Als we om 08:00 uur verzamelen bij het metrostation Meijersplein is het somber, het regent en het zou ook nog harder gaan waaien.
Vijftien deelnemers laten zich door deze omstandigheden echter niet weerhouden van een fikse duinwandeling door de kustduinen van Meijendel bij Wassenaar.
Duindoorn beladen met oranje bessen
Oranje bessen van de kardinaalsmuts in rozerode verpakking
Op het parkeerterrein bij boerderij Meijendel blijken we niet de eerste. Groepjes trimmers hebben zich al verzameld voor hun wekelijkse hardloopronde door de duinen. Een groep kauwen doet zich te goed aan de eikels die nu massaal gevallen zijn. Hoog in de lucht zien en horen we overtrekkende koperwieken (een langgerekt tsieh) en zanglijsters (een kort tsjik), op weg naar hun zuidelijker gelegen overwinteringsgebied. Sommigen hebben geen haast, er is hier immers nog voedsel in overvloed: de oranje bessen van de duindoorn en kardinaalsmuts (in een rozerode verpakking), de rode van de eenstijlige meidoorn en de bijna zwarte van de wilde liguster en het sporkenhout.
Vruchten van de driebloemige nachtschade
Nadat we de drukte van de trimmers achter ons hebben gelaten komen we in het meer open duingebied met talrijke duinmeertjes. Overal zien we nog bloeiende planten: grote teunisbloem, reigersbek, toortsen en vooral het bezemkruiskruid, een exoot afkomstig uit Zuid-Afrika, maar inmiddels vrijwel overal in Nederland talrijk aanwezig. Langs het pad ontdekken we de driebloemige nachtschade, een vrij zeldzame soort en duidelijk familie van de aardappel en tomaat. De vruchten lijken veel op kleine, nog niet rijpe tomaten. De bloemen op die van aardappelen.
Op de duinmeertjes dobberen veel eenden, meerkoeten en futen. Ook horen we het gehinnik van dodaarzen. Vanaf een duintop zien we in een loofbosje veel grote nesten bij elkaar: het blijkt een aalscholverkolonie. De aalscholvers hebben sinds 1991 hier nu ook de Noordzee als leverancier voor verse vis ontdekt.
Een dooiergele mestzwam
De konijnen en reeën (die we niet zien) krijgen nu bij het begrazen assistentie van Konikpaarden, Gallowayrunderen en Drentse heideschapen. Die zien we ook niet, maar wel mooie paddenstoelen waaronder dooiergele mestzwammen die zich op de mest van de grazers hebben gevestigd.
Eén boomkikker van de twee boomkikkers
We passeren een vochtig duinvalleibosje met dicht struweel, dat vooral bekend is door de aanwezigheid van boomkikkers. Deze zijn hier in 2001 ontdekt en hier waarschijnlijk door iemand geïntroduceerd. Ze kwamen in het westen van het land niet voor. Veel hoop hebben we niet, het is al (te?) laat in het seizoen. Boomkikkers houden vanaf oktober hun winterslaap in een holte onder de grond of onder dood hout e.d. Maar dankzij de scherpe blik van Henk Zomer kunnen we er toch een vinden. Voor veel van ons de eerste waarneming in Nederland van deze soort. Later ontdekt Cor van de Lustgraaf er nog een in de zeereep, in een duindoorn. Deze laat zich op nog geen halve meter uitstekend bekijken en fotograferen.
Vanaf de zeereep turen we de Noordzee af, maar veel is er midden op de dag niet te zien. Aalscholvers, kleine mantelmeeuwen en zilvermeeuwen zijn algemeen en er trekt een groepje rotganzen naar het zuiden.
Wandelend door een stuifgebied
Om het dicht groeien van de duinen tegen te gaan wordt het stuiven van de duinen sinds enige tijd weer bevorderd. Lange tijd waren verstuivingen in de duinen taboe in verband met de bescherming tegen de zee. Nu wordt het stuiven plaatselijk bevorderd door afplaggen en kappen van bos en struweel. Schaars begroeide duinen waren zeldzaam geworden en zijn voor onder andere de duinhagedis van levensbelang.
Na de gebruikelijke koffiestop, nu in Boerderij Meyendel waar we zelfs in de zon buiten kunnen zitten, vervolgen we onze weg langs de oostelijke route. Het is nu zelfs zonnig te noemen en we zien dan ook veel libellen op het pad zitten: houtpantserjuffers en een soort heidelibel. Ook vliegen er nog steeds enkele atalanta’s rond. We lopen nu in een open duinbos waarbij vooral de grillige vormen van de oude zomereiken opvallen. Er groeien op en rond de eiken veel paddenstoelen: honingzwammen, parelamanieten en parelstuifzwammen weten we gezamenlijk op naam te brengen. Bij verschillende al half vergane paddenstoelen zien we veel insecten en tientallen jonge bruine kikkers worden aangetrokken door deze voedselbron. Tenslotte bereiken we weer het beginpunt.
Een prachtige wandeling door het duingebied is ten einde.
Met dank aan Henk Zomer voor de perfecte organisatie!
Verslag en foto’s: Dick Hoek