Dit artikel is verschenen als bijlage bij Aves Visum editie 159, voorjaar 2022

Weleens een duindaalder, een zwart verfdrupje of een gerimpeld mosoortje gezien? Dit zijn slechts drie van de duizenden soorten planten en dieren die in het afgelopen jaar door de Rotta-leden, maar ook veel andere natuurliefhebbers, weer op naam en in kaart zijn gebracht in het Rotta-gebied.

Vaak gebeurde dit in een landelijk onderzoekkader (o.a. in samenwerking met Sovon, Floron en de Vlinderstichting) maar ook als eenmalige waarneming via rotta.waarneming.nl. Via deze site werden het afgelopen jaar in het werkgebied van Rotta 2.780 soorten gemeld. In 2020 werden er 2.863 doorgegeven. In totaal zijn er nu via de site in de loop der jaren 4.752 (tot 2020: 4.407) soorten vastgesteld. Vogels zijn nog steeds de meest populaire en best onderzochte soortengroep.

Het weer in 2021

De weersomstandigheden kunnen grote invloed hebben op het voorkomen van soorten. In 2021 kwam er een einde aan de reeks van drie jaar met veel warmte en perioden van grote droogte. De jaar temperatuur kwam voor het eerst sinds 2013 onder normaal uit, vooral door het koude voorjaar. In februari hadden we de koudste week van het jaar met matige vorst en sneeuw. Deze korte koude periode had o.a. tot gevolg dat recordaantallen houtsnippen en grote zilverreigers werden waargenomen.
Later in februari werd het zeer zacht met van 21 tot en met 24 februari vier datum-warmterecords. Het jaar sloot af met de warmste oudejaarsdag ooit.

Vogels

Het afgelopen jaar werd een record aantal van 254 (2020: 252) soorten doorgegeven. Hiervan waren er 32 niet-inheems en/of escapes.

Broedvogels

Patrijzen werden gedurende de broedtijd in 16 km-hokken (19 in 2020) waargenomen, met het gebied ten noorden van de A12, direct ten oosten van Zoetermeer als belangrijke kern. Daarnaast waren er nog enkele waarnemingen in het A.M.G. Schmidtpark, de Zuidplaspolder en de Schiebroeksepolder. Vanaf 9 mei werden vooral in de polders ten zuiden van het Bentwoud en in de Bergboezem en omgeving roepende kwartels gehoord.

Beide aalscholverkolonies zijn weer geteld: in het Koornmolengat 71 (2020: 54) bezette nesten, in de Plas van Poot bij Zoetermeer 45 (2020: 31). Er broedden ook het afgelopen jaar weer lepelaars in de blauwe reigerkolonie in de Zevenhuizerplas, met zes bezette nesten op 14 april. Er werden meer roerdompen gemeld dan ooit: 1310 (2020: 845) uit 41 (2020: 28) km-hokken. Territoria waren weer bezet in het Bentwoud (5), de Groenzoom (1), langs de Zevenhuizerplas (2), in de Eendragtspolder in het plasdrasgebied (2) en op de eilandjes langs de roeibaan (2). Ook het afgelopen jaar broedde de woudaap weer met succes in het gebied. Er was sprake van twee territoriale mannetjes en broedsels met elk ten minste drie uitgevlogen jongen, eind juni en -verrassend laat- begin september.

Steltkluten brachten op de eilandjes langs de roeibaan in de Eendragtspolder vier jongen groot. De familie trok veel belangstelling en was van 31 maart tot 22 augustus aanwezig in de Eendragtspolder. Ook in de Groenzoom werden steltkluten gezien, maar hier werd niet gebroed. Steltkluten hebben in de Eendragtspolder in 2016, 2017 en 2019 gebroed met wisselende succes. In 2016 verdronk het nest vlak voordat de vier eieren uitkwamen, in 2017 werden twee van de vier jongen vliegvlug, in 2019 ging het nest met vier eieren verloren.

