Ter voorbereiding van een uitgebreider artikel in de komende Aves Visum over de natuurakkers in het kassengebied Limiettocht / Kooipolder er nog weer eens naar toe gefietst, dit keer in gezelschap van Dick Hoek.
Hoewel de uitbundige bloemenpracht van de zomer wel verdwenen is, staat er ook half oktober nog aardig wat in bloei.
De radijs met zowel witte als roze bloemen lijkt bijvoorbeeld onvermoeibaar door te gaan. Aan de lege zaaddozen en de nieuwe vruchten te zien gaat ze voor een tweede ronde. De gele ganzenbloem en de wilde cichorei houden ook dapper vol. Van de prachtige mariadistel die ik van de zomer ontdekte is bijna niets meer over, Dick vertelt dat het een tweejarige is, die volgend jaar waarschijnlijk niet terug te vinden zal zijn.
We zijn lichtelijk verbijsterd over het feit dat vrijwel alle zonnebloemen zijn ‘onthoofd’, daar moet iemand wat aan hebben willen verdienen. Heel jammer voor de vogels en insecten die van de zaden dankbaar gebruik hadden kunnen maken.
Het grote zoemen van de talloze hommels, zweefvliegen en andere insecten is voorbij, maar als je goed kijkt is er nog aardig wat leven. En wat een mirakel: in de uitgebloeide grote kaardenbol huist een rups, die van de kaardebolbladroller. Dat is een microvlinder van de bladrollerfamilie, elke soort hoort specifiek bij een bepaalde plant, zelfs de brandnetel heeft een ‘eigen’ bladroller.
Boven ons hoofd een vlucht kramsvogels die net als koperwieken in deze tijd in grote aantallen overvliegen vanuit het hoge noorden, op weg naar hun overwinteringsplek. Een watersnip vliegt op uit het land, en aan de rondcirkelende torenvalken te zien moeten er aardig wat muizen zitten.
Het is wat huiverig door de aantrekkende noordoostenwind, maar we genieten van de prachtige luchten en de regelmatig doorbrekende zon. En op de terugweg wind mee!
Tekst en foto’s: Josien Hofs