Je moet er even voor door de knieën, maar herkenning van slaapkamergeluk is een makkie: een overblijvend, wintergroen, kruipend plantje (plantje: klein met breed eironde blaadjes tot een halve centimeter, hoogte maximaal vijf cm!). Oorspronkelijk komt het uit het westelijk Middellandse Zeegebied, waar het tussen rotsen op beschaduwde oevers van beken op o.a. het eiland Corsica groeit. De soort behoort tot de brandnetelfamilie, maar lijkt absoluut niet op een brandnetel. Hij is nu als kamer- en tuinplant wereldwijd verspreid. De naam slaapkamergeluk dankt de plant aan het feit dat hij het ook goed doet in beschaduwde, koele (slaap)kamers.
Sinds 1995 heeft slaapkamergeluk zich in Nederland ook buiten huis en tuin weten te vestigen en neemt daar toe. Dit houdt verband met verschillende eigenschappen van de soort en met de veranderende milieuomstandigheden. In Nederland produceert slaapkamergeluk geen zaad, maar elk stukje van de draad dunne stengel dat afbreekt kan gemakkelijk uitgroeien tot een zelfstandige plant. Bovendien is het een sterk woekerende soort die vele vierkante meters als matten kan bedekken.
Sinds 2016 is de soort ook in het Rotta gebied te vinden, waar Han van Yperen de eerste plant vond in een frequent gemaaid, beschaduwd gazon langs de Peppelweg in Rotterdam Schiebroek. Daar groeit hij nog steeds. Pas dit jaar werden drie nieuwe groeiplaatsen ontdekt: in het oude centrum van Hillegersberg, langs de Hyacintenweg in Bleiswijk en bij een zij-ingang van de Dorpskerk langs de Kerkstraat in Bleiswijk. Alle vindplaatsen zijn te herleiden tot aanplant in (rots)tuinen. Ongetwijfeld groeit hij op meer plaatsen in ons gebied, maar wacht nog op ontdekking.