Mijn vrouw en ik hebben van de kinderen een weekendje uit gekregen plus een etentje. Dit ter ere van ons vijftigjarig huwelijksjubileum. Het is Ameland geworden.
Op weg naar Ameland reden we door de Flevopolder, op zich al een hele sightseeing. Een torenvalk dook op zijn prooi. Buizerds, ooievaars en bruine kiekendieven alom. In het pittoreske plaatsje Urk lieten we ons een broodje paling goed smaken. In het noorden van ons land houden ze zich strikt aan de coronaregels. Op de boot moesten we in de auto blijven zitten. Fietsers en voetgangers moesten een mondkapje dragen.
Ameland is het land van de paarden, de schapen, de wandelaars, de natuurliefhebbers, de stiltezoekers en de fietsers. Rond ons appartement huppelden de konijntjes. Vlinders fladderden vrolijk in het rond.
Wat mij opviel is dat er voor de koeien en de paarden geen enkele beschutting is tegen die bloedhitte. Ze staan maar in die brandende zon. De tijd van Paulus Potter is definitief voorgoed voorbij.
Ameland heeft aan de Noordzeekant grote, brede zandstranden. Aan deze kant van het eiland zie je bijna geen vogels, die zitten veel meer aan de Waddenkant. Er is maar één Duits gezin op het eiland, want we hebben op al die stranden maar één kuil gezien.
Vogels volop: een scholekster op een paal (volgens mij speelt ie voor buizerd), gierzwaluwen, huis- en boerenzwaluwen, merels, houtduiven, spreeuwen, huismussen, grasmussen (er zaten veel mussen in de grazige weiden), kokmeeuwen, zilvermeeuwen, mantelmeeuwen, witte kwik, kieviten, kauwen en kraaien, tjiftjaffen, wulpen, vinken, karekieten en rietzangers.
Bij het duinmeer bij Hollum waren we in een vogelkijkhut: hier grauwe ganzen, aalscholvers, wilde eenden, futen en meerkoeten. Tijdens ons verblijf in die hut brak er een gigantische onweers- en stortbui los. Een sporter kwam straal verzopen de hut binnenlopen.
Tijdens een boottocht (robbentocht) over de Waddenzee stonden we oog in oog met wadzeehonden en grijze zeehonden. Verder op deze tocht: eidereenden, grote zee-eenden, visdieven en foeragerende scholeksters.
In een eendenvijver, bij de vuurtoren, zwommen muskuseenden of Kaapse eenden (Cairina moschata), slobeenden, wilde eenden, krooneenden en krakeenden. Bij die vijver zijn ook veel volières met allerlei kippen en hanen en ander gevogelte. Het geheel wordt gerund en onderhouden, ja, u raadt het al, door vrijwilligers.
Ameland heeft een grote rijkdom aan planten en bomen: rozenbottels, teunisbloemen, ratelaars, kamperfoelie (rode en witte), knikkende wilgenroosjes, allerlei soorten distels, vingerhoedskruid, varens, duinroos, helmgras, zeeraket, echte walstro, koningskaarsen, bramen, duindoorns en allerlei soorten mossen. Dit is maar een kleine greep uit de geweldige flora van Ameland van een amateurtje. Bomen en struiken volop: zilverabelen, eiken, dennen, esdoorns, krentenboompjes, tamme kastanjes, wilde lijsterbes, meidoorns en vogelkers. Bijzonder: een spierwit konijn en een Jacobskruiskruid rups.
In de bossen en duinen zijn geen afrasteringen. Af en toe een bordje met “geen toegang, vogelbroedgebied”. Er zijn veel bankjes, zodat vermoeide ouwelui hier even hun rust kunnen vinden. De terugweg ging over de Afsluitdijk.
Tekst en foto’s: Piet Mulder