Door de korte, maar koude periode in februari deden ijsvogels het minder goed dan vorig jaar. Er werden nu 252 waarnemingen (2020: 630) gemeld. In de Groenzoom, het Koornmolengat en bij de Zevenhuizerplas waren aanwijzingen voor broedgevallen. Zwartkopmeeuwen werden tussen 22 februari tot 13 juli gezien, het meest in de Eendragtspolder, waar ten minste een bezet nest kon worden vastgesteld. Op verschillende plaatsen kwamen weer kokmeeuwen tot broeden. De grote kolonie op de eilandjes langs de roeibaan in de Eendragtspolder telde honderden paren. De drijvende visdiefeilandjes die door Rotta enkele jaren geleden zijn geconstrueerd waren vooral bij kokmeeuwen in trek.

In de Klappolder werden 49 bezette nesten geteld, (2020: 26) in de Eendragtspolder nestelden 37 paar (in 2020: 2) In de Groenzoom broedden ca 60 paar (in 2020: minstens 26) in een nat pitrusveld. Visdieven deden het minder goed op de drijvende eilandjes. Tegen de tijd dat ze arriveren uit Afrika zijn de eilandjes al grotendeels bezet door kokmeeuwen. Op de drijvende eilandjes In de Eendragtspolder wisten nog zeven paar visdieven jongen (in 2020: 24) groot te brengen; in de Klappolder geen enkele. (in 2020: 12). Op een dak in het bedrijventerrein Oudeland hebben hoogstwaarschijnlijk ca tien paar visdieven gebroed. Ook werd in de broedtijd een alarmerende vogel gezien op een dak in Berkel. De vogels die jaarlijks broedden op een dak langs de Ringdijk in Hillegersberg zijn helaas afgelopen jaar verjaagd door kunstkraaien en vliegers in de vorm van roofvogels. Ongeveer 15 kleine mantelmeeuwen broedden weer op verschillende daken in Schiebroek.

Op minstens vier verschillende plaatsen hebben oeverzwaluwen gebroed. Beide betonnen wanden met nestholten, in de Wiebertjes en op de Vogeleilandjes in de Zevenhuizerplas, waren bezet. De andere kolonies hadden zich gevestigd op tijdelijk geschikte woningbouwlocaties in Waddinxveen en in de Boterdorpse polder. Langs de Kleihoogt in de Groenzoom nestelde weer een paar ooievaars. Ook in het Plaswijckpark in Hillegersberg werd weer gebroed.

In het Bentwoud broedden weer minstens twee paar bruine kiekendieven. Evenals vorig jaar werden minstens vijf territoria van de havik vastgesteld. In de Eendragtspolder bracht een paar slechtvalken weer één jong (een vrouwtje) groot in een hoogspanningsmast, in 2020 vloog ook één jong uit, in 2019 mislukte het broedsel.

Op drie verschillende plaatsen werden gedurende de broedtijd roepende porseleinhoenders gehoord: in de Groenzoom, op de eilandjes bij de roeibaan en bij de Zevenhuizerplas. Op 27 april werd de eerste gehoord, 13 september was de laatste waarneming. Bij de roeibaan in de Eendragtspolder kon op 21 augustus een nog niet vliegvlug jong worden gefotografeerd.

De wielewaal werd in drie gebieden waargenomen: het Lage Bergse Bos, de noordoever van de Zevenhuizerplas en het Bentwoud. Alle waarnemingen stammen uit de periode 11 tot 29 mei. Het is niet duidelijk of dit uitsluitend doortrekkers waren of dat het broedvogels betreft.

Ondanks de kou in februari nam het aantal territoria van de Cetti’s zanger in het Rottemeren-Zevenhuizerplasgebied verder toe tot van 22 in 2020 tot 30 in het afgelopen jaar. Nachtegalen werden wat minder waargenomen dan vorig jaar (2021: in 15 km-hokken, in 2020 in 17 km-hokken) maar het aantal is nog steeds groot in vergelijking met de periode 2010-2019. Het Bentwoud blijft het belangrijkste bolwerk. Op twee plaatsen werden van 16 mei tot 14 juni regelmatig twee zingende mannetjes grote karekiet gehoord: het Bentwoud en rond de Rottemeren. Er werden het afgelopen jaar meer grauwe vliegenvangers gezien dan in de afgelopen 15 jaar. Er waren op minstens zeven plaatsen zingende vogels aanwezig.

