De ochtendgroep
Na een koude ochtend waarop 16 Rangers zich warm liepen op zoek naar sporen in de natuur, vonden zij onder andere een echt muizenpaadje, de huisjes van waterslakken en elzenproppen van de els.

Ook zagen ze een mooie torenvalk die naar sporen speurde. Weet je dat een torenvalk met zijn scherpe ogen de muizensporen kan zien vanuit de lucht? Hij houdt ze goed in de gaten en wacht tot een muis de oversteek waagt. De torenvalk blijft dan in de lucht op één plaats met zijn vleugels staan klapperen, bidden noemen ze dat, en hangt vrijwel stil in de lucht. Tot hij opeens omlaag valt en een muis te pakken heeft. Let maar eens goed op als je er één ziet.
Een ongewone vondst die de ochtendgroep deed is een groot bot. Hun fantasie ging aan het werk. Hoe kwam het daar? Is het een prooi van de wolf geweest, die kortgeleden in Nederland is gezien? Nee, dat kan niet, dat was bij Ermelo. Wat kan het dan zijn? Carlo denkt aan een speelbot van een hond, vanwege de schraap- en bijtafdrukken, waarschijnlijk een heupbot van een varken.

Even wat informatie © Astrid Schild

Praatje en plaatjes
‘s Middags komen er 16 kinderen en het is gelukkig wat minder koud. Vooraf vertelt Ben welke soorten sporen je kunt tegenkomen als je goed speurt en een beetje geluk hebt. Met de mooie foto-speurkaart van Gert erbij gaan ze goed voorbereid op pad.

Sporen, wat zijn dat eigenlijk?
Sporen tonen aan dat er een bepaald dier of een mens is geweest op die plaats. Het kan echt van alles zijn.
Natuurlijk denk je het eerst aan afdrukken in het zand of in de modder, in de sneeuw, op het ijs, maar ook in het gras, al moet je daar wel scherpe ogen voor hebben.
Ook dingen die dieren achterlaten zoals keutels, van konijnen of herten en hele kleine keuteltjes van muizen kun je sporen noemen.
Een vossendrol eindigt in een puntje en lijkt wel op een staartje. Hij poept op speciale plaatsen om zijn gebied af te bakenen, waarmee hij andere dieren laat weten: wegwezen, hier woon ik. Jij mag hier niet komen om voedsel te zoeken. Soms kun je een scherpe urinegeur ruiken, dat is vast van de vos. Dan heet het een geurspoor. Ze noemen het ook wel een geurvlag.

Muizenholletjes zoeken © Ivon de Rooij

Allerlei soorten sporen

  • De vaste weggetjes tussen de muizenholletjes ‘een wissel’ is ook en spoor. Ook als het sneeuwt moeten de muizen naar buiten om eten te zoeken. Zo hebben de Rangers eens in een sneeuwheuveltje allemaal tunneltjes van de veldmuis gevonden.
  • Dan heb je nog ‘vraatsporen’, denk maar eens aan een afgekloven sparren- of dennenappel. Een muis eet ze helemaal kaal zodat er een bijna glad steeltje overblijft. Als de eekhoorn de zaden eraf knabbelt laat hij de ruwe schilletjes aan het steeltje zitten. En de specht eet weer anders, dat bleek uit de foto van een kegel met uitgepikte zaden. Weet je hoe dat komt al die verschillen? Omdat ieder dier zijn eigen soort gebit of snavelvorm heeft.
  • Als de zanglijster -een lichtbruine vogel met een gespikkelde borst- van de kersen snoept, maar snel moet vluchten voor een roofvogel of schrikt van een geluid, dan blijft die aangevreten kers hangen. Weer een mooi voorbeeld van een vraatspoor, of is het een snoepspoor?
  • Veren zoals de zwart met witte veer van een ekster. Die kan er liggen omdat hij in de rui is, of misschien heeft ie wel hevig ruzie gehad met z’n buurman om een nest. Of erger, is hij maar ternauwernood ontsnapt aan de klauwen van een roofvogel. De veer is dus het bewijs dat de ekster daar geweest is, een spoor dus!

