Met 17 kinderen, vader en moeder, opa en oma luisteren we in het Trefpunt geboeid naar Gerts kleurige presentatie over de herfst.

Hij vraagt wat er nu zoal te zien is in de natuur. Daar weten de kinderen verschillende voorbeelden van te geven. Ook de allerjongsten weten heel goed wat je in de herfst allemaal ziet.
Wat verandert er dan zoal? Het meest opvallend zijn natuurlijk de bomen die kaal worden en de prachtig gekleurde herfstbladeren. Gert heeft er mooie plaatjes bij.

Paddenstoelen
We bekijken nog meer foto’s en Gert vertelt. Een dikke paddenstoel met een bruine hoed heet eekhoorntjesbrood.
Een bekende paddenstoel is de inktzwam. Een jonge inktzwam is spierwit en heeft schubben. Als ie een paar dagen oud is, krult de hoed aan de rand op en wordt zwart. Weer een paar dagen later, dan is het al echt een oude paddenstoel die bijna een stok nodig heeft om overeind te blijven, dan drupt er een soort zwarte inkt uit. Je zou daar zelfs mee kunnen tekenen, dat hebben de Rangers laatst echt gedaan.
Een aardappelboleet. Nog voor Gert wat zegt roept een Kapoentje dat die op popcorn lijkt.
Een bundeltje hele kleine, witte takjes lijken wel op het gewei van een hert.
Oranje zwammetjes zo klein als een speldenknop.
En een grote kring van paddenstoelen noemen ze een heksenkring.
Zwammen met plaatjes en gaatjes. Nou, nou, ik hoor een zucht, wat een soorten!

Het spannende verhaal van de (dode) houtsnip © Astrid Schild

Dode vogel
Dan gaat Gert opeens zachtjes praten en hij kijkt ook een beetje geheimzinnig, het wordt spannend.
Bij iemand in de tuin is een vogel met een bons tegen een ruit aangevlogen en neergevallen. Wat zielig! Gauw ging de mevrouw kijken. Toen ze zag dat de vogel niet meer leefde, haalde ze een doos en legde de vogel daar voorzichtig in. Gert heeft hem meegenomen en vraagt: “Wie wil deze mooie, dode vogel zien?”
Ik zie sommige kleintjes een beetje geschrokken kijken, maar als Gert hem voorzichtig toont – hij heeft plastic handschoenen aangetrokken – is hij wel heel mooi en… je kunt prachtig zijn lange snavel zien waarmee hij wormen uit de grond kan peuteren want die lust hij graag.
De naam van de vogel is houtsnip. Hij heeft een bruin met beige verenpak waarmee hij niet opvalt als hij op de grond tussen de bladeren gaat slapen. Die mevrouw wilde de houtsnip graag terug hebben. Ze heeft hem vast op een mooie plek in haar tuin begraven.

Close up van een prachtige vogel! © Yvonne Landesbergen

Naar buiten
We maken gauw drie groepjes en gaan elk met een gids mee om zelf rond te kijken en dingen van de herfst te zoeken.
De groep van Betsy vertrekt als eerste en ik ga mee. Ze vertelt onderweg telkens wat bijzonders.
De eerste vogel die we zien is een merel. Hij is pikzwart met een gele snavel, het mannetje. Voor de wilgenpoort op het parkeerterrein liggen boomstammetjes en takken op elkaar gestapeld. Weet je dat wij daar wel vijf verschillende paddenstoelen hebben gevonden? Uit de berken groeien stevige paddenstoelen en berkenzwammen. ‘Zwam’ is een ander woord voor ‘paddenstoel’. En op een andere stronk hout zitten wel duizend kleine oranje ‘pukkeltjes’. Daar heb je wel een loep bij nodig, het is het meniezwammetje.

In zo’n takkenwal is van alles te zien © Mieke Kerver

Sporen en schutkleur
Iemand heeft ‘modder gevonden’ Meteen een goede plek om eens naar sporen te kijken.
Een bergje kleine poepjes. ‘Van een worm’ zegt Betsy. Veel grotere sporen, bijna helemaal rond, zijn van paardenhoeven en een nog veel groter en langer spoor is van de ‘rupsbanden’ van een trailer.
De kinderen vinden blaadjes met verschillende vormen. Een lang smal blaadje is van de wilg en een rond blad is van de populier.
We gaan het bruggetje over en beneden ons zwemt een wilde eend. Nee, hij is helemaal niet wild aan het doen, zoals je moeder misschien wel eens tegen jou zegt als je erg druk doet. Wilde eend dat is gewoon zijn naam. Het is een mannetje, die zijn het mooist gekleurd. Een Kapoentje die al vaker mee is geweest weet wel waarom. De vrouwtjes zijn bruin, dan kunnen de andere vogels ze niet zo gauw zien. En dat is juist handig als ze eieren hebben en broeden. Want dieren die graag eieren lusten, vinden ze dan niet zo gemakkelijk.

Moeilijke dingen
Onze gids vertelt een paar bijzonderheden, die ook wel moeilijk zijn.
Bomen hebben hele kleine gaatjes waardoor de boom kan ademen, die heten huidmondjes.
De bomen laten in de herfst hun bladeren vallen, omdat de wortels van de boom het vocht niet goed meer uit de grond kunnen halen omdat die te koud is.
De bladeren verkleuren in de herfst. Dat komt omdat de zon veel minder schijnt.