Winter- en trekvogels, dwaalgasten

Ook het afgelopen jaar waren kleine zwanen schaars. Er werden uitsluitend overvliegende vogels gezien met op 8 februari een maximum van vijftien. Een groepje van vijf 1e jaars wilde zwanen pleisterde korte tijd in de Bergboezem. Ook werden enkele malen overvliegende vogels gezien.

De bekende toendrarietgans met gebroken vleugel was nog steeds (sinds 23 juli 2017) het hele jaar door in de Eendragtspolder aanwezig in gezelschap van grauwe ganzen. Er werden ook weer overvliegende groepen gemeld in januari, november en december. Vanaf 1 januari waren maximaal zeven nonnetjes aanwezig: in de Eendragtspolder, de Zevenhuizerplas en de Nieuwe Droogmaking bij Berkel. Hier werd nog tot 17 april een vrouwtje gezien. Vier middelste zaagbekken werden van 8 tot 11 april waargenomen op de Zevenhuizerplas. Van de ooit veel algemenere grote zaagbek waren exemplaren aanwezig op 11 februari en 3 maart. Opvallend was het groepje van drie vrouwtjes dat een dag op de Zevenhuizerplas verbleef. Vanaf 17 november werden solitaire vogels op verschillende plaatsen gezien.

Een vrouwtje topper verbleef van 15 maart tot en met 11 april op de Zevenhuizerplas. De eerste met fotobewijs gedocumenteerde zwarte zee-eend voor het Rotta-gebied betrof een mannetje dat van 3-8 april op de Zevenhuizerplas verbleef. Een paar kuifduikers was op de Zevenhuizerplas te zien van 29 maart tot 17 april. De vogels ruiden naar zomerkleed en werden af en toe baltsend gezien. Ook van 5 tot 11 december was er weer een vogel aanwezig, nu in winterkleed. Geoorde futen werden vanaf 13 maart tot in november regelmatig in de Groenzoom en in de Eendragtspolder gezien met maximaal vijf exemplaren, maar er waren geen aanwijzingen voor broedgevallen. Er werden in het Populierenbosje bij de Zevenhuizerplas van 6 juni tot 24 september regelmatig 1 á 2 kwakken gezien. Op 22 december vloog er een in de avondschemer bij het Sint Franciscus Gasthuis in Hillegersberg in noordwestelijke richting. Regelmatig werden er weer koereigers waargenomen met als maximum een groepje van drie van 31 maart tot 2 april in het Hoekse Park oost.

Kleine zilverreigers waren het gehele jaar aanwezig en sliepen weer in het Koornmolengat met een maximum van minstens dertien vogels op 16 september. Ook grote zilverreigers werden het gehele jaar door gezien met een maximum van 77 vogels op de slaapplaats in de Zevenhuizerplas tijdens de korte koude periode van 7-13 februari. Het aantal waarnemingen (2021: 129) van purperreigers blijft toenemen. De meeste werden gezien in mei, augustus en september. De groep van dertien vogels die boven Waddinxveen zuid-westwaarts vliegend werd waargenomen op nam het aantal territoria van de in het Rottemeren-Zevenhuizerplasgebied verder toe tot van 22 in 2020 tot 30 in het afgelopen jaar. 23 augustus was de grootste ooit. Op 5 juni was een ralreiger aanwezig in het verdronken Populierenbosje langs de Zevenhuizerplas, een nieuwe soort voor het Rotta-gebied in moderne tijden (de laatste Nederlandse nesten ooit bevonden zich in de 19e eeuw waar nu de wijk Zevenkamp ligt. Op 9 mei en 15 september werden overvliegende zwarte ooievaars gezien. Een zwarte ibis vloog op 16 mei oostwaarts over de Eendragtspolder.

