Bij ons verzamelpunt in het Lage Bergse Bos stonden op zaterdag 8 oktober om 10 uur 17 Rangers startklaar om paddenstoelen te ontdekken.
Een stukje het bos in, weg van de drukte, valt de kernvraag van vandaag: waar gaan we naar zoeken? Paddenstoelen, maar wat zijn dat eigenlijk?
Een paddenstoel is geen plant of dier maar wel een levend iets, een organisme, waarvan we het meeste niet zien. Het is schimmel dat een heel netwerk vormt in de grond. De vrucht van dit schimmelweefsel komt boven de grond en noemen wij paddenstoel.
Dat netwerk is heel belangrijk voor bomen. Zij kunnen via dat schimmelnetwerk berichten versturen naar andere bomen. Bijvoorbeeld om te waarschuwen voor een aanval van kevers. Voor deze hulp aan bomen krijgt de schimmelvlok suikers en kan daarmee een paddenstoel laten groeien. Andere soorten paddenstoelen halen hun suikers uit dood hout van gevallen bomen en takken, of uit de afgevallen bladeren. Deze paddenstoelen zijn de opruimers in het bos.
Welke paddenstoel ken je al?
Natuurlijk de champignon. En ook de vliegenzwam rood met witte stippen kent iedereen wel. Maar weet je ook dat de stippen stukjes vlies zijn? Het vlies knapt als de paddenstoel groeit, hij knapt uit zijn ‘jasje’. En als de hoed groter en bij veel soorten ook platter wordt, knapt er weer een vlies, dit blijft als een rokje om de steel zitten. Er zijn veel paddenstoelen die deze vorm van een hoed op een steel hebben. Maar er zijn meer vormen.
Een bolletje. Als je daarop tikt, of er valt een grote regendruppel of een eikel op, dan barst hij open en stuift er een ‘stofwolkje’ uit: de sporen. Een elfenbankje, zo’n plat schijfje aan een boomstam. Die vorm bestaat in allerlei kleuren en maten. Kijk daar aan de boom zit een hele dikke, een tonderzwam. Onze eerste paddenstoel hebben we gevonden.
Genoeg gepraat, we gaan zoeken. Ver hoeven we niet te gaan. Rond en op omgevallen bomen zien we meteen heel wat soorten. Leuke en logische naam hebben sommige. Mooi van kleur zoals het rodekoolzwammetje. Bijzondere vormen zoals een oorzwam en nestzwam. Klontjestrilzwam, plooirokje. Maar er bestaan zoveel verschillende paddenstoelen die soms erg op elkaar lijken, dat we niet altijd de naam proberen te zoeken op de meegenomen kaarten.
We bekijken ze goed van alle kanten. Met een spiegeltje kan je de onderkant van de hoed bekijken. Zo zie je of er lamellen zitten of buisjes waar de sporen uitkomen. Maar een leuke vondst onder de bomen is de honingzwam die zwarte schimmeldraden over de grond en boomstronken laat zien, die noemen we ‘schoenveters’.
Tijd om even niet omlaag, maar een beetje omhoog te kijken. Hier kan geklommen en geklauterd worden over schuin liggende stammen en takken. Daar kunnen we meteen even op zitten om te drinken en wat te eten en natuurlijk een paddenstoelensnoepje. We zitten niet lang, want de nieuwsgierigheid wint het: er is nog meer te ontdekken.
Dan wordt ons plotseling de weg versperd door twee grote Schotse Hooglanders. Kunnen we meteen goed zien dat zijn vacht al dikker wordt en ook vol zit met ‘klitten’ van de grote klis. Zo helpt dit grote rund kleine zaadjes te verspreiden. Zij sjokken rustig tussen de bomen door en wij kunnen weer verder.
Vlak bij ons eindpunt vinden we op een klein heuveltje in het gras inktzwammen. Sommige zijn al in zo’n ver stadium dat de randen van de hoed zwart worden. Dat is de inkt. Door de punt van een stokje langs/door de inkt te halen, kun je wat inkt opnemen. Algauw zit iedereen te tekenen met deze bijzondere inkt.
Alle Rangers gaan met een eigen tekening naar huis. Een mooie herinnering aan deze geslaagde paddenstoelentocht.
Verslag: Marijke den Oudendammer
Foto’s: Esmeralda en Louise