Welke kever was het nou? © Yvonne Landesbergen

Je neus
In het gras ligt een boomstammetje waar een platte paddenstoel uit groeit die wel wat op een stoel lijkt. Daarom noemen de mensen die elfenbankje.
Met een scherpe blik zien we dat er in de populierenbladeren allemaal gaatjes zitten. Dat doen de insecten die ze eten, bijvoorbeeld een kevertje. Zeg, nu we buiten lopen, heb jij al eens goed de lucht opgesnoven? Wat ruikt die herfstlucht lekker. Het is een mix van rotte bladeren, regen en paddenstoelen. Als je met je laarzen lekker door de bladeren schopt, ruik je het heel goed.

Op de terugweg
Een grote witte veeg in het gras! Even nadenken, “Wie heeft hier zitten schilderen?” vraagt Betsy?
Maar daar trappen ze niet in. Je kunt toch wel bedenken dat het van een duif is! Maar…. wel even opletten hoor als de duif veel besjes heeft gesnoept dan kleurt het niet wit maar paars. Dat is niet alleen bij de dieren. Een moeder vraagt welke kleur ze zelf kennen als ze bietjes hebben gegeten. Dan is je urine niet geel maar rood.
We lopen langs een rietkraag, zo heet de strook riet langs de waterkant. In de holle stengels van het oude riet dat nu beige is, vinden insecten een schuilplaats om te overwinteren. Dat heet een winterslaap. Oh, daarom zien we ook geen insecten. In de lente komen ze weer tevoorschijn om voor jonge insecten te zorgen. Gelijk maar even aan een rietpluim voelen. Zo’n paars gekleurde ‘veer’ voelt heel zacht.
Voor Kapoentjes hebben we best al ver gelopen. We keren terug langs de knotwilgen. Een kleine boom met een allemaal korte stompjes van afgezaagde takken, vormt een ronde knot. In het voorjaar groeien er weer nieuwe takken uit.

De bolster met naalden van de tamme kastanje © Yvonne Landesbergen

Nog meer te ontdekken
De uitgebloeide kaardenbol valt op door zijn bruine stekelkop op een hoge steel. We zien een paar groene rozetten op de grond groeien. Dat is de jonge kaardenbolplant. Hij zit in het begin juist dicht tegen de grond aangedrukt, zo kan hij in de winter niet zo snel bevriezen.
We voelen de bast van de eikenboom, zo heet de schors en het voelt ruw aan. In de groefjes kunnen insecten schuilen tot het voorjaar. Een prikplant waar je niet tegenaan moet lopen is de distel.
Bolsters van de tamme kastanje hebben fijne stekeltjes, net als het haar van mijn broer vroeger als hij naar de kapper was geweest. Daar moest ik altijd even aan voelen.
De kleine witte bloempjes van de dovenetel kun je uitzuigen, je proeft dan de zoete nectar. Ook wijst Betsy op een klein zwart stipje aan het begin van het bloempje. Net als de deurmat voor een huis, geeft het aan waar de ingang van de bloem is. Reuze handig als je een hommel of bij bent.
We vinden een blaadje met een grillig wit patroon. Een insect met de moeilijke naam ‘mineerder’ heeft tussen twee laagjes van het blad gangetjes gegraven en het groen opgegeten.

Toch nog 30 kastanjes in het gras gevonden! © Gert Jansen

Van vondsten vertellen
Terug op het Trefpunt vertellen we aan elkaar wat we hebben gezien en gevonden.
Betsy’s groep heeft heel goed naar de vormen en kleuren van de bladeren gekeken.
Terwijl de groep van Carlo weer andere dingen is opgevallen. Zij zagen dat het gras geel begon te worden. En ze hebben schelpen in de bagger gevonden. En ook zagen ze een bijzonder insect, een kortschildkever die je als je hem vindt niet moet oppakken want hij kan stevig bijten.
De Kapoentjes die met Gert mee waren hebben nog 20 kastanjes gevonden. Dat vind ik heel knap hoor, want de Rangers hadden het hele grasveldje al afgezocht en een kruiwagen vol gevonden. Ze hebben dus wel erg hun best gedaan maar…… de Kapoentjes speuren net zo goed!
Ze bekeken een hek van gevlochten takken. Dat ziet er net uit als een vlechtmatje van school maar veel groter. Zo’n hek noem je een ril.

Betsy bedankt
Een glas limonade smaakt lekker na zo’n tocht. Alle kinderen krijgen een plat loepje mee dat kun je altijd meenemen als je de natuur in gaat. Van Astrid krijgen ze een matje om als het regent buiten op te zitten, dan zit je tenminste droog. Op het matje staat een leuk spelletje afgedrukt: boter, kaas en eieren.
Wat mij opviel is dat de kinderen zo graag komen en steeds iets meer leren over de natuur.
Sommige dingen die verteld worden zijn best moeilijk om te snappen, maar dat geeft niet want lekker in de natuur lopen en goed kijken kunnen we allemaal. Het is fijn buiten en zo kom je steeds wat meer aan de weet.

Bedankt gidsen dat jullie de kinderen steeds weer iets te leren over de natuur. En dit keer bedanken we speciaal Betsy, want zij is jaren geleden begonnen met de Kapoentjes en de Rangers, maar nu gaat zij stoppen.

Tot volgende keer allemaal, tot in het nieuwe jaar.

Verslag: Ina Geenen

Wat is daar te zien, Carlo? © Yvonne Landesbergen