Roerganger: Peter Wienbelt. Natuurgids: Piet Mout, KNNV-er, IVN-er, lid van het Zuid-Hollands Landschap, oud-rector en oud-leraar biologie. Aantal deelnemers: 29.
We beginnen bij de Tenellaplas. Deze plas is door de Duitsers gegraven. Zij hadden zand nodig voor het beton voor de bunkers. De heemtuin eromheen is aangelegd door Kees Sipkes. Voor de toekomstige cursisten van de plantencursus is deze excursie zeer nuttig, Piet Mout is namelijk een uitgesproken plantenman.
Maretak
Jonge, ontkiemende maretak
Schubwortel
We zien: maretak of vogellijm. De bessen bevatten een slijmig goedje. De vogels laten dat vallen. Komt zo’n goedje op een tak terecht dan is er een nieuwe maretak geboren. De narcisjes die hier staan zijn Portugese narcisjes. De paarse schubwortel heeft geen bladeren, dus vindt er ook geen fotosynthese plaats. De wortels van deze plant parasiteren op els, hazelaar, beuk en populier. Verder lenteklokjes en sleutelbloemen. Op de plas zwemmen krakeenden, slobeenden, kuifeenden, bergeenden en meerkoeten.
Lenteklokjes
Sleutelbloem
Dotterbloem
Vol enthousiasme gaan we nu het duingebied in. Het wordt weer een supermooie plantentocht. Dotterbloemen, maagdenpalm, zomerklokjes, gevlekte aronskelk, daslook, helleborus oftewel stinkend nieskruid (niemand krijgt een niesbui of gaat stinken) en hulst. De onderste bladeren van de hulst hebben stekels. Dit als bescherming van de plant tegen reeënvraat, de bovenste bladeren zijn gewoon glad, zonder stekels. Daar kunnen reeën niet bij, wel giraffen, maar die hebben we hier niet. Moerasgamander, maarts viooltje, kandelaartjes, look zonder look, de Engelsen maken hier ‘garlic mustard’ van. Die Engelsen hebben wel meer rare dingen. Veldkers, grove dennen, zwarte dennen en Corsicaanse dennen, klein hoefblad, de gele bloemetjes komen eerst en dan pas de bladeren, groot hoefblad, eerst de hyacint-achtige bloemen, dan pas de bladeren. Wilgen, die hebben als één van de weinige planten wind- en insectenbestuiving. Van de bast maakt men aspirine. Kardinaalsmuts en gele lis staan bijna in bloei.
Wilg
We komen op een uitkijkpunt bovenop een duin. Hier staan sleedoorn en vlier. Bij de sleedoorn komen ook eerst de bloemetjes en dan pas de blaadjes. Aan de overkant van het water zien we een grote berg. Hieronder ligt onafbreekbaar en niet verwerkbaar chemisch afval. Daarachter ligt het welbekende slibdepot. In Rotterdam hebben we het over de slufter. Ik mag van Piet Mout geen slufter zeggen, want een slufter is een groot gat in een duin waardoor de zee vrij toegang heeft tot het land. Aan de overkant zien we het voormalige autostrand. De auto’s mochten er niet meer komen, want dit stuk strand moest natuurgebied worden. Daar is niets van terecht gekomen. Het is één grote, woeste zandvlakte met nul komma nul begroeiing. De buitenduinbegroeiing had aan de binnenduinen moeten zijn en de binnenduinbegroeiing had aan de buitenduinen moet zijn. Men heeft overal de verkeerde zandsuppleties toegepast.

Nu is dit gebied sterk beïnvloed door de vele waterstaatkundige werken: de aanleg van de Nieuwe Waterweg (1866-1872), afdamming Brielse Maas, Deltawerken, afsluiting Haringvliet, aanleg Europoort, aanleg 1e en 2e Maasvlakte. Dit alles heeft de stroming van het water veranderd en de invloed van de zee is tot een minimum beperkt. Het menselijk ingrijpen hierin heeft volkomen verkeerd uitgepakt. Een deel van het Voorns duin is van Natuurmonumenten en een ander deel is van het Zuid-Hollands Landschap. Die twee werken absoluut niet samen. De ene organisatie rooit bomen, de andere plant bomen aan. Elke organisatie gaat volkomen zijn eigen gang. Er is geen enkel overleg.
Op een zandplaat zien we zeehonden. Ze liggen te ver weg om te zien of het grijze of gewone zeehonden zijn. Maar het is natuurlijk wel leuk.
Op weg naar restaurant “Aan Zee” zien we mantelmeeuwen en een bruine kiekendief. Opeens geeft Jacqueline een afgrijselijke gil. Ik denk: een hartaanval en sta dus meteen klaar om mond-op-mondbeademing en hartmassage toe te passen, maar dit is niet nodig. Zij ziet namelijk een blauwborst in een rietkraagje. Piet Mout zegt dat hij die blauwborst herkent aan zijn rode staart. Ik herken die vogel aan zijn lange wenkbrauwstreep. Anderen herkennen hem aan zijn harde roep: “tlak”. Ook ziet zij een veldleeuwerik. Het verhaal ‘De blauwborst’ van Jacqueline staat hieronder.

