De eerste vogelwandeling sinds lange tijd. Op het verzamelpunt station Nootdorp stap ik met drie anderen uit de Randstadrail waar Peter Wienbelt, onze gids, ons welkom heet.

Terwijl we wachten op de andere aanmelders trekken een paar mannen onze aandacht, die hier werken aan de inrichting van een metalen raamwerk, een soort station voor diverse installaties in verband met het energieneutraal maken van de dichtbijgelegen N410. De buitenkant wordt afgewerkt met roosters vol mossen, sedum en vetplantjes.

Met een dicht wolkendek zetten we koers naar de Balij terwijl we ogen en oren wijd openhouden. De eerste vogelgeluiden komen van de koolmees, winterkoning, grote bonte specht, boomkruiper en witte kwikstaart. De uitgestippelde route loopt via de wandelknooppunten en tussen de natuurgeluiden door klinkt steeds een vriendelijke damesstem die onze wandeling begeleid met het afroepen van de nummers.

We laten de bebouwing achter ons en verruilen de bestrating voor gras. Langs het smalle pad groeien kruiden als harig wilgenroosje, brandnetel, zilverschoon, smeerwortel, kaardenbollen, struiken als kornoelje en hazelaar. De eerste tegenliggers zijn wat honden en baasjes, vervolgens een groep jonge ruiters, zichtbaar genietend van het paardrijden.

In het bos gekomen gaan tijdens de drinkstop de jasjes uit, het is al gauw te warm. Hier vermaken scouts zich met hutten bouwen en het over varen met een trekpontje. De groene specht klinkt en de hoge ‘sie’-geluidjes van staartmezen. Hier staat wilde cichorei dat vaak voor een korenbloem versleten wordt, ook de late guldenroede kleurt het najaar. Op het water meerkoet, aalscholver, krakeend, en de fuut met al wat grotere jongen.

We komen langs meer open terrein, ruigtes en waterpartijen. Vlakbij vanuit het riet horen we de Cetty’s zanger. Een paar eenden die in hun overgangskleed zitten zetten ons even op het verkeerde been maar Peter geeft duidelijkheid, smienten, het zijn er zelfs vier. In de drassige delen zoekt een grote zilverreiger naar voedsel, en wat is het een majestueus gezicht als hij zijn grote vleugels opslaat en met elegante, trage slagen verder vliegt, zijn bengelende stelten deinen mee en bieden weer grip bij de zachte landing. We zien er nog een en even verderop strijkt ook een lepelaar neer. Druk gekwebbel van putters en dan zijn we ongemerkt al bij het Floriadebos.

De magen knorren, tijd voor een snackpauze in het grasland. Net als we de rust van het landschap in ons opnemen, klinkt er rauwe ‘muziek’ vanuit een in aanbouw zijnde loods. Als we opstappen nemen we afscheid van een van ons, en vervolgen we met zijn vieren de wandeling. Er vliegen nog koolwitjes rond, en we zien meerdere torenvalken. Peter hoort een graspieper. Groepjes grauwe ganzen en vluchten spreeuwen vliegen rond, en op het water de statige Canadese ganzen met hun lange nek.

Als meer dan de helft er op zit, laten we ons bij Tuinderij De Groenzoom de koffie met appeltaart goed smaken. De vriendelijke eigenares serveert het met aandacht voor haar gasten, ze vertelt dat het oranje bloemetje goed voor je weerstand is. Ja je kunt het dus eten.

In de kas zijn planten, groenten, jam en hebbedingetjes te koop. Buiten is een uitgebreide kruidenpluktuin met een diversiteit aan kruiden waarvan het onsterfelijkheidskruid wel het meest aanspreekt: Jiaogulan of Gynostemma Pentaphyllum voor wie er meer van wil weten.

Aangesterkt vervolgen we de wandeling door open landschap, met rietkragen, plassen en wat bebouwing. Een fazant laat zijn prachtige verenkleed zien, Peter herkent drie wulpen in vlucht, de korte roep van een vink en dan eindelijk een paar groepjes kieviten. Zelfs nog een late boerenzwaluw zien we. Het heet hier inmiddels de Groenzoom. Aan planten noteer ik Jacobskruiskruid, wilde peen waarvan de uitgebloeide bloem op een nestje lijkt, de aronskelk met oranje bessentros, zuring, gewone rolklaver, rode klaver, brandnetel, zeepkruid, grote weegbree en een viltige duizendknoop in het water.

We lopen over een oude Tolweg. Het laatste stuk biedt een prachtig, weids uitzicht over het grasland zoals je dat alleen nog maar op oude schilderijen ziet, compleet met de silhouetten van spitse kerktorens, een molen en wat boerderijtjes. Richting Rotjeknor biedt een blik op de toekomst met de nieuwe Zalmhaventoren.

Als we zo’n 15,6 km in de benen hebben zitten, zijgen we neer op een terras bij station Berkel Westpolder, waar het ijs waarop Peter ons trakteert een smakelijke afsluiting is van deze mooie tocht.

Met dank aan Peter Wienbelt en zijn mobiele assistente.

Verslag: Ina Geenen

Foto’s: Peter Wienbelt en (van Peter met ijs) Kees van Krimpen

De route langs de wandelknooppunten van metrostation Nootdorp naar metrostation Berkel Westpolder: 74 – 45 – 34 – 38 – 13 – 80 – 10 – 20 – 29 – 33 – 19 – 85 – 71.