Roerganger: Henk Zomer, natuurgidsen Rien van der Vorm en nog vele anderen, aantal deelnemers: 24.

Stormpolder

Groot hoefblad

Het Stormpoldervloedbos is een buitendijks zoetwater getijde gebied. Het bestaat uit geulen en kreken die vol- en leegstromen op het ritme van het tij. Het verschil in hoog/laag is 120 cm. Het gebied wordt gekenmerkt door rietkragen, kraakwilgen en spindotters, brandnetels, groot en klein hoefblad en zomerklokjes. Volgens de beheerder leven er twee bevers en 4 ijsvogels in dit gebied. Het is klein van oppervlakte. De wandeling die we maken is ongeveer 1,5 kilometer.

Wat hebben we zoal gezien: de tjiftjaf. Deze zie je niet alleen, je hoort hem overal zijn eigen naam roepen. Turkse tortels, vinken, winterkoningen, merels, houtduiven, koolmezen (ook al van die herrieschoppers), meerkoeten, knobbelzwanen, aalscholvers, nijlganzen, kok- en zilvermeeuwen, futen, een sperwer en een putter en roodborsten. Enkele geroutineerde vogelaars hebben ook ijsvogels gezien.

Stormpolder

Het land tussen de Hollandse IJssel en de Lek en het Krimpenerhout bestaat grotendeels uit uitgestrekte weidevelden. Je zou verwachten dat al die weilanden barsten van het leven, maar de werkelijkheid is anders. Je moet echt goed speuren om een zwaan of een eend te zien, laat staan de weidevogels die je op oude schoolplaten ziet. De tijd van Jac. P. Thijsse is toch echt voorbij. Wellicht dat door overbemesting en intensief weiland-gebruik de grond ongeschikt is om grote groepen weidevogels te voeden en onderdak te bieden. Maar de wandeling was heerlijk en we hadden de hele dag een stralend zonnetje en het gezelschap was zeer aangenaam.

Sleedoorn

We zien (oude) sloten vol riet en uitgebloeide lisdodden, een afgegraven weiland staat vol zegge, pitrus en blauwgras, in sommige sloten is er nog krabbenscheer (broedplaats voor de zwarte stern en de groene glazenmaker zet er haar eitjes op af), meidoorns (eerst de bladeren en dan de bloemen) en sleedoorns (eerst de bloemen en dan de bladeren), elzen en elzenopschot, een hazelaar en een abeel, speenkruid en veldkers.

Dode haas in boom

Wel zijn er veel hazen (gevolg van de HEMA-reclame??). Heel bizar om te zien was een dode haas bovenin een struikachtige boom. Hoe die daar gekomen is, is ons een raadsel. Ik heb nog nooit een haas in een boom zien klimmen. Ik vermoed dat een of andere grote roofvogel hem verloren is. Vlak bij die haas zien en horen we onze eerste fitis. Rond een bergje dood riet vliegen een hommel en een kleine vos. Bij een boerderij lopen de lammetjes al in de wei. We lopen over een koeientunnel en langs diverse baggerdepots. De sloten in het gebied worden niet zo vaak uitgebaggerd. Het baggerwerk in Nederland heeft een gigantische achterstand. Baggeren in het buitenland is lucratiever. De waterstand in de sloten is vrij hoog.

De vogelstand: meerkoeten, knobbelzwanen, grauwe ganzen, wilde eenden, bergeenden, krakeenden, smienten, een grote groep overvliegende aalscholvers, blauwe reigers, witte kwikken, veel buizerds, scholeksters, ooievaars, grutto’s, kieviten, een rietgors, kleine mantelmeeuwen, futen, een torenvalk, een fazanthaan, pimpelmezen, tureluurs, een grote zilverreiger en een kiekendief. Aan het eind van de wandeling, vlakbij de parkeerplaats is een weiland dat vol zit met grutto’s, zwanen, tureluurs, witte kwikken, eenden enz. enz. We hadden de tocht rechtsom moeten beginnen dan hadden we na dit weiland gewoon lekker in het zonnetje kunnen gaan zitten.

Met dank aan de grote roerganger en de natuurgids en aan alle deelnemers.

Verslag en foto’s: Piet Mulder.

De natuur: eten en gegeten worden

Landschap