Het is dezer dagen steeds kijken: kan ik even naar buien, hoe lang durf ik te plannen zonder een nat pak te riskeren? Dat worden dus kortere rondjes, en niet te ver van huis. Dat is natuurlijk sowieso beter, niet te veel verplaatsen en drukte vermijden.

Zeepkruid

In de buurt is nog genoeg te beleven trouwens. Als je eens gaat kijken naar stukken grond waarin gewerkt is, of die onlangs is opgebracht, dan ontdek je weer nieuwe dingen. In mijn eigen wijk is vanwege rioleringswerkzaamheden heel wat grond aangevoerd wat leidt tot spruitsels de hier niet eerder te zien waren. Bijvoorbeeld zeepkruid en wel vier soorten kaasjeskruid. Wilde ridderspoor kwam vorig jaar ineens op, maar de grond is er kennelijk niet geschikt voor want het is alweer verdwenen. Gipskruid toont zich ook voor het eerst, net als kransmuur en enkele wikkesoorten.

Boekweit

Langs het fietspad bij de Rottebandreef doet zich hetzelfde voor. Tot nu toe zag ik daar geen boekweit, nu staat het er uitbundig. Volgend jaar maar eens kijken wat de blijvertjes zijn.

Intussen treft ik bij tijd en wijle heel wat troep aan. Geregeld neem ik een zak en een grijper mee om het op te ruimen, ik loop er immers toch, het is weinig moeite, en het levert altijd weer een praatje op met buurtgenoten. Zowel waardering als voor gek uitgemaakt worden zijn mijn deel. Laatst trof ik zoveel aan op iets dat een hangplek leek dat het me te veel was. Maar dankzij de buurtapp zijn een paar buren op stap gegaan en hebben het allemaal weggehaald. Een melding bij de gemeente gaat hopelijk wat meer toezicht opleveren.

Zelf heb ik besloten me niet te ergeren aan de rommel maar blij achterom te kijken naar het schone resultaat, dat is beter voor mijn humeur. De ervaring leert trouwens dat waar troep ligt gemakkelijker rommel bijgegooid wordt. Vandaag werd ik begeleid door onze vaste bewoner de grote bonte specht, en ik zag nog nooit iemand zo nadrukkelijk iets in een vuilnisbak gooien, zo van ‘heb je het gezien buuf’.

Tekst en foto’s: Josien Hofs