Op 26 september was ecoloog Niels de Zwarte te gast op de ledenavond. Niels is, behalve Rotta-lid, adjunct-directeur van het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam en hoofd van ecologisch bureau Stadsnatuur.

Rotterdam als nationaal park, ontworpen door Witteveen+Bos, geïnspireerd door Heijmans en Bureau Stadsnatuur

Met verve vertelt hij over het ambitieuze plan Nationaal Park Rotterdam. In navolging van o.a. Londen streeft dit plan naar veel meer ruimte in de stad voor een grote diversiteit aan dieren en planten, omdat zo’n stad nu ook eenmaal beter is voor wie we als hoofdbewoner zien, de mens. We leven in de stad samen met heel wat dieren, waarvan we de meeste niet eens zien, bijvoorbeeld omdat ze ’s nachts actief zijn zoals vleermuizen.

‘Stadse Nesten’ toont de inventiviteit van stadsdieren bij het bouwen van nesten (Aad Hoogendoorn)

Niels ziet overal kansen voor verbetering van het leefklimaat voor mens en dier en schudt het ene na het andere voorbeeld uit zijn mouw, van faunatunneltjes tot complete natuur inclusieve hoogbouw. De kunst is wel om gemeentebesturen en ambtenaren te overtuigen, en om zo veel mogelijk inwoners enthousiast te maken en te betrekken.

Een paar vuistregels geeft hij mee, zoals de vijf V’s die belangrijk zijn voor al het leven in de stad: voldoende Voedsel, Veiligheid voor gevaar en prooidieren, rust voor de Voortplanting, voldoende Verbindingen zoals routes om voedsel te vinden of zaden te verspreiden, en Variatie, zodat er altijd plekjes te vinden zijn om de andere V’s tot hun recht te laten komen.

We kijken altijd naar groen en blauw, heel belangrijk, maar denken niet altijd aan de bodem (bruin) of de hoeveelheid licht (zwart). Er is in de bebouwde omgeving vaak te veel licht, waardoor het voor allerlei dieren niet veilig is. Ruigteterreintjes vinden veel mensen ‘er niet uitzien’, maar ze zijn belangrijk voor de biodiversiteit.

Ruig hoekje

Tenslotte geeft hij de 3-30-300 regel mee: voor ons welbevinden moeten we vanuit ons huis minstens 3 bomen zien, 30% van je wijk moet beschaduwd worden door bladerdek en binnen 300 meter moet er een park of plantsoen te vinden zijn.

Dat Niels vooral heel veel kennis heeft van vleermuizen blijkt uit de voorbeelden die hij noemt over het bijzondere gedrag. Zo ‘bewaart’ het vrouwtje na de bevruchting in de herfst gedurende een groot deel van de winter het zaad in haar lijf, en zorgt zelf bij voldoende temperatuur voor de bevruchting. Uiteraard komen we ook over de actualiteit te spreken, nl. het gedoe rond de na-isolatie van spouwmuren, die volgens wettelijk voorschrift eerst op de aanwezigheid van vleermuizen gecontroleerd moeten worden. Dat in de discussie allerlei argumenten gebruikt worden door degenen die zo’n controle maar lastig vinden is duidelijk.

Tenslotte kan ik iedereen aanraden om de voorlopig vaste expositie Nationaal Park Rotterdam in het Natuurhistorisch te bezoeken, het is voor jong en oud erg leuk gedaan.

Verslag en foto’s ‘Ruig hoekje’: Josien Hofs

Bron foto’s: Natuurhistorisch Museum Rotterdam ‘Nationaal Park Rotterdam – werken aan een havenstad vol natuur’ www.hetnatuurhistorisch.nl/exposities/npr/.