Door Piet Mulder 18 augustus 2014
Aantal deelnemers: 12. Roerganger Henk Zomer. Natuurgids Dick Hoek.
We lopen van de parkeerplaats direct de heide op, een zeer groot en uitgestrekt gebied vol Struikheide met verspreid staande Bremstruiken, Amerikaanse vogelkers en opschietende Eikenboompjes. Af en toe zie je een polletje Dopheide. Hier en daar zijn stukken hei afgeplagd of gemaaid, maar dat is niet voldoende om de heide in zijn volle glorie te behouden. Vogelkers en Pijpenstrootje overwoekeren nog grote delen van de heide. De paar Schotse Hooglanders die er rondlopen kunnen niet al het opschot wegvreten. Er zou een kudde Schapen uitgezet moeten worden om vergrassing en overwoekering door struikjes tegen te gaan.
De Brem is uitgebloeid, de blaadjes worden gelig, waardoor het net lijkt of ze weer gaan bloeien.
In een grote, vrijstaande Eik zitten veel Boerenzwaluwen met hun jongen. De ouders vliegen af en aan om hun jongen van voldoende Muggen te kunnen voorzien. De jonge Boerenzwaluwen hebben nog niet die mooie lange staartpunten die zo kenmerkend zijn voor deze vogels. Roodborsttapuiten zitten op de toppen van de struiken. Ze zien er, net als de Boerenzwaluwen, een beetje vaal uit: ze zijn in de rui. Een Ree staat aan de bosrand naar het groepje Rotta-mensen te staren. Wij kijken de Ree in de bruine ogen net zolang tot ze tussen de bomen verdwijnt. Later zien we nog meer Reeën. Een jonge Havik vliegt in een rechte lijn langs de bosrand. We zien en horen een Koolmees. Een grove den staat geheel solitair in het heideveld. Door de wind heeft hij de vorm van een Vliegden gekregen. Langs het wandelpad staan veel (bijzondere) planten: Muizenoor, Jacobskruiskruid, Bezemkruiskruid (een nieuwkomer in onze flora), Reigersbek en Hertshoornweegbree, een zouttolerante plant die niet op de heide thuishoort. We komen bij een groepje Dennen en we horen de alarmkreten van de Grote Bonte Specht (“kiep kiep”) en de Kuifmees. Onder die Dennen ligt een gigantisch grote rode mierenhoop. We bewonderen de ijver van de Mieren en het resultaat van hun noeste arbeid. Wij zijn echter geen luiaards, maar actieve Rotta-leden.
Onder die Dennen liggen ook wat uitwerpselen in de vorm van een stelletje schuin tegen elkaar liggende damstenen. Een nieuw fotoraadsel voor de Aves Visum.
Onder nog steeds diezelfde Dennen liggen de droppings van de Schotse Hooglanders. Dick Hoek maakt zo’n grote drol open en wie zien allerlei Duizendpoten en Pissebedden en dat soort gesnor. Nu begrijp ik Cor Noorman beter die bij een excursie naar de “Groene Jonker“ riep: “Stront doet leven!!” Dit is natuurlijk hetzelfde als “Hoop doet leven”. In een Eik zit een wespengal. Er zit een echte, levende Wesp in.
Een Rups wandelt doodgemoedereerd over het pad. Welke Rups? Een grote, diklijvige dagactieve nachtvlindersoort, de Veelvraat. Verder lopend zien we Tormentil. Nooit van gehoord maar opgezocht in het plantengidsje kreeg ik toch een AHA-Erlebnis. Zo ongemerkt zijn we op de Bussummerheide aangeland. Het was een zeer spectaculaire entree: een Boomvalk die verwoede pogingen deed een Wespendief weg te jagen. Het geheel speelde zich recht boven onze hoofden af. Sommigen van ons dreigden om te vallen omdat ze kaarsrecht omhoog moesten kijken. Het was een mooi schouwspel en zoals het goede tegenstanders betaamt gaven ze elkaar na afloop van het gevecht een hand en ging een ieder zijns of haars weegs. Een Aalscholver trachtte de boel nog even te verzieken door dwars door de arena te vliegen. We zien een groep van acht Grote Lijsters. Twaalf in strakke formatie overvliegende postduiven proberen nog op tijd hun post te bezorgen. We lopen richting de Natuurbrug, een nieuw ecoduct over een spoorlijn en een snelweg. Vlak voor de brug strijken we neer om onze bammetjes te nuttigen. Op het pad naar de brug staan Teunisbloemen, Sleedoorns met paarse bessen en Wilde peen. De bloemen van deze plant hebben in het midden een zwarte stip. Als de bloemen uitgebloeid zijn krullen ze om, om het zaad dat erin zit te beschermen. We zien en horen een Zwartkop, Staartmezen en een Ooievaar, hoog zwevend in de lucht.
Aan de andere kant van het ecoduct ligt Zanderij Crailo. Het is een plassengebied. De plassen zijn ontstaan door zandafgraving voor de aanleg van het snelwegtalud. In de plassen zien we ma Fuut met twee jongen, een Dodaars en een Aalscholver. Een groepje Putters vliegt razendsnel voorbij en we horen het gemiauw van een Buizerd en de roep van een Boomklever. In het Riet ontdekken we nog een Kleine Karekiet. Langs de plasjes staan nog wat aparte plantjes: Zonnedauw, Stijve ogentroost en Rode ogentroost, Gewone wederik, Kruipwilgen, Waterdrieblad, Kattenstaarten en Koningsvarens. Er staat ook Duizendguldenkruid. Door inflatie en door de crisis mag het geen Duizendeurokruid genoemd worden. Een Schaatsenrijder denkt nog steeds dat er ijs ligt en een mannetje Platbuiklibel is het laatste diertje dat we op onze excursie zien.
P.S. Er staan nog opvallend veel Paddenstoelen. Gelukkig is onze paddenstoelen-expert, Tiny Visser, er om ons weer eens wat namen bij te brengen: Pareltjeszwammen, Stuifzwammen, Platte tonderzwam met de bekende witte rand en de heel fijne en kleine gaatjes aan de onderkant, Russula’s, Wilde champignons en nog vele anderen.
Een ieder bedankt voor zijn of haar bijdrage aan deze fijne dag. Henk Zomer, dank dat je ons een stukje fantastisch mooi Nederland hebt laten zien en we bedanken Dick Hoek voor zijn geweldige bijdrage.
Tekst: Piet Mulder
Foto’s: Dick Hoek en Piet Mulder