De eerste doortrekkende visarend werd op 17 april gezien, de laatste op 19 september. Er werd vier keer (in april en juni) een overvliegende zeearend gemeld. Op 29 maart en op 26 september werden overvliegende rode wouwen gezien. Zwarte wouwen werden in april, mei en juni op verschillende plaatsen gezien. Zoals elk jaar verbleven er weer verschillende blauwe kiekendieven in het gebied. Slechts uit de maand juli zijn geen waarnemingen bekend. Doortrekkende wespendieven werden vanaf 9 mei gezien. Zuidwaarts trekkende wespendieven op weg naar Afrika werden van 25 augustus tot 5 september waargenomen. Opvallend is de waarneming van twee vogels op 13 juni in het Bentwoud.

Het was een jaar met zes nieuwe vogelsoorten voor het Rotta-gebied. Behalve de ralreiger zong een ongepaarde struikrietzanger geruime tijd (van 7 juni tot 4 juli) uitbundig langs de A12 bij Waddinxveen en van 23 mei tot 1 juni zong een honkvaste orpheusspotvogel in de Bleiswijkse Zoom. Een tweede orpheusspotvogel liet zich op 25 mei leuk horen en zien in een tuin aan de Bredeweg in Zevenhuizen. Op 18 juni werd een groep van maar liefst twaalf vale gieren westwaarts vliegend gezien boven Bergschenhoek.
Op 21 augustus vloog boven Bergschenhoek een slangenarend en op 31 augustus een boven het Bentwoud. Van 22 tot 28 december liet in de Eendragtspolder een purperkoet zich goed bewonderen aan talrijk toegestroomde vogelaars. Deze vogel werd overigens ontdekt op een parkeerterrein aan de rand van Zevenhuizen, na een nacht met strenge vorst. Deze soort is afkomstig uit het Middellandse Zeegebied en breidt zich de laatste decennia noordwaarts uit. Het betrof de tweede waarneming voor Nederland (de eerste werd enkele dagen eerder ontdekt bij Kinderdijk).

De korte koude periode (7 -13 februari) leverde een ongekend groot aantal meldingen van houtsnippen (290) op, die soms op ongebruikelijke plaatsen opdoken. Tweemaal werden kraanvogels gezien: op 31 maart vloog er een oostwaarts over de Zuidpolder bij Rotterdam Airport en op 6 november vlogen er 10 zuidwaarts over Hillegersberg. Van februari-april en van juli-december pleisterden goudplevieren in ons werkgebied met een maximum van 500 op 15 oktober in de Bergboezem. Op 15 mei werden bij Bergschenhoek twee overvliegende morinelplevieren gehoord en gezien.

Bij Bleiswijk was op 1 december korte tijd een 1e kalenderjaar grote burgemeester aanwezig in een weiland. Grote mantelmeeuwen werden in alle maanden van het jaar gezien, het meest in de wintermaanden en vooral op de Zevenhuizerplas en in de Eendragtspolder. Tussen 28 maart en 20 mei trokken weer veel dwergmeeuwen door. Vooral de Eendragtspolder en de Nieuwe Droogmaking bij Berkel waren in trek. Een topdag was 27 april, toen in ruim een uur 38 exemplaren noordwaarts vlogen en er elf foerageerden in de Nieuwe Droogmaking. Drie reuzensterns pleisterden op 28 augustus in het Plas-drasgebied in de Eendragtspolder en op 19 september vloog er een over Waddinxveen. Van 23-27 mei vloog een zomerkleed witwangstern rond in de Eendragtspolder en boven de aangrenzende Rottemeren.

Een hop in het Gouwebos gaf de talrijke fotografen van 18 augustus tot 23 september ruimschoots de gelegenheid fraaie plaatjes te maken.

Op 20 juni werd minimaal één bijeneter gehoord en gezien boven Oosterheem bij Zoetermeer, aan de rand van het Rotta-gebied. Er konden veel mensen genieten van draaihalzen die op vier verschillende plaatsen in het gebied opdoken. Vooral de vogel die van 14 tot 17 september in de Groenzoom verbleef en het exemplaar dat van 25 tot 28 augustus langs de Zevenhuizerplas was te zien trokken veel bekijks. Er werd slechts één pestvogel gezien, op 5 januari in Bleiswijk. De laatste grote invasie in ons werkgebied stamt alweer uit 2012. Ook de kleine bonte specht werd maar éénmaal gemeld: op 22 maart roffelde er langdurig een in het Lage Bergse Bos.