Nesten
Ben toont verschillende nestvormen. Een rond gat in een boom is van de specht, die hij met zijn snavel heeft uitgehakt. Onthoud goed, ‘Gat rond? Specht bont!’ Is het ovaal dan kan het van de groene of van de zwarte specht zijn. En omdat de zwarte specht in onze omgeving niet voorkomt, zal het zeker van de groene specht zijn.
De houtduif is snel klaar met zijn nest. Een paar losse takken over elkaar en klaar is Kees.
Nee, dan de ekster, die maakt er pas werk van! Het mannetje slooft zich uit en bouwt soms wel drie nesten voor het vrouwtje -die het moet goedkeuren- tevreden is. Het nest heeft een bolvorm met een dak erop. De ingang zit aan de zijkant tussen de takken zodat andere vogels, zoals kraaien, de eieren of jongen niet gemakkelijk kunnen roven.
Eksters maken ook wel een ‘speelnest’ om vast te oefenen, want het vlechten is een heel karwei dat je wel moet leren. Soms zie je er één die wel op een flat lijkt, zo hoog. Dat zijn nesten van verschillende jaren, ze bouwen dan telkens een nieuw nest bovenop het oude.

Wat doet die dat handig © Ben Huber

Wie wil er nog een snoertje © Ivon de Rooij

Pinda’s rijgen
De ene groep gaat naar buiten om sporen te zoeken en de andere gaat pindaslingers maken. Ze hebben op de website kunnen zien hoe pinda’s groeien. Aan een plant, onder de grond. Je kunt soms nog een staartje aan de pindaschil zien zitten waarmee hij aan de plant heeft vastgezeten. Ben zegt dat ze niet lekker smaken maar veel vogels zoals koolmees, pimpelmees en staartmees eten ze graag.
Na de duidelijke uitleg van Ina Meijer, hoe je veilig gaatjes kunt prikken in de pinda’s met het spijkerplankje, gaan ze aan de slag. Leuk is het om te zien hoe elk kind zo zijn eigen handigheidjes ontwikkelt. Intussen toch maar eens zo’n nootje proeven. Bah, helemaal niet lekker. Het zijn rauwe pinda’s, die hebben geen behandeling gehad. De pinda’s die wij eten zijn gebrand, daardoor smaken ze zo lekker.
Van dat werken krijg je dorst en de bekers warme chocolademelk met slagroom zijn zo leeg.

Hoera de pindasnoeren zijn af © Ben Huber

Naar buiten en zoeken
Bij de bosuilenkast die in de boom hangt vraagt Ben welke sporen je daar zou kunnen vinden ? Het goede antwoord is braakballen. Ze worden niet uitgepoept maar, het woord zegt het al, ze komen uit de uilenmaag omhoog en hij braakt ze uit via zijn snavel. Zo’n bal bestaat uit onverteerde resten van een prooi, zoals veertjes, vacht, tandjes, nageltjes en botjes.
Een Ranger wijst naar een paar kleine bergjes aarde. Deze, door een mol op zoek naar wormen met zijn sterke graafpoten omhoog gewerkte aarde, heten molshopen. Door er met een stevige tak in te steken, kun je meten hoe diep de gang onder de grond ligt.
Er ligt een klodder witte vogelpoep. Nu die stok toch bij de hand is, prikt een kind er even in. Vers, concludeert hij deskundig. Dat is juist. Een vers spoor!
Speurend naar muizenholletjes worden die ook gevonden, in het gras. En dan vindt de jongste Ranger een grote regenworm die de mol ontgaan is, maar erg levendig is hij niet meer. Leuk is het om er dan even mee te griezelen zodat de helft van de groep wegstuift.
Verderop ontdekt deze speurneus weer iets waar de anderen aan voorbij zien. Konijnenkeutels, ze zijn 1 centimeter groot.

Welke boom is dit © Ben Huber

Nog meer te weten
Wist je dat je aan de ringetjes van een populierentak kunt zien hoe oud die is? We tellen drie ringetje, deze vondst is dus (inclusief de eindknop) vier jaar.
Op het pad langs het water liggen verschillende groene poepjes van 2 centimeter. Te klein voor een gans, maar wel een dier dat planten eet. We houden het op een watervogel, misschien de meerkoet, die zwemt hier rond.
In de kersenbomen zitten al knoppen, hier kun je van de zomer lekker kersen eten. De kleine strepen op de boomstam heten ademmondjes.
Ook zien we eiken waaraan gallen zitten met een speciale vorm. Het lijkt op een bekende vrucht, ze heten daarom ananasgal.
Ben pakt zijn smartphone en laat het geluid van een buizerd horen, het klinkt een beetje klagend, als gemiauw. Op de terugweg zien we twee buizerds, het paartje dat hier vaak in de omgeving te vinden is.

Op het Trefpunt laat iemand van andere groep een grote, ovale schelp zien. Hij is van de zoetwatermossel, grauwgroen aan de buitenkant maar de binnenkant is van glanzend parelmoer.

De Rangers vonden het een leuke en spannende middag en dat vonden Carlo, Astrid, Ina Meijer, Ben en ik ook.
Tot de volgende keer, dan gaan we uilenballen pluizen. Houd de mail maar in de gaten.

Tekst: Ina Geenen