar dat was er dit jaar nog niet echt van gekomen. Alle reden om maar eens een inhaalslag te maken.
Zondag 13 april – Een favoriet voorjaarsgebied van mij is de Wiebertjes. Door de variëteit aan biotopen kom je daar veel leuks tegen op vogelgebied. Ook nu was het een goede keus. Vanuit het Hoeks Moerasbos knetterde de zang van Winterkoning, Tjiftjaf en Fitis me al tegemoet. Ook de vrolijke lach van de Groene Specht schalde luid door het ochtendgloren. Mijn eerste Rietzanger van 2014 zat boven in een rietstengel en liet even later zijn typische zangvlucht zien. Inkoppertje één van de dag.
Aangekomen bij het hek aan de zuidzijde van de Wiebertjes werd ik bijna bedolven onder het koor van de Zwartkoppen. Massaal teruggekeerd uit hun winterverblijven zijn de mannetjes en masse aan het zingen geslagen om het beste stukje van het biotoop te claimen voor hun nesten. Fantastisch gehoor altijd deze razendsnelle Merels. Op het water baltst een paartje Futen, de paarband wordt hiermee nog maar eens bevestigd.
Het Natuurpad langs de Wiebertjes biedt nu nog een wat trieste aanblik. Het is er nog flink kaal na het plaatsen van de nieuwe oeverbeschoeiing de afgelopen winter. Wel is duidelijk te zien dat er over een paar maanden niets meer van te zien zal zijn. Rietscheuten en braamuitlopers spuiten de grond uit! Wel zullen we in september even naar elders in het gebied moeten uitwijken voor een portie bramenjam. Ook hier zingen veel Rietzangers en ook de mannetjes Rietgors laten zich niet onbetuigd. Dan ineens zit er boven in een wilgje een Blauwborst. Hij schraapt zijn keel er eens goed voor en laat vervolgens zijn exotische klanken weerklinken, onmiskenbaar ondanks, of wellicht dankzij, de vele imitaties!!
Dan wordt mijn oog getrokken naar een ‘merel’ met wel erg lichte veerranden op de rug. Bij het opvliegen wordt het duidelijk: vrouw Beflijster! Na enkele tientallen meters zie ik ook een paar mannen van de soort in de wilgen zitten. Al vele jaren is deze soort ergens tussen 1 april en 1 juni present op en rond de heuvels van het Hoge Bergse Bos. Prachtige vogels die voor mij echt bij het voorjaar in ons werkgebied horen. Ondanks de wat kille ochtend heb ik het gelijk warm.
Dan komt een prachtige uitbundig witte verschijning mijn blikveld in, een in vol ornaat bloeiende Meidoorn staat te pronken met haar bloemenpracht. Fenomenaal en overweldigend!! Ettelijke honderden insecten krioelen over de maagdelijk witte bloemen en snoepen van de nectar en het stuifmeel. Dat belooft weer een rijk gevulde provisiekast in de herfst!
Aan de buitenzijde van het gebied liggen de twee baggerdepots waar alle opgezogen bagger uit de wijde omgeving in samengebracht is. Een waar vogeleldorado. Hoewel niet toegankelijk is er vanaf het landhek toch een redelijk zicht op het slik te krijgen. De sereen zwart-witte Kluten zeven met hun elegante snavels door het water. Een flink aantal Wintertalingen zijn al ‘bellend’ nog aan het baltsen en de Slobeenden slobberen rustig voort.
Aan de randen lopen diverse steltjes. Een hoogpotige elegante dame stapt voort op haar groenige benen, Groenpootruiter. Even verderop staat een wat nerveuze Oeverloper met zijn staart op en neer te wippen, net naast een prachtige Witgat in vol zomerkleed. Weer wat verder weg staan wat Tureluurs te tuten en daar zit ook nog een veel donkerder soortgenoot tussen met eveneens knalrode poten: Zwarte Ruiter! Deze begint al aardig in zomerkleed te komen. Eén van de mooiste steltjes die ik ken.
Vanuit het riet klinkt dan ook nog langdurige een monotoon hoog gepitched geluid dat soms toch wat lijkt te variëren in toonhoogte. Snor! Ook weer in the pocket voor dit voorjaar. Met een prachtig melodieuze Roodborst op de achtergrond kom ik weer bij mijn fiets aan en laat ik de Wiebertjes voor wat ze zijn, op naar de rest van de dag…