Gids: Rien van der Vorm, aantal deelnemers: 38.
Het Bentwoud ligt tussen Zoetermeer, Benthuizen, Waddinxveen en Boskoop.

Het is het grootste aaneengesloten bos van de Randstad. Er zijn 2,5 miljoen bomen aangeplant (zowel machinaal als met de hand) en er ligt voor 80 kilometer aan fiets- en wandelpaden. Staatsbosbeheer (SBB) beheert dit gebied. Het geheel bestaat uit bossen, moerassen, struiken, open ruimten, graslanden en waterpartijtjes. De bijbehorende golfbaan is een landgoed en is dan ook als zodanig toegankelijk voor fietsers en wandelaars. Er is een hondenuitlaatplaats, het zogenaamde hondenbos. Totaal omvat dit gebied een kleine 1000 ha.

 



Rien – onze gids – in actie

Bij de parkeerplaats zien we meteen al een paar aalscholvers. We volgen in een heel lange stoet onze gids. Het Bentwoud is een heel jong bos. Oorspronkelijk was dit gebied voor een groot deel landbouwgebied. Veel boeren hebben hun land met tegenzin moeten verkopen. Er was veel protest: “Gaan ze goede landbouwgrond vol planten met onkruid”. De boeren hebben een goede vergoeding gekregen. Een van de boeren heeft z’n land voor 100 jaar verpacht aan de golfbaan. Hij is nu boer in ruste met een daverend goed inkomen. In een vervallen boerderij zitten kerk- en steenuilen.

Zwam en korstmos op es

Uitgebloeide akkerdistel

In het bos zijn veel essen aangeplant. Ook hier heeft de essentaksterfte toegeslagen, veroorzaakt door het vals essenvlieskelkje. Hier en daar is het bos al uitgedund. Men hoopt dat op die open plekken andere bomen spontaan zullen ontspruiten. Er staan ook veel wilgen in heel veel soorten. Aan het eind van de winter zie je die wilgen verkleuren. Verder zijn er velden met uitgebloeide akkerdistels en velden met uitgebloeide gele honingklavers. We zien abelen, elzen en populieren.

Fladderiep met esdoorn en es

Bijzonder leuk om te zien is een kluitje van drie in elkaar gestrengelde bomen: een fladderiep, een esdoorn en een es. De bomenplanters wisten kennelijk geen raad met deze drie bomen en die hebben ze zomaar bij elkaar in een kuil gestopt. De fladderiep is ongevoelig voor de iepenspinkever (de veroorzaker van de iepenziekte). Een iep herken je aan de fijne vertakking. In een grasveld staan veel speerdistels en ridderzuring. Bij het koeienbos is een heel groot stuk aangeplant met duinstruweel (stekelige planten). In het koeienbos lopen Schotse Hooglanders. Mijn rooie jack was voor deze dieren niet uitdagend genoeg om eens lekker uit te halen. Af en toe zagen we een zeer hard rennende haas. Roofvogels hebben we niet zoveel gezien. Het is een slecht muizenjaar en dat was duidelijk te merken. Hier en daar zagen we een muizenholletje.

Doorkijkje

Vogels: aalscholvers, blauwe reigers, merels, twee buizerds, kramsvogels, koperwieken, putters, veldleeuweriken, een gaai, zes fazanthanen (de fazanthennen zie je nooit, die zitten diep verstopt in het struikgewas), een heggenmus, kraaien, spreeuwen, een roodborst en twee torenvalken. In de watertjes: krakeenden, wintertalingen, wilde eenden, kuifeenden, bergeenden, meerkoeten knobbelzwanen en nijlganzen. In een mooie V-formatie vloog een groep grauwe ganzen. We hebben op alle soorten ondergrond gelopen: verharde wegen, modderpaden, grasvelden, koeiengrond, asfalt en beton.
Dank aan de gids en aan alle deelnemers.

Tekst en foto’s: Piet Mulder

Klein hoefblad