Op 10 maart 2018 en op 11 maart 2017 heb ik ook al verslag gedaan van deze excursie. Nu dus nog één keer. Het wordt wel een beetje een herhaling van zetten. Volgend jaar moet iemand anders het verslag schrijven.
Gidsen: Hans Sanders – onze voorzitter, en Jesse Keyzer – onze vleermuisspecialist (en nog wat specialiteiten, zoals roofvogels bijvoorbeeld). Aantal deelnemers: 28.
De halsbandparkieten schetteren ons van harte welkom. Ze moeten wel even laten zien en horen dat zij toch zeer duidelijk aanwezig zijn. Eén van die parkieten geeft even een demonstratie hoe je in een spechtenhol moet kruipen. De tjiftjaf geeft aan dat hij weer terug is. Ook de roodborst is goed te horen. Zijn roep betekent: ik zoek een vrouwtje of zijn roep betekent: wegwezen jij, dit is mijn territorium. Het vrouwtje zingt ook en verdedigt een eigen territorium. Verder horen en zien we koolmezen, een goudhaantje, koperwieken, winterkoning, zanglijster, spechten, nijlganzen, grauwe ganzen, eksters, kraaien, houtduiven, waterhoentjes en meerkoeten. Eigenlijk mag ik die houtduiven niet noemen. Jaren geleden hebben we afgesproken dat we geen vogels noemen die qua nestbouw er met de pet naar gooien.
Het Schiebroekse Park (S.P.) is het domein van Jesse Keyzer. Hij zwaait de scepter over al die honderden vleermuizen. Hij is zogezegd onze vleermuizenman. Er zitten in het S.P. rosse vleermuizen, grootoorvleermuizen, dwergvleermuizen, ruige dwergvleermuizen en natuurlijk de watervleermuis. Die scheert vlak boven het water om insecten te vangen, vandaar die naam. De dwergoorvleermuizen hebben het moeilijk. Ze nestelen niet in het park, maar in de spouwmuren en in de gaten en kieren van de huizen rondom het park. Maar door het isoleren en energieneutraal maken van die huizen worden alle gaten en kieren dichtgestopt. Zij hebben dus een huisvestingsprobleem. Vleermuizen vliegen hun vaste routes, meestal langs wegen met bomen. Ze raken gedesoriënteerd als er op grote schaal bomen worden gerooid, zoals bijvoorbeeld in het Bergse Bos. Er hangen veel vleermuiskasten in het S.P. Het duurt een tijdje voor die vleermuizen die kasten gevonden hebben. En als ze dan zo’n kast hebben gevonden zitten er vaak pimpelmezen in. Langs de N209 is nog een vleermuiskelder. Hoeveel vleermuizen er in zitten weet niemand, want niemand kan erin.
Veel bomen zien er nogal wrattig uit. Deze bomen zijn getopt maar hebben nog wel hun sterke wortelgestel. Het evenwicht tussen wortelgestel en kroon is verstoord. We noemen dit verschijnsel waterlot. Je ziet een wildgroei aan takjes aan zo’n boom.
Hier en daar liggen omgevallen bomen met hun kruin in het water. Die bomen halen ze niet weg want die kruinen van die bomen dienen als schuil- en paaiplaats voor vissen.
Schotse Hooglanders houden het park open, ze vreten veel opschot weg. Er lopen een paar baby hooglandertjes. Een hond jaagt één van die babytjes weg. Ik zal maar niet herhalen wat er toen werd gezegd. Er zijn natuurvriendelijke oevers en houtrillen aangelegd. Deze rillen dienen als nest- en vluchtplaats voor veel kleine dieren.
Het mag dan nu weer wat kouder zijn, de lente is toch echt in aantocht. De meidoorn heeft al groene blaadjes, de sleedoorn staat in volle bloei, de blaadjes komen later. De wilgen lopen uit en ze hebben veel katjes. Ook zie je die hyacintvormige bloemen van het groot hoefblad en de gele bloemetjes van het klein hoefblad.
Hier en daar zijn nog wat paddenstoelen: tonderzwammen, berkenzwammen, elfenbankjes en de kogelhoutskoolzwam.
We maken nog even een rondje door het park aan de overkant, achter het bedrijventerrein. Hoog in de bomen zitten veel grote nesten onder andere een eksternest met een dakje. We worden begroet door een paartje sperwer en door een paartje buizerd. We kunnen ons geluk niet op.
Na afloop van de excursie laten we ons de koffie van “Natuurtalent” goed smaken.
Dank aan de gidsen en dank aan alle deelnemers.
Tekst en foto’s: Piet Mulder