Gidsen Aria van Ballegoie en Hans Sanders. Aantal deelnemers: 45.
Er hangt een zware mist over de ZHP. Jaren geleden heb ik de film gezien: “Gorilla’s in de mist”, nu zie ik de film: “Watervogels in de mist”. Ons humeur en belangstelling lijden hier niet onder.
ROTTA gidsen Aria en Hans
We luisteren naar de aanstekelijke verhalen van Aria over de ZHP en iedereen is meteen bij de les. Ze vertelt over de watervogels die hier verblijven en over het ontstaan van de ZHP. U kunt dit allemaal nalezen op Google, ik ga hier niet verder over op in.
We zien krooneenden, herkenbaar aan hun kleurrijkheid en de grote kop. Kuifeenden, een duikeend met een grote kop. De mannetjes zijn zwart met witte flanken, gele ogen en een afhangende kuif op de achterkop. Ze foerageren op driehoeksmosselen. Tafeleend, zogenoemd omdat hij vroeger veel werd gegeten (en dus op tafel lag). Je ziet hem veel op stillevens. Het is een duikeend met een lange snavel. Smienten, eenden uit het verre oosten, met name uit Rusland en Siberië. Ze maken een fluitend geluid, vandaar de naam fluiteenden. Het zijn overwinteraars. ’s Nachts foerageren ze op grasvelden, overdag zitten ze soms met honderden soortgenoten veilig op de plas. De wilde eend, een grondelaar, een algemene eend die je overal ziet in sloten en plassen. Het mannetje heeft een glanzend groene kop, het vrouwtje is bruin.
Het aandachtige publiek
In de ZHP staat om de zoveel meter een paaltje. Op elk van die paaltjes zit een meeuw. Zilvermeeuw, een grote meeuw met witte kop en grijze rug en zwart-witte vleugelpunten, gele snavel met rode vlek en roze poten. Kokmeeuwen, dat zijn die meeuwen met die oortjes. Ze worden vaak ingehuurd door de A.I.V.D. Stormmeeuw, een grote meeuw; lijkt soms op zilvermeeuw. Voor een verdere beschrijving verwijs ik u naar uw vogelboekje. Verder zien we nog meerkoeten, echte fanatiekelingen, dodaarzen, grauwe ganzen en Canadese ganzen.
De ZHP heeft heel schoon water. Het is niet bevuild door afvalstoffen uit de landbouw zoals dat het geval is met de Rottemeren. Het Rottawerk-gebied bestaat uit vele stukjes natuur. De kunst is om al die stukjes met elkaar in verbinding te houden. Vanuit de diverse gemeenten is er een grote bouwdruk. Bouwen levert geld op, natuur kost geld. Die spanning zal er altijd wel zijn.
Moerasbosje
We lopen naar het ‘verdronken’ populierenbosje en het moerasbosje. De natuurwerkgroep van Rotta heeft bij het moerasbosje diverse houtrillen gemaakt om honden de toegang tot het gebied te belemmeren. Op weg erheen horen we een heggenmus.
Wat onze gidsen niet hebben verteld over het moerasbosje is het volgende: eind jaren zeventig, een paar jaar voor de oprichting van Rotta, had je al een natuurwerkgroep. Onze huidige natuurwerkgroep is daar een voortzetting van. In die groep zat een zeer fanatieke maaier en snoeier, een zekere Henk. Je moest echt uitkijken met hem want hij maaide de poten onder je kont vandaan.
Ze gingen aan de slag in het moerasbosje. Zijn maten waarschuwden hem: “Henk, ga niet te ver want in het midden zak je weg in het moeras”. Maar Henk zei: “Ik weet precies wat ik doe en ik ken dit moerasbosje op mijn duimpje”. Ondanks de vele waarschuwingen liep Henk al maaiend naar het midden van het bosje , zijn maten zaten in grote angst. Op een gegeven moment ging het echt fout. Henk zakte weg in het moeras. Zijn laatste woorden waren niet: “Help help”, maar: “Je moet wat voor je club over hebben”.
Ik moest ook denken aan de woorden van John F. Kennedy: “Vraag niet wat je club kan doen voor jou, maar wat jij kan doen voor je club”. Met de woorden van Henk en Kennedy in gedachten: Rotta is op zoek naar twee bestuursleden.
Kaardenbollen
Hazelaar in bloei
Restanten van een wintertaling
Bij de ZHP kijken we uit op het oeverzwaluw-landtongetje. Hierop staan nog vele kaardenbollen. Oeverzwaluwen zien we niet. Op een eilandje zien we restanten van een wintertaling: de groene vleugeluiteinden. Een vos heeft er een goed maaltje aan gehad. Dat het beest gepakt is door een vos zie je aan de afgebeten vleugels en veren. Een havik of een sperwer plukt zijn prooi.
Op dit eilandje heeft de Rotta natuurwerkgroep veel verwilderde bramenstruiken weggehaald. Zo krijgt de natuur weer lucht en komt er ruimte voor andere planten. Bramen verstikken al het groen in hun omgeving. We kijken nog even bij het volgelscherm en gaan daarna het pad door het rietveld op, langs het ‘verdronken’ populierenbosje.
‘Verdronken’ populierenbosje
We zien een spreeuw , een koolmees , enkele houtduiven , kraaien, een scholekster, een gewone ekster en een blauwe reiger.
En als goedmakertje voor de mist: een ROERDOMP!!!!
Dank aan de gidsen en aan alle deelnemers.
Verslag en foto’s: Piet Mulder.