In de loggia doet de frisse avondlucht na die hete dagen weldadig aan. Opkijkend van mijn leesboek zie ik een twintigtal mantelmeeuwen rondvliegen; dan valt me iets op. Niet doelgericht van A naar B gaat hun vlucht, het heeft meer weg van een show waarin elke meeuw zijn eigen solo-optreden heeft.
Dat gaat zo: met kalme vleugelslagen vooruit, wat stijgen, dan een paar korte, snelle slagen, zwenken en in glijvlucht, zich laten meedrijven, elk zijn eigen baan volgend, genietend van de koele avondlucht. Daarbij klinkt zo nu en dan een zacht ‘krijsje’. Ze lijken een luchtbad te nemen. De hele ‘voorstelling’ duurt een klein half uur.
De wolken kleuren geleidelijk aan van lichtblauw naar vaalgrijze watten, strepen. Dan zie ik veel hoger en verder weg andere luchtacrobaten; een tiental gierzwaluwen, die als ik mijn kijker heb gehaald er alweer van door zijn.
Toch blijven de meeuwen nog lang op mijn netvlies staan. Het zorgeloos genieten van de ruimte.
Tekst: Ina Geenen