Mahonie
Na ons bezoek aan het restaurant vervolgen we onze weg. In een duinvallei groeit parnassia, een echte duinplant. We zien veel kamperfoelie, mahonie met zijn gele bloemen, glad parelzaad en hop, de lievelingsplant van Piet Mout. Hop en mout zijn de ingrediënten voor bier (hop geeft dat bittertje) en heggenrank, de snelst groeiende plant van Nederland. Het verhaal gaat dat vogels dronken worden van de bessen. Volgens Piet Mout kan dit niet omdat de lever van een vogel alcohol 25x sneller afbreekt dan de lever van een mens. Hij is daar heel gelukkig mee.
Duinpoel
In de “Pan”, een duinpoel, drijft bolkikkerdril en sliertkikkerdril. Ik weet niet de bijbehorende kikkersoorten. Kennelijk heb ik even niet goed opgelet. In dit duingebied horen we de grote bonte specht, de groene specht met zijn uitdagende en ‘mieren-etige’ gelach, koolmezen, pimpelmezen, winterkoning, roodborst, havik, buizerd, keep, tjiftjaf, staartmees, boomleeuwerik en vink.
Een zeer geschikte plek voor een ‘crime passionnel’
De mooiste eik van Nederland
We maken nog een wandeling door een oerwoudachtig gebied. We stappen over omgevallen bomen, soms kruipen we eronder door, er zijn swamps, bomen die in een grote plas staan. Hier staat ook de mooiste eik van Nederland. Langs de bomen groeien bosrank en kamperfoelie. Het is een beetje een geheimzinnige omgeving.
Op naar het Quackjeswater, genoemd naar de zeldzaam geworden kwak. Hier lepelaars, reigers, aalscholvers, bergeenden, slobeenden, kuifeenden, wintertaling, tafeleenden, grote Canadese ganzen, grauwe ganzen, meerkoeten en dodaarzen.
Wijngaardslak
Reeën, galloways en Schotse hooglanders zorgen ervoor dat het gebied niet helemaal dichtgroeit. De IJsland pony’s hebben het hier niet gered. Mijn kleindochter heeft een IJsland pony. Die beesten kunnen niet tegen muggensteken (op IJsland heb je geen muggen). Hun plaats is ingenomen door exmoorpony’s. Men overweegt om in dit gebied konijnen uit te zetten. In dit gebied zijn ook grote wijngaardslakken uitgezet, bedoeld voor de consumptie. Niemand wil die slakken eten. Slak blij.
Wil je meer weten over alle duingebieden in Nederland, lees dan het boek “De Bloeiende Duinen“ onder redactie van Rolf Roos, uitgeverij Natuurmedia.
Dank aan de natuurgids Piet Mout, dank aan de roerganger en dank aan alle deelnemers. Het was een echte en gezellige Rotta-excursie.
Verslag en foto’s: Piet Mulder
 
De blauwborst
Afgelopen zaterdag ben ik mee geweest met de excursie naar Oostvoorne.
Dit was pas mijn 3e Rotta excursie, en hoewel ik zelf al wel langer ‘vogel’, voel ik me tussen al die ervaren vogelaars nog wel vaak een groentje. Meestal bestaat mijn commentaar uit “Hee, wat is dat?” of “Hoor ik nu een ……. ?”
Maar deze zaterdag kon ik mezelf niet bedwingen toen we, in de buurt van het strand, naar een veldleeuwerik in een mager rietkraagje stonden te kijken en ik toch echt dacht (ook) een blauwborst te zien! Ik zag namelijk een flits van een oranje staartje.
Enthousiast gooide ik het in de groep en gelukkig voor mij werd mijn ontdekking door een échte vogelaar (Cor) bevestigd.
En ja, natuurlijk werd er gegrapt van “Hoe herken je de blauwborst? Aan zijn oranje staart!” Maar ja, ik heb z’n naam niet verzonnen ;-).
Enfin, mijn dag was goed, en hopelijk is dit voor mij het begin van een voorspoedige carrière als Echte Vogelaar.
Jacqueline Gaster