Deel 1: Vogels

Resultaat van het speurwerk door Dick Hoek, maart 2023

Wel eens een eikenstuitergalwesp gezien? Of een roze stinkzwam geroken? Of ’s nachts een concert van nachtegalen bijgewoond? Dat kon allemaal in ons Rotta-gebied in het afgelopen jaar. Het zijn slechts drie van de duizenden soorten die het afgelopen jaar weer werden geregistreerd door honderden waarnemers.

Vaak gebeurde dit in een landelijk onderzoekkader (o.a. in samenwerking met Sovon, Floron en de Vlinderstichting) maar ook als eenmalige waarneming via rotta. waarneming.nl. Via deze site werden het afgelopen jaar in het werkgebied van Rotta 3.374 soorten gemeld. (in 2021: 2.780). Een deel van de waarnemingen is nog niet gevalideerd; d.w.z. dat de deskundigen nog niet gekeken hebben of de determinatie juist is. Sommige soorten zijn moeilijk in het veld te determineren en uitsluitend op naam te brengen met behulp van een microscoop.

Tekst en foto’s: Dick Hoek, tenzij anders vermeld.

Het weer in 2022

Vooral extreme weersomstandigheden kunnen grote invloed hebben op het voorkomen van soorten. In het afgelopen jaar sneuvelden er nogal wat bomen met nesten en eieren van blauwe reiger en aalscholver door drie stormen op een rij in februari. Vooral het voorjaar was erg droog; ongunstig voor het opgroeien van weidevogels. Waarschijnlijk vloog er b.v. in de Bergboezem geen enkele weidevogel uit. De zomer was warm, zeer zonnig en droog. Het najaar was vrij nat. December kende een korte, koude periode met wat sneeuw maar het jaar werd afgesloten met de warmste oudejaarsdag ooit.

Vogels blijven de populairste en best onderzochte soortengroep. Het afgelopen jaar werd een recordaantal van 265 (2021: 254) soorten doorgegeven. Hiervan waren er 27 niet-inheems en /of escapes.

‘Nieuwe’ soorten

Er werden zeven nieuwe soorten voor het Rotta-gebied waargenomen. De eerste zekere dwerggans werd op 9 december vliegend gefotografeerd bij de Zevenhuizerplas. Verdere details bij deze waarneming ontbreken helaas. Een mannetje kleine topper werd op 24 december in een groep tafelen kuifeenden gezien in het Plasdrasgebied van de Eendragtspolder. Het bleek dezelfde vogel die 12 dagen eerder in de Nieuwe Driemanspolder, tussen Zoetermeer en Leidschendam verbleef. Een rosse franjepoot in adult winterkleed was van 20 tot 24 maart aanwezig rond de Willem-Alexander roeibaan.

Rosse franjepoot ©Rob Bellterman

Op 8 september werd een eleanora’s valk gefotografeerd in het Bentwoud. Deze vogel bracht veel liefhebbers op de been, maar de waarneming bleef slechts weggelegd voor de gelukkige ontdekker. Op 18 september strandde een onfortuinlijke adulte jan-van-gent in de Rotte bij Terbregge. Jan-van-genten zijn zeevogels waarvan waarnemingen in het binnenland schaars zijn. Meestal gaat het dan om zieke of oververmoeide vogels, landinwaarts geblazen door een flinke storm. Ook deze vogel werd na een dag opgehaald door de dierenambulance en heeft het niet gered.

Jan van Gent ©Garry Bakker

Op 25 september werd boven het Bentwoud de roep van een Siberische boompieper geregistreerd met een geluidsrecorder. De vogel werd helaas niet gezien. Een Pallas’ boszanger vertoonde zich in het Gouwebos op 12 november en was enkele uren vrij lastig te zien.