Opvallend: dit jaar werd er voor het eerst sinds tijden geen enkele zomertortel gemeld. In de Groenzoom waren buidelmezen weer aanwezig van 31 januari tot 17 februari, met maximaal drie exemplaren foeragerend op grote lisdodde. Van 7 maart tot 9 mei foerageerde in de Eendragtspolder een groepje van maximaal vijf roeken. Deze soort is geen broedvogel in ons gebied.

Van 23 tot 25 november was een grote pieper aanwezig in het Bentwoud. Bladkoningen werden gemeld in de Bleiswijkse Zoom op 8 oktober en in het Gouwebos van 16-19 oktober met vervolgwaarnemingen hier op 27-28 oktober. Bij twee overige meldingen (o.a. in Bergschenhoek op 2 november) zijn andere (Phylloscopus) zangers niet uitgesloten. Van 6 tot 13 augustus was weer een waterrietzanger aanwezig in het Plasdrasgebied van de Eendragtspolder. Siberische tjiftjaffen werden waargenomen op 9 april bij de Zevenhuizerplas, op 13 november in de Bleiswijkse Zoom en op 18 november een groepje van drie(!) in het Gouwebos, dat in wisselende samenstelling aanwezig bleef tot na de jaarwisseling. Op 23 oktober vloog een ijsgors boven de telpost Schravenwildertpad bij Waddinxveen naar het zuidwesten. Tweemaal werden overvliegende ortolanen gemeld: op 4 september boven Waddinxveen en op 16 september boven de Bergboezem.

Zoogdieren

Er werden 28 (2020: 26) soorten gemeld. Op 2 juni werd een dode boommarter in Hillegersberg langs de Rotte gevonden. Het dier was een verkeerslachtoffer en een nieuwe soort voor het Rotta-gebied. Boommarters zijn al jaren bezig met een opmars in het westen van het land. Permanent bewoond in de omgeving zijn nu o.a. de Biesbosch, de duinstreek en de Nieuwkoopse Plassen.

Europese mol (847 ex., in 2020: 3.278) en Europese haas (780, in 2020: 618 ex.) werden weer het meeste gemeld. Van het Konijn werden er slechts 67 gemeld. (in 2020: 86) Evenals vorig jaar werd enkele keren een ree gezien, mogelijk betreft het dezelfde bok als vorig jaar. Het dier werd in het Bentwoud zuidwaarts tot in de Eendragtspolder waargenomen. Er werden zeven verschillende soorten vleermuizen waargenomen. Opmerkelijk was de vondst van een levende relmuis in een schuurtje in Schiebroek. Het diertje was waarschijnlijk meegelift vanuit Frankrijk.

Reptielen en amfibieën

Er werden elf soorten (2020: 10) gemeld, waarvan vijf exoot. In een bermsloot langs de A12 bij Waddinxveen werd op 26 juni een oostelijke ringslang gezien en gefotografeerd. Deze soort is nauw verwant aan onze inheemse ringslang en afkomstig uit Zuid- en Oost-Europa. De soorten kunnen met elkaar kruisen en hybriden zijn al in de Krimpenerwaard aangetroffen. In het Reeuwijkse Plassengebied en in ‘t Weegje bij Gouda zijn met zekerheid inheemse ringslangen aangetroffen maar zijn hier ooit geïntroduceerd vanuit Lage Vuursche.

