Twee zwarthouten werkschuren, begroeid met hop en mos, verscholen in het groen, aan de rand van een Plas in Kralingen, die baadt in geel herfstlicht met hier en daar nog een flard grondmist.

 

 

 

foto © Piet Zuidervaart
 

foto © Hans Sanders

We zijn aangekomen op het werkgebied van Marius Huender en Ellen Beckmann. De koffie is klaar en smaakt extra lekker in de ochtendzon.

 

foto © Piet Zuidervaart

Met het zicht op de zonnige Plas haalt Marius het verhaal van de ledenavond in mei op: een grote veenplas, afgegraven voor de turfwinning. De heemtuin is een veenverhoging en aan de rand zijn de stenen van de oude weg naar Nieuwerkerk nog te vinden, hier en daar gemengd met Goudse pijpenkoppen, de schaatsmedaille uit grootouders tijd. Voor het hele bos geldt dat het lichter en opener moest worden met in het achterhoofd veiligheid en plantengroei. In het heldere water van de heemtuin groeit volop watermunt. En tot de bijzondere vogelbewoners, die we niet zien, horen de roerdomp, de waterral, de ransuil, de bosuil, de witoogeend en de ijsvogel. Deze laatste krijgt een versterkte woning met een gang van minstens 50 centimeter lang, in de wortelplak van een omgevallen boom. Een vos heeft een rustplaats op een eilandje in de heemtuin. Een eerdere, door stadsbewoners met patat gevoerde vos, is verdwenen.

 

foto © Piet Zuidervaart

Het heldere water in de heemtuin staat in directe verbinding met de Kralingse Plas. Langs de hele heemtuin ligt een rol in het water, die moet voorkomen dat resten oude blauwalg de heemtuin bereiken. Maar het lijkt er dit jaar op dat de blauwalg met succes bestreden is. Verderop in de Plas is een fosfatenfilter die het water filtert van overdadige voeding voordat dit water het bos ingepompt wordt en de waterval, het begin van de vistrap bereikt. Bij de inlaat wordt het water tot 2 meter boven het peil van de Plas gepompt en al stromend daalt het niveau.

Wolvenvallei © Hans Sanders

De vistrap ligt in de Wolvenvallei, zo genoemd door medewerkers, die in de spannende knoesten, wolvenkoppen zagen. Er loopt een wandelpad langs, maar ín de vallei kunnen alleen de werkers komen. En voor hen is het genieten als in het voorjaar de vallei roze is van de orchideeën. Een gebied vol libellen en juffers, die deze verborgen idylle in de grote stad uniek maakt.

 

foto © Piet Zuidervaart

Hoe zit dat nu met het oude bos, dat we kennen vanaf onze jeugd? De sparren met ooit daarin de eekhoorns gaan langzaam verdwijnen. Langs de vochtige vallei groeien nu moerascipressen met hun opvallende bast. De beuken zullen ook langzaam afsterven: hun penwortels hebben zandgrond nodig om diep te wortelen en vinden in de deels aanwezige kleigrond een ondoordringbare laag. Het is steeds zoeken naar een evenwicht. Zo heeft de begrazing van schapen het voordeel dat zelfs de berenklauwen gegeten worden. Maar wat blijft is de mest van de schapen.

In een rechte open laan met goede aanvliegroute zijn veel vleermuis-rustplekken voor de dwerg- en de rosse vleermuis. Bosuil en torenvalk bevechten elkaar op zoek naar een bosflatwoning. De uil heeft gewonnen. Er is veel om over na te denken. Zo vertelt Ellen dat mannetjes eenden hitsig worden van de suikers in het eetafval dat mensen hen komen brengen. Tja, hoe zit dat nu met die suikers?

 

foto © Piet Zuidervaart

Mooi is dat dit stuk stedelijk natuur voor vele stedelingen ontspanning brengt. Dravende honden met kletsende begeleiders, hardlopers, fietsers, scouts op natuurspel, klauteraars in bomen, wandelaars duwend achter de kinderwagen.

We genieten en hopen dat Piet met veel Pech (gebroken enkel na eerder dit jaar een knieoperatie) over een aantal maanden weer met ons meeloopt en zijn taak als enthousiast natuurschrijver weer opneemt.

En we bedanken beide enthousiaste gidsen en natuurwerkers, die ons hun gebied met verve toonden: Marius en Ellen!

Tekst: Anneke Zuidervaart