22-2-2014. Met 19 personen komen we even na 9.00 uur bij de Oranjeplassen aan, een gebied van 37 ha. groot en met een diepte tot 2.5 meter.
{gallery}2014/op{/gallery}Het is eind jaren zestig ontstaan door zandwinning voor het ophogen van Maassluis-west. Een groot deel is afgesloten rustgebied voor water- en moerasvogels. Het is flink koud, dus handschoenen en mutsen komen goed van pas.…..als je ze hebt meegenomen. Vanaf de Schenkeldijk hebben we een aardig zicht op de eilandjes en rietkragen.
Wat het eerst in het oog springt zijn de grotere groepen vogels zoals de Grauwe gans, Canadese gans, Zilvermeeuw. Daartussen ook enkele Nijlgansen, een Stormmeeuw, en een paartje Fuut ontwaren.
De zwart-witte Kuifeenden en Smienten -herkenbaar aan hun fluitend geluid- zijn ook goed vertegenwoordigd. Vanachter een telescoop wordt een paartje Tafeleenden gemeld. Ook de lucht heeft onze aandacht, hij verandert voortdurend van kleur. Eerst helder met gele en roze strepen maar even later doen de – door de sterke wind aangevoerde – dreigend, donkerblauwe wolken ons dieper in de kraag duiken. Zo kijkend zien we twee groepen Holenduiven overvliegen. Een grote, zwarte vlieger met trage vleugelslag blijkt een Aalscholver met witte broedvlek.
Vanuit de hoge populieren weerklinkt het geluid van de Grote bonte specht. De kijkers worden gericht en er blijken er drie te zitten druk bezig met kissebissen en paarvorming. Dat het pleit nog niet is beslecht blijkt uit het feit dat er een opvliegt, waar nummer twee en even later ook nummer drie achteraan gaat. Vanuit een nabijgelegen schuur doet een kukelende haan erg zijn best om ook op mijn lijst te komen, maar hij moet het doen met alleen een vermelding in dit verslag.
Zo’n honderd meter verderop staan een kijkscherm met kijkgaten op verschillende hoogtes, meestal net niet de goede. Als Rien twee Dodaarzen ontwaart, kost het ons nog enig speurwerk om ze ook te vinden. Uiteindelijk zien we ze, stijf tegen de rietkraag aanzwemmend waar ze dan even te zien zijn, om dan snel weer onder te duiken. De lijst wordt aangevuld met Meerkoet, Mantelmeeuw en Kokmeeuw. Twee laagvliegende Knobbelzwanen verdwijnen achter het riet. Het snelle lied met aan het eind een rateltje verraadt de Winterkoning. Terugrijdend, zien we een Krakeendenpaar in de sloot langs de dijk en een Scholekster staat eenzaam op wacht op de rand van een waterbassin. Een Buizerd trekt onze aandacht, en dankzij het dakraam kunnen we volgen hoe hij door vier kauwen wordt verjaagd. Om 10.00 uur arriveren bij het Staelduinse bos waarvan de geschiedenis heel oude papieren heeft. Zandruggen die na de laatste ijstijd zich vormden werden in de middeleeuwen door verstuiving tot duinen, waardoorheen rivieren naar zee stroomden. Hierlangs ontstonden estuariumruggen, waar op een daarvan o.a. het Staelduinsebos kwam te liggen.
In het bos zijn op dit moment nog de sporen van die wordingsgeschiedenis te vinden. Zo is te zien dat er een groepje zeer lage duintjes en ruggen door het bos lopen, die erop wijzen dat dit vroeger een stuk strand met zich vormende duinen was. De parkeerplaats geeft uitzicht op drassig grasland waar elf blauwe reigers geduldig wachten of er al vroege kikkers op duiken, of hebben zij hun buik al vol en staan ze nu uit te buiken? De aanblik van deze groep is in ieder geval een uitdaging voor de fotografen onder ons. We besluiten een paaltjesroute te lopen.
Het bos waarvan met de aanplanting rond 1850 begonnen is, bestaat voornamelijk uit esdoorn en beuk, maar ook zien we es en wat naaldbomen. De Duitse bunkers uit WO II die hier overal staan, sommige helemaal bemost of met klimop begroeid, doen nu dienst als natuurlijke grotten voor de vleermuizen.
Een schel geluid weerklink, het zijn zes, hoog in de elzen zittende Halsbandparkieten. Een Heggenmus kan daar niet bij achterblijven en laat zijn krassende zang horen. Opgejaagd vliegen enkele Houtduiven weg, bij het naderen van onze luidruchtige groep.
Dan weer een voorjaarsgeluid, een Buizerd die ‘miauwt’, even later zien we hem cirkelen. Een Vink weerklinkt en zijn prachtige rozerode borstkleur wordt door de zon nog extra geïntensiveerd. We zien verder lopend nog meer vinken en ook Pimpel- en Koolmezen. Opvliegend, wegvliegend, overvliegend, aankomend, we komen ogen tekort, het voorjaar is echt begonnen. De hoge tonen van een Boomkruiper komen er bij en ook het opgewonden geprevel van een achttal Putters. Tussendoor kijken we ook naar de bomen en planten. Er bloeit nog of al, een roze dagkoekoeksbloem, het fluitenkruid schiet de grond uit en Tiny vindt het eerste gele bloempje van het klein hoefblad. Pollen Sneeuwklokjes staan er ook volop.
Van de waargenomen paddestoelen vermeld ik: de honingzwam, elfenbankje, judasoor en tonderzwam. Ook vinden we enkele soorten die we nog niet op naam weten te brengen. * Een dode boomstam zit vol met paddestoelen die op elfenbankjes lijken, groenkleurig, maar ook fluwelig zacht, dus duidelijk een andere soort. We vinden een paar keer een Gele trilzwam, met een keer op dezelfde dode tak veel lichtgroene gelachtige, knobbelachtige zwammetjes. Wie heeft een suggestie? Dan wordt onze aandacht getrokken naar een helder fluitende klank. Ik wordt op het verkeerde been gezet, het is niet de boomkruiper, maar de Boomklever zegt Rien. Hij heeft verschillende geluiden en als ik even later zijn bekendere roep hoor ben ik helemaal overtuigd. Een paar Gaaien luid roepend jagen door het geboomte en op een stil plasje zit alleen een Wilde eend.
Op het eind van de route is het fijn om wat uit te blazen in het bezoekerscentrum. Hier is veel informatie te vinden over de geschiedenis van de omgeving met wat er allemaal te zien is aan vogels, paddestoelen, planten en bloemen.
We besluiten tot slot om nog even Hoek van Holland aan te doen, in de hoop de Stadskraai te zien. We worden heel snel beloond, want de auto’s zijn nog niet geparkeerd of we zien op de boulevard in de buurt van wat kauwen, drie Stadskraaien. Ze zijn wat kleiner dan de zwarte, met een vierkante kop en een bruinige halskleur. En dan, de aanhouder wint, want hier vinden we eindelijk ook een tent die open is en we laten ons de koffie zeer goed smaken. Ter afsluiting lopen we naar de zee en genieten van het oeroude geluid van de branding die zijn aanrollende golven neergekwakt op het strand waar ze als kralen van een gebroken parelketting uitbruisen.
Met dank aan de gidsen, chauffeurs die ons een heerlijke dag bezorgden.
Foto’s: Piet Mulder