Dagvlinders

In totaal werden dertig (2020: 28) soorten gemeld. Evenals vorig jaar was het bruin zandoogje met 1642 ex. de talrijkste gemelde soort met als kerngebieden de Bergboezem en het Bentwoud. Andere talrijke soorten waren zwartsprietdikkopje, klein koolwitje, klein geaderd witje, dagpauwoog, kleine vos, bont zandoogje en atalanta. Nieuw was de grote weerschijnvlinder waarvan er op 16 juli twee in het Bentwoud werden waargeno- men. Deze soort is in het westen van het land nog zeer zeldzaam maar neemt in het oosten van het land weer toe. Waardplanten zijn wilgen, vooral de boswilg. Het scheefbloemwitje is een nieuwkomer met een voorkeur voor (rots)tuintjes met scheefbloem. De soort is pas in 2015 voor het eerst in Nederland gesignaleerd en is nu aan een snelle opmars begonnen. De eerste werd pas in 2019 waargenomen en het afgelopen jaar werden er al 29 gemeld. Er waren slechts twee waarnemingen van de oranje luzernevlinder, in de Nieuwe Droogmakerij bij Berkel en in de Zuidplaspolder. Het is een trekvlinder die jaarlijks in wisselende aantallen vanuit Midden- en Zuid-Europa Nederland bereikt.

Nachtvlinders en micro’s

In 2021 werden 427 soorten waargenomen. (in 2020: 502) Er werden zeven nieuwe, zeldzame soorten gemeld. De vijfvlek-sint-jansvlinder is een zeldzame dagactieve nachtvlinder die in ons land vooral in Zeeuws-Vlaanderen voorkomt. Op 28 juni werd een exemplaar in Schiebroek gefotografeerd, foeragerend op rolklaver. De wolfsmelkpijlstaart is een zeldzame trekvlinder die zich af en
toe ook in ons land voortplant. Op 18 augustus werden twee fraai getekende rupsen in Zevenkamp gemeld. Van de gestreepte pijlstaart (een exoot) werd een rups gevonden in een tuincentrum bij Waddinxveen. De rups is waarschijnlijk met planten uit Portugal hier terecht gekomen. De wapendrager werd het meest gemeld. Van deze soort werden zowel eitjes, rupsen als vlinders gezien en gefotografeerd. De vlinder lijkt veel op een afgebroken berkentakje.

Libellen

Het afgelopen jaar werden 25 soorten (in 2020: 29) doorgegeven. Er werden geen nieuwe soorten voor het gebied gemeld. Talrijkste soorten waren lantaarntje, watersnuffel en gewone oeverlibel. De zeldzame zuidelijke keizerlibel was weer aanwezig rond de Zevenhuizerplas, in de Bleiswijkse Zoom en het Bentwoud.

Bijen, wespen en mieren

Er werden 177 soorten gemeld (2020: 182) waarvan 29 nieuw. Nieuwe soort is o.a. de geelstreepdolkwesp die op 3 augustus werd gezien bij de Bergboezem, foeragerend op akkerdistel. Deze grote, zwart-gele wesp is pas sinds 2019 bekend In Nederland en dit was de 2e waarneming. Het is een warmteminnende soort die naar verwachting zal toenemen. Een andere opvallende nieuwe soort is de wilgenbladwesp waarvan vooral de rupsen opvallend mooi getekend zijn: voor en achter roodgeel en in het midden blauwgroen met overal zwarte stippen. Ze leven op wilgen, vaak in groepjes bij elkaar. Er waren uit het Bentwoud verschillende waarnemingen van honderden rupsen.

Kevers

Er werden 143 (2020: 156) soorten kevers vastgesteld, waarvan 23 nieuw. Talrijkste soorten waren ook dit jaar weer elzenhaantje, kleine rode weekschild en zevenstippelig lieveheersbeestje. Nieuw is de o.a. de zeldzame kommawespenboktor, een opvallend geel-zwart gekleurde boktor, die op 31 augustus in Bleiswijk werd gefotografeerd. De boktor is warmteminnend en wordt vaak op bloemen gezien, waar hij leeft van stuifmeel. De rozemarijngoudhaan wordt steeds meer gezien. Deze prachtig gekleurde kever is afkomstig uit het Middellandse Zeegebied en wordt vooral gevonden op keukenkruiden zo- als lavendel, rozemarijn en salie. De eerste waarneming uit het Rotta-gebied stamt uit 2011. Nu is de soort al van 21 km-hokken bekend, vooral in stedelijk gebied.

