Al voordat het oudejaar vertrokken is, hebben sommige vogels het voorjaar in hun hoofd. Het is 28 december 2020 en in het Koornmolengat is het een drukte van belang.
Een groepje krakeenden doet aan groepsbalts en enkele wilde eenden komen zelfs tot een paring. Een blauwe reiger inspecteert zijn nest op eventuele gebreken voor het komend broedseizoen.
Maar het meest vallen de aalscholvers op. Zo’n dertig vogels zijn actief in de al jaren bestaande kolonie. Enkele mannetjes zitten of staan op hun nest te wuiven en te wapperen met hun vleugels, in de hoop een vrouwtje te lokken.
Andere vogels zijn al een stadium verder en vliegen heen en weer met verse takken voor hun nest. Hier en daar probeert een aalscholver met zijn snavel een geschikte, maar grote tak van een boom te scheuren en schudt hierbij een els behoorlijk heen en weer. Dit alles natuurlijk onder een kakofonie van geluiden die doet denken aan kokhalzende keelgeluiden.
Af en toe gaan enkele aalscholvers uitgebreid badderen in het Koornmolengat, of vliegen naar de aangrenzende Rottemeren of de Eendragtspolder om te vissen.
Binnen 2-3 maanden zullen de eerste jonge aalscholvers al uit het ei gekropen zijn en hebben in de kolonie de kokhalzende geluiden plaats gemaakt voor de jengelende geluiden van de hongerige jongen.
Aalscholvers zijn zeker niet onze enige vroege broedvogels. Bosuil, fuut, Turkse tortel en niet te vergeten de nijlgans zijn vaak ook al in de laatste maand van het oude jaar begonnen met broeden. Soms zelfs nog eerder.
Op 19 december dit jaar zag ik langs de Ringdijk in Hillegersberg twee oude bekenden: een paar nijlganzen, dit keer met tien pullen van ruim een week oud. Vorig jaar hadden ze op precies dezelfde plaats al op acht november zelfs elf pullen. Waarschijnlijk hetzelfde paar, maar omdat ze voor ons mensen geen unieke kenmerken hebben zoals kleurringen, weet je het natuurlijk nooit zeker.
Voor alle vroege vogels is het te hopen dat de winter niet te koud wordt. Tot nu toe ziet het er voor hen goed uit. Nijlganzen zijn waarschijnlijk kampioen vroege broeders. Vraag blijft natuurlijk: waren de nijlganzen langs de Ringdijk nu vroege of juist late vogels?