Gidsen: Aad en Rien. Aantal deelnemers: 19.
Rien heet iedereen van harte welkom. Hij verwacht weinig paddenstoelen te zien omdat het de afgelopen tijd erg droog is geweest. Paddenstoelen hebben veel vocht nodig om te kunnen bloeien.

 

 

De vorige voorzitter Rien van der Vorm en de huidige voorzitter Hans Sanders

Ik ben blij dat ik na vele maanden revalidatie weer mee kan met deze bijzonder plezierige excursies. Ik heb het gevoel weer met de grote jongens mee te mogen spelen. Het is thuiskomen. Enkele deelnemers melden zich aan als mantelzorger. We gaan op pad en we zien grote barsten in de grond door die langdurige droogte. Eén klein regenbuitje is lang niet genoeg om de grond en de planten van voldoende water te voorzien.
We zien paddenstoelen. De schimmel op een hondendrol is ook een paddenstoel. Paddenstoelen kun je opdelen in drie soorten: de saprofyten, de dood hout opruimers; de parasieten, die teren op levende organismen; en de symbiose paddenstoelen, die leven samen met een boom , de één die voedt de ander.

Zwavelzwam

We zien veel zwerminktzwammetjes. Ze zijn klein en ze zitten met tientallen bij elkaar. Op een stam van een wilg zitten schorszwammen. Tonderzwammen zien we in vele soorten: platte tonderzwam, witrand tonderzwam en de echte tonderzwammen. Tonderzwammen zijn keihard. Ze branden goed. Vroeger namen de mensen smeulende tonderzwammen in hun tondeldoosje mee op reis om vuur te kunnen maken voor hun avondpotje. Op een wilg zit een zwavelzwam. In hun voorkomen zijn ze nogal uitbundig. Ze worden ook wel boskip genoemd. Ze zijn eetbaar. Je moet ze eerst koken en dan bakken. Ze smaken naar kip, vandaar de naam boskip. Zwavelzwammen zijn echte parasieten.

Dodemansvingers

Op een dode esdoornstam zitten dodemansvingers. Het verhaal gaat dat men naar het graf van Mozart zocht. Men dacht het gevonden te hebben en men wilde Mozart opgraven. Toen men dodemansvingers zag dacht men met de dode vingers van Mozart te doen te hebben, vandaar dat we ook wel spreken van Mozartvingers. Je hebt ook nog Mozartkugeln, heel goed eetbaar, ze smaken heerlijk, maar dat is heel wat anders. Op een stuk hout zitten judasoortjes. Dit keer niet zoals gewoonlijk op een vlier. Een hertenzwam zit op een dood stuk hout. Een hertenzwam is een echte saprofyt, een dood hout opruimer.
Er loopt een jongen mee van tien jaar. Hij ziet en hoort veel meer dan de doorsnee Rottaganger. Hij ziet alles en hij zit dichter bij de grond, zijn oogjes zijn beter en zijn gehoor is beter. We spreken ter plekke af dat als er mensen meegaan die kinderen onder de twaalf jaar hebben dat ze verplicht zijn die kinderen mee te nemen.

Op een stam van een boom zitten korstmossen, een symbiose van een alg en een schimmel en volgens recent onderzoek nog een derde organisme. We weten niet welk organisme dat is. Ook zijn er veel bemoste stammen. De mossen zitten op de zuidwest kant, de regenkant. We lopen door een oud wilgenbos. Rien wordt helemaal lyrisch, dit is een echt bos met veel dood hout, veel varens en hier wordt niet aan onderhoud gedaan, hier gaat de natuur helemaal zijn eigen gang. Op opengevallen plaatsen ontspruiten nieuwe bomen en planten, zoals een Spaanse aak en grote springbalsemienen. Grote springbalsemienen zijn echte exoten. Moet je daar blij mee zijn? Kleine springbalsemienen zijn inheems.

In dat echte bos zijn ook veel klissen. Doordat de vruchten weerhaakjes hebben worden zijn meegevoerd door runderen, honden en door mensen (ze blijven haken aan de kleding). Meidoorns staan naast grote bomen. De vogels eten de vruchtjes van de meidoorn, daarna gaan ze uitrusten in een grote boom, de meidoornzaadjes worden uitgepoept en vallen naast de grote boom op de grond. Een meidoorn is geboren. We lopen over een pad met veel populierenbladeren. Deze bladeren en de bladeren van de esdoorn worden ook wel vrouwentongen genoemd omdat ze nooit stilstaan, ze ritselen altijd, ze zijn altijd in beweging. Sanseveria’s worden ook vrouwentongen genoemd. Tussen alles door staan de wilde aardbeien. Niet eten!!

Hommel op herfstaster

Tuinslak

Op een mooie, bloeiende herfstaster zit een dikke vette hommel zich te goed te doen aan het stuifmeel. Op de stam van een boom zit een tuinslak de algen op die stam op te eten. Deze slakken zijn zeer nuttig. (de segrijnslak eet planten: van deze slak word je niet echt blij). Er staat op een veld een grote abeel. Er stonden er vier. Drie zijn er verwijderd vanwege vermeend gevaar. Je ziet dat aan één kant van de boom geen takken zitten. Dat komt omdat aan die kant een andere grote abeel stond. Men heeft niet in de gaten dat een boom met maar aan één kant takken een zeer groot gevaar vormt.
We hebben natuurlijk ook naar vogeltjes gekeken. We horen en zien roodborsten. Zowel mannetjes als vrouwtjes zingen, ook in de winter. Na de broedtijd verdedigen de mannetjes en de vrouwtjes in de winter ieder hun eigen territorium. In de winter gaan onze roodborsten naar het zuiden en de roodborsten die we hier dan zien komen uit de noordelijke landen. En merels die heden ten dage geplaagd worden door een virus. Verder: een fuut, meerkoeten, wilde eenden en eksters. Een ijsvogel, laag scherend over het water, komt van het ijsvogeleilandje. Verder zilvermeeuwen, houtduiven en vrouwtjes kuifeenden en een mannetje kuifeend in eclipskleed. Als extraatje huppelen er nog een paar bruine kikkers in het rond.

Dank aan de gidsen en dank aan alle deelnemers. Het was weer ouderwets Rotta-genieten.

Tekst en foto’s: Piet Mulder.