Het is herfst: regen, zon en wind. 17 diehards ontmoeten elkaar bij ‘t Zeeltje terwijl het behoorlijk regent, maar ons optimisme wordt beloond want het wordt ook weer droog en we krijgen zelfs nog een fraai herfstzonnetje te zien.

Onder leiding van Rien van der Vorm lopen we door het gebied waar een jaar geleden in het kader van achterstallig onderhoud flink gekapt is. We kunnen vaststellen dat de natuur zich toch snel herstelt, en dat het er een stuk lichter is geworden, waardoor een grotere variëteit aan planten, dieren en vogels een kans krijgt.

Meer dan voorheen blijven hier en daar omgevallen of omgehakte bomen liggen, waardoor zwammen, schimmels, mossen en insecten een voedingsbodem vinden. De essentaksterfte heeft ertoe geleid dat vrijwel alle essen gekapt zijn, terwijl dat misschien niet helemaal nodig was. Opschietsels van essen staan alweer een meter hoog, dus die komen op den duur wel terug.

In dode of aftakelende bomen die blijven staan hakt de grote bonte specht graag een nest, dat dan later in het jaar weer gebruikt wordt door vleermuizen of bosmuizen, die bij kou en nattigheid ook graag in een holletje kruipen.

Aanvankelijk zien we niet veel paddenstoelen en zijn we al verrukt bij het meest minuscule groeiseltje, later worden we alsnog beloond met onder andere de kluifzwam. Die ziet er inderdaad uit of er al aan gekloven is.

Kluifzwam

De regen houdt de vogels in hun schuilplaatsen. Wat koolmezen wagen het erop, evenals een enkele boomkruiper en goudhaantje. Op de plas zien we aalscholver, wilde eend en kuifeend, en de al eerder in het gebied waargenomen exoot kokardezaagbek, vermoedelijk uit gevangenschap ontsnapt.

Hoewel de meest planten al in de ruststand staan komen we er toch nog zo’n 15 verschillende bloeiend tegen: witte dovenetel, bosveldkers, zwarte nachtschade, bosaardbei (zowel bloemen als vruchtjes), akkermelkdistel om er een paar te noemen.

Tussen de Merenweg en ’t Zeeltje zijn door Rotta onder een rij majestueuze beuken bollen van stinsenplanten gepoot, zoals lenteklokje en zomerklokje, die we in het voorjaar hopen te kunnen bewonderen.

Wie er op uit gaat wordt altijd beloond.

Met dank aan Rien die op zijn altijd plezierige wijze zijn kennis van het gebied met ons deelde.