Pallas’ boszanger ©Garry Bakker

Broedvogels

Het afgelopen jaar werd het Bentwoud weer in opdracht van de provincie Zuid-Holland op broedvogels geïnventariseerd. (Bakker et al. 2023). Dat leverde 69 soorten broedvogels op (inclusief drie exoten, waarvan een territoriale man goudfazant de smaakmaker was), waaronder tien soorten van de Rode Lijst van bedreigde Nederlandse broedvogels. Fitis (371 territoria) en tjiftjaf (261) waren de talrijkste soorten. In een regionale context hoge aantallen zijn onder meer die van fazant (103), bosrietzanger (72), spotvogel (43), blauwborst (49), nachtegaal (13) en roodborsttapuit (27). De orpheusspotvogel vormde een zeldzame maar voorspelde aanvulling op het broedvogelbestand.

Sterke aanwijzingen voor broedgevallen van de zomertaling werden gemeld uit de Groenzoom, de Eendragtspolder en de Voorofsche Polder bij Waddinxveen. Rond de roeibaan in de Eendragtspolder werden gedurende de broedtijd weer regelmatig krooneenden gezien. Het aantal daadwerkelijke broedgevallen blijft moeilijk te bepalen. Het aantal patrijzen blijft afnemen. Gedurende de broedtijd werd de soort in 10 km-hokken (in 2021:16, in 2020: 19) waargenomen. Kwartels werden gehoord van 18 mei t/m 5 augustus, voornamelijk in de Polder Achterof in Waddinxveen, de Eendragtspolder en het Bentwoud. In juli werd in de Groenzoom een roepende kwartel gehoord. Van steltkluten is zeker 1 jong gezien in de Eendragtspolder, of deze ook tot uitvliegen is gekomen is onbekend. In de Groenzoom werd een paar met een (net vliegvlug) jong gesignaleerd. Waarschijnlijk werd dit jong in de aangrenzende Ackerdijkse Plassen uitgebroed.

Zwartkopmeeuwen werden tussen 28 februari en 3 juli gezien, het meest in de Eendragtspolder, waar een baltsend paar aanwezig was op de eilandjes rond de roeibaan. Op 18 april vlogen elf vogels noordoostwaarts, blijkbaar op weg naar hun broedgebied. Kleine mantelmeeuwen broedden weer op verschillende daken in Schiebroek en op vijf plaatsen kwamen weer kokmeeuwen tot broeden. Op de drijvende ‘visdief eilandjes’ broedden nu uitsluitend kokmeeuwen. In de Klappolder werden 49 bezette nesten geteld, (2020: 26) op de eilandjes in de Eendragtspolder nestelden 44 paar. (2021: 37). Andere kolonies waren er in de Groenzoom: 6070 nesten (in 2021: ca 60) in een nat pitrusveld en op de eilanden rond de roeibaan enkele honderden. Op een dak van het bedrijventerrein Oudeland werden alarmerende volwassen vogels en bedelende jongen gezien.

Geen enkele visdief slaagde er in een nest te maken op de speciaal door Rotta vervaardigde drijvende ‘visdief eilandjes’ in de Eendragspolder. In 2021 en 2020 broedden er nog 7 respectievelijk 36. Tegen de tijd dat visdieven arriveerden uit Afrika waren de eilandjes al volledig bezet door kokmeeuwen. Wel hebben visdieven gebroed op de eilandjes rond de roeibaan en in de Groenzoom. In de Groenzoom is het afgelopen jaar een eilandje met schelpen geschikt gemaakt voor het broeden van visdieven. Het is spannend of ze hier een kans zullen krijgen van de kokmeeuwen die al in de directe omgeving broeden. Op verschillende daken waren sterke aanwijzingen tot broeden: op een dak bij het bedrijventerrein Weg en Land in Bergschenhoek (minstens een) en op een dak van een appartementengebouw in Hillegersberg. Hier hingen minstens vijftien alarmerende visdieven boven het dak waar juist werd geschilderd. Of er jongen werden grootgebracht is onduidelijk.

In het Koornmolengat broedden dit jaar minder aalscholvers dan ooit: er werden 51 (2021: 71) bezette nesten geteld, en er waren nog vier paren zonder nest aanwezig. Veel nestbomen waren geveld door de stormen in februari. In de Plas van Poot bij Zoetermeer werden 61 (2021: 45) bezette nesten geteld. Er broedden het afgelopen jaar weer lepelaars in de blauwe reigerkolonie in de Zevenhuizerplas, met zes nest indicerende waarnemingen op 26 maart, en in de Plas van Poot werden op 10 mei aanwijzingen voor een broedgeval gemeld.