Planten

Er werden circa 726 (2020: 681) soorten gemeld, waarvan 538 inheems. Hiervan waren 57 nieuwe soorten die voor het overgrote deel niet oorspronkelijk in Nederland voorkwamen. Veel van deze exoten of escapes zijn waarschijnlijk slechts tijdelijk aanwezig, maar een deel zullen blijvertjes blijken. Hierbij valt te denken aan pampa-gras en driekantig look. De kiemplant van de Chinese waaierpalm die in Zevenkamp is gevonden valt ook in deze categorie. Deze palmensoort verdraagt tot 15 graden vorst en wordt tegenwoordig veel aangeboden in tuincentra. Nieuwe, inheemse soorten zijn: gewone veldbies bij de Wiebertjes en bosgierstgras in het Nessebos. Zilte greppelrus is een soort die waarschijnlijk al langer in het gebied voorkomt maar nu pas ontdekt is door de toegenomen kennis en onderzoekintensiteit. Vooral in het Bentwoud werden veel nieuwe soorten ontdekt: o.a. duinroos, bosorchis, rond wintergroen en donkersporig bosviooltje. Ook nieuw zijn handjesgras, gevonden in het Gouwebos, klein vlooienkruid in de Eendragtspolder en Schiebroek, klein vogelpootje op een bedrijventerrein in Zoetermeer en zomerbitterling op een braakliggend terrein in Schiebroek. De bijenorchis heeft zich verder uitgebreid.

Paddenstoelen

Er werden 262 (2020: 305) soorten paddenstoelen vastgesteld, waarvan 44 nieuw. De vliegenzwam is één van de meest gemelde paddenstoelen en werd gezien in acht km-hokken. Het aantal meldingen van een paddenstoelensoort zegt echter vaak meer over de herkenbaarheid dan over de mate van voorkomen. Andere veel gemelde soorten zijn: geschubde inktzwam, gewone zwavelkop en echt judasoor.

Mossen en korstmossen

Deze kunnen zich in een toenemende populariteit verheugen. In de periode 2013- 2018 werden via waarneming.nl nooit meer dan 67 soorten doorgegeven. Het afgelopen jaar waren dat er 146, waarvan 35 nieuw voor het gebied. De duindaalder is een vrij zeldzaam korstmos dat soms parasiteert op andere korstmossen. In het Rotta-gebied is de soort gevonden op een muurtje van lavastenen en op een vochtige bakstenen tuinmuur.

Heel anders is de groeiplaats van het zomersponsvorkje. Dit levermos groeide massaal op de tijdelijk drooggevallen bodem van een plasje in de Klappolder-Zuid. Het gewoon schriftmos is op verschillende bomen in het Gouwebos gevonden. Dit korstmos is hier waarschijnlijk al langer aanwezig maar tot nu toe onopgemerkt gebleven. Zuidelijke citroenkorst is bezig met een opmars vanuit het zuiden en gebonden aan verschillende steensoorten. Deze soort werd op een kademuur langs de Berkelse Plas vastgesteld.

Dit overzicht kon alleen tot stand komen dankzij de vele waarnemers die hun ervaringen wilden delen. Iedereen die dit overzicht mogelijk maakte: hartelijk dank! Garry Bakker, Gerrit Goedhart, Cor Noorman, Maurice van Veen en Rien van der Vorm zorgden voor aanvullingen en verbeteringen bij een eerste versie.

Door Dick Hoek

Bronnen:

  • Dick Hoek. 2020. De natuur in het Rotta-gebied in 2019. Aves Visum, nummer
    151 voorjaar 2020
  • Richard P.J.H. Struijk, Isolde van Riemsdijk & Ben Wielstra. 2020. ‘Gestreepte’
    ringslangen in Nederland – Genetica, achtergrond en risico’s. RAVON 78 september 2020 jaargang 22, nummer 3
  • rotta.waarneming.nl
  • verspreidingsatlas.nl