Lepelaar en oeverzwaluw ©Rob Belterman

Er werden minder roerdompen gemeld: 807 (2021: 1309) uit 34 (2021: 41) km-hokken. Maar het aantal territoria was groter dan ooit: in het Bentwoud (5), de Groenzoom (1), langs de Zevenhuizerplas (1 á 2), in de Eendragtspolder in het Plasdrasgebied (3) en op de eilandjes langs de roeibaan (2). De woudapen waren weer bij de Zevenhuizerplas aanwezig. Op 12 mei werd het eerste exemplaar gezien, gevolgd door een paar plus een roepend mannetje vanaf 13 mei. Er werden twee broedgevallen gedocumenteerd, op ongeveer dezelfde plaats. Vanaf 25 juni werden de eerste uitgevlogen jongen waargenomen, met een maximum van vier getelde exemplaren op 30 juni. Vanaf 7 augustus werden drie nieuwe, net uitgevlogen juvenielen gezien. In de vroege ochtend van 1 september werd een roepend exemplaar door een recorder geregistreerd boven een tuin in Zevenhuizen.

Op minstens zes verschillende plaatsen hebben weer oeverzwaluwen gebroed. Beide betonnen wanden met nestholten, in de Wiebertjes en op de Vogeleilandjes in de Zevenhuizerplas waren bezet. Langs het Oeverpark aan de Zevenhuizerplas is een nieuwe wand geplaatst die bewoond werd. Andere kolonies hadden zich gevestigd op tijdelijk geschikte woningbouwlocaties in Waddinxveen en in de Boterdorpsche polder. Langs het tracé van de A16 vonden ca 40 paar oeverzwaluwen een geschikte nestlocatie. Er waren maar liefst vier (tijdelijk) bezette ooievaarsnesten in het Rotta-gebied: langs de Kleihoogt in de Groenzoom nestelde weer een paar ooievaars. Ze brachten dit jaar vier jongen groot en ook in het Plaswijckpark in Hillegersberg werd weer gebroed. Langs de Rotte waren twee paalnesten tijdelijk bezet door een paar.

Er werden zes territoria van de havik vastgesteld: twee in het Bentwoud, een op het land van Belofte, (Moerkapelle) twee langs de Zevenhuizerplas en een in de Rottemeren. In het Bentwoud werden vier paar bruine kiekendieven geteld, en in het Hoge Bergse Bos werd eveneens een territorium vastgesteld.

Er werden vijf soorten uilen gezien: ransuil, velduil, kerkuil, steenuil en bosuil. De velduil werd slechts enkele malen gesignaleerd: in de Eendragtspolder, de Groenzoom, en de polder Achterof in Waddinxveen. De andere soorten waren broedvogels in het gebied. De kleine bonte specht werd tussen 14 februari en 26 maart vijfmaal in het Lage Bergse Bos gezien. Er werden meer waarnemingen van ijsvogels doorgegeven dan ooit: 789. (2021: 255). In de Groenzoom, bij de Zevenhuizerplas, het Bentwoud, het Gouwebos, de KlappolderZuid en in het Schiebroekse park waren aanwijzingen voor broedgevallen. In de Eendragtspolder werden een paar slechtvalken wel op de broedplaats van vorig jaar in een hoogspanningsmast gezien, maar tot broeden kwam het niet. Hoog op de hefbrug van Waddinxveen werden regelmatig slechtvalken gezien, maar ook hier bleef bewijs van een broedgeval uit.

Op twee plaatsen werden vanaf 18 mei tot 5 juli regelmatig twee zingende grote karekieten gehoord: in de Voorofsche Polder langs de Gouwe en rond de roeibaan in de Eendragtspolder. Boomklevers blijven als broedvogels sinds jaren beperkt tot het Lage Bergse Bos. Er waren veel minder waarnemingen van grauwe vliegenvangers vorig jaar: 22 en in 2021 nog 61. In het Bentwoud was één territorium aanwezig. Nachtegalen waren talrijker dan ooit: ze werden in 23 km-hokken waargenomen. (2021: in 15 km-hokken) Het Bentwoud blijft het belangrijkste bolwerk, in het Lage Bergse Bos en het Hoge Bergse Bos waren eveneens langdurig zingende vogels te horen. Het Bentwoud is ook voor de roodborsttapuit nog steeds het belangrijkste broedgebied, op andere plaatsen (de Zuidpolder bij Berkel en Rodenrijs, Klappolder-Zuid) waren er eveneens sterke aanwijzingen voor broeden. Appelvinken worden elk jaar vaker gezien. Het Bentwoud is nog steeds (vrijwel) de enige plaats waar ze jaarlijks broeden.

Winteren trekvogels, dwaalgasten

Wilde zwanen werden slechts tweemaal overvliegend gezien: op 12 februari en 2 december. In februari, november en december werden er kleine zwanen gezien, ook voor het merendeel overvliegende vogels. In de Zuidplaspolder en bij Moerkapelle betrof het foeragerende vogels. Een rotgans was kort aanwezig in de Eendragtspolder op 2 april. De bekende toendrarietgans met gebroken vleugel was nog steeds (sinds 23 juli 2017) het hele jaar door in de Eendragtspolder aanwezig in gezelschap van grauwe ganzen. Er werden overvliegende groepen gemeld in januari, oktober en november. De roodhalsgans die midden oktober enkele dagen in de Bergboezem gezien werd, bleek een geringde escape.

Van 8 januari tot 6 april was er in de Groenzoom een nonnetje aanwezig, vanaf 4 december werden er twee gezien. In de Eendragtspolder werd slechts een maal op 14 december een nonnetje waargenomen. Er was een waarneming van een middelste zaagbek op 30 oktober in de Eendragtspolder, twee overvliegende grote zaagbekken werden gemeld boven de Zevenhuizerplas op 29 januari en een vanaf de telpost Schravenwildertplas in Waddinxveen op 9 november. Op twee plaatsen werd een mannetje witoogeend gezien: op 22 januari in het Plasdrasgebied van de Eendragtspolder en van 23 tot 25 januari in de Groenzoom, waarschijnlijk betrof het hier dezelfde vogel. Een mannetje ijseend vertoonde zich op 26 januari in een groep kuifeenden in het Plasdrasgebied van de Eendragtspolder. Deze vogel werd eerder in de regio gezien: op 23 januari in de Vlaardingse Vlietlanden en op 7 januari in de Gaatkensplas te Barendrecht. Later werd hij teruggevonden op de Krabbeplas te Vlaardingen.

Een juveniele kwartelkoning kon op 5 en 6 september worden gefotografeerd in de Groenzoom. Van slechts een locatie, ook in de Groenzoom werd van 26 augustus tot 10 september een porseleinhoen gemeld. Op 4, 8, 9 maart (waarschijnlijk) en op 6 mei werden overvliegende kraanvogels gezien en/of gehoord. De grootste groep van elf vogels vloog op 8 maart oostwaarts.

Solitaire kuifduikers werden op 15 februari en 30 september gezien in de Eendragtspolder. Geoorde futen waren vanaf 20 maart tot 6 december regelmatig in de Groenzoom en in de Eendragtspolder aanwezig met maximaal vier exemplaren, maar er waren geen bewijzen voor broedgevallen. In de Zevenhuizerplas was op 16 maart een groep van elf flamingo’s aanwezig. De groep bestond uit (waarschijnlijk) vijf flamingo’s, twee Chileense flamingo’sen4kruisingenflamingox chileenseflamingo. De flamingo’s zijn mogelijk wilde vogels afkomstig uit Zuid-Europa, de Chileense flamingo’s zijn ontsnapte vogels of nakomelingen hiervan.

Chinese flamingo’s en hybriden ©Rob Belterman

De roepjes van tenminste twee morinelplevieren werden in de vroege ochtend van 25 augustus door een geluidsrecorder geregistreerd boven een tuin in Zevenhuizen. In januari en maart en van julidecember pleisterden goudplevieren in ons werkgebied met een maximum van 370 op 25 maart in Polder de Wilde Veenen bij Moerkapelle. Van het begin van het jaar tot in maart en van september tot het einde van het jaar sliep een grote groep wulpen weer in de Groenzoom met een maximum van 500 vogels op 3 februari. Een gestreepte strandloper werd opgemerkt tussen een groep bontbekplevieren die op de eilandjes rond de roeibaan foerageerde. De vogel was hier van 21 tot 31 mei aanwezig.

Het aantal pleisterende en doortrekkende dwergmeeuwen was beduidend kleiner dan in 2021. Afgelopen jaar werden er maximaal zestien gezien (in 2021: 49). De eerste vogel werd twee weken later gezien (13 april) dan in 2021 en twee weken (4 mei) eerder waren ze weer verdwenen. Ook nu waren de Rottemeren, de Eendragtspolder, de Nieuwe Droogmaking bij Berkel en de Bergsche Plassen in trek.

Dwergmeeuw in zomerkleed ©Dick Hoek

Daarentegen was het een topjaar voor doortrekkende en pleisterende sterns; er werden maar liefst zes soorten waargenomen. Twee reuzensterns vlogen op 12 april en 8 mei noordoostwaarts en op 26 april pleisterde een vogel korte tijd op de eilandjes rond de roeibaan.

Reuzenstern ©Garry Bakker

Boven de Groenzoom werden op 13 augustus twee noordoostwaarts vliegende lachsterns waargenomen, die even later langdurig pleisterden in de Nieuwe Driemanspolder. Op 18 mei verbleef een groep van zeven witwangsterns rond de roeibaan in de Eendragtspolder. De dag daarop waren er nog twee (of twee andere) aanwezig. Spectaculair was in de avond van 23 mei de aanwezigheid van een nieuwe pleisterende groep van niet minder dan 19 vogels. Op 23 augustus werd op dezelfde plaats een witvleugelstern in adult zomerkleed geregisteerd. Zwarte sterns waren weer geruime tijd aanwezig, vooral in de Rottemeren en de Eendragtspolder: 12 april werden de eerste voorjaarstrekkers gezien, op 18 mei de laatste. In juli en augustus waren er ook nog enkele waarnemingen. De eerste visdieven arriveerden uit Afrika op 6 april, de laatste werd op 2 september gezien.

Vanaf 21 april tot 13 oktober werden maximaal 2 kwakken waargenomen, vooral in het populierenbosje langs de Zevenhuizerplas. Net als vorig jaar was er een ralreiger geruime tijd (9 juni23 juli) aanwezig, dit keer rond de Bergboezem. Honderden vogelaars hebben van dit fotogenieke dier kunnen genieten. Op verschillende plaatsen werden weer koereigers gezien. Op 21 april werd er boven het Bentwoud een groep van maar liefst 19 vogels oostwaarts vliegend waargenomen. Behalve de koereigers overnachtte kleine en grote zilverreigers weer in het Koornmolengat. Het gehele jaar waren kleine zilverreigers vooral in de Eendragtspolder aanwezig met maximaal zeven vogels. Grote zilverreigers zijn er nu het jaar rond met de meeste waarnemingen in januari en de minste in mei-juni. De eerste purperreigers voor 2022 vlogen noordwaarts op 13 april boven Waddinxveen en de Bergboezem. De laatste werd op 25 oktober gemeld.

De eerste doortrekkende visarend werd op 4 april gezien, de laatste op 12 oktober. Sinds 2013 worden vrijwel elk jaar overvliegende zeearenden gemeld. Het afgelopen jaar werden ze gezien op 9 januari boven de Groenzoom, 16 april boven Oud Verlaat en op 1 mei boven de Rottemeren. Waarnemingen van rode wouwen bleven beperkt: op 13 april vlogen er twee noordoostwaarts boven Ommoord. 21 mei werd er een gezien in het Hoge Bergse Bos en op 9 juli een bij Moerkapelle. Er werden slechts 2 zwarte wouwen gezien: op 21 april bij Waddinxveen zuidwestwaarts en op 2 juni boven het Hoge Bergse Bos zuidwaarts vliegend. Er werden beduidend minder blauwe kiekendieven gemeld (186) dan in 2021. (344) Drie steppekiekendieven werden waargenomen in het Bentwoud op 18 april, 30 september en 9 oktober. In de Voorofsche polder bij Waddinxveen werd er een gezien op 29 april. Noordoostwaarts trekkende wespendieven werden vanaf 15 mei tot 29 juni gesignaleerd. Zuidwaarts trekkende wespendieven, weer op weg naar Afrika werden van 18 augustus tot 12 september waargenomen.

Er werden drie meldingen van draaihalzen doorgegeven: op 22 april en 30 augustus uit het Bentwoud en op 22 april uit de Boterdorpsche polder – West. De invasie van juveniele roodpootvalken bleef ook in het Rotta-gebied niet onopgemerkt. Op 4 september foerageerde een exemplaar kortstondig in de Eendragstpolder. Dezelfde waarnemer zag tijdens een verhitte fietstocht naar de gemelde eleonora’s valk op 8 september in het Bentwoud een tweede exemplaar, dat hier tot 10 september aanwezig bleef.

Roodpootvalk ©Garry Bakker

Op twee plaatsen werd een klapekster gezien: in het Lage Bergse Bos van 12 tot 16 februari en in het Bentwoud van 25 tot 29 september. Wielewalen werden vijfmaal waargenomen, waarschijnlijk uitsluitend doortrekkers. Er zijn twee waarnemingen uit het Lage Bergse Bos, twee uit het Bentwoud en een uit Schiebroek.

Klapekster ©Dick Hoek

Er waren slechts drie waarnemingen van zwarte mezen: in januari, februari en oktober. Boomleeuweriken werden regelmatig gezien in februari en maart op verschillende plaatsen en van 10 september tot 27 oktober waren er enkele vogels aanwezig in de Zuidplaspolder bij een manege.

In het voorjaar werd een fluiter gemeld in het Bentwoud, in de nazomer in het Gouwebos en in de Bleiswijkse Zoom en als nieuwe tuinsoort in Bleiswijk. Bladkoningen werden op verschillende plaatsen gezien vanaf 30 september, op 24 november de laatste in Bleiswijk. Er was nog een onzekere waarneming van 18 december uit Berkel en Rodenrijs. Siberische tjiftjaffen werden op verschillende plaatsen gezien en gehoord in januari, november en december. Langs de Bergsche plassen was een vogel van 27 maart tot 16 april goed te zien en te horen. Een waterrietzanger was van 3 tot 5 augustus weer aanwezig in het Plasdrasgebied van de Eendragtspolder. Er werd afgelopen jaar slechts een maal een graszanger waargenomen: op 12 augustus in de Boterdorpsche polder -West.

Dit overzicht kon alleen tot stand komen dankzij de vele waarnemers die hun ervaringen wilden delen. Iedereen die dit overzicht mogelijk maakte: hartelijk dank! Garry Bakker, Cor Noorman, Hans Sanders en Maurice van Veen zorgden voor aanvullingen en verbeteringen bij een eerdere versie van dit artikel. In dit eerste deel van het artikel is alleen aandacht besteed aan vogels. Hieronder een verslag van alle overige soorten zoals planten, paddenstoelen, korstmossen, insecten, enz.

Bronnen:

  • Bakker, G., Elzerman, S.D. & De Baerdemaeker, A. 2023. Broedvogelinventarisatie Bentwoud 2022. Rapportnr. 478. Bureau Stadsnatuur, Rotterdam.
  • De natuur in het Rotta-gebied in 2021, Aves Visum nummer 159. voorjaar 2021
  • rotta.waarneming.nl

Deel 2: Planten, paddenstoelen, korstmossen, insecten en meer

Resultaat van het speurwerk door Dick Hoek, maart 2023

Inleiding

Bij vogels weten we vaak precies welke soorten er in een gebied voorkomen, soms weten we zelfs hoeveel, wanneer ze b.v. uit het zuiden weer terugkeren uit hun overwinteringsgebied om hier te broeden en wanneer ze weer vertrekken. Ook is het vaak duidelijk of ze een goed broedseizoen hadden en of de lange termijn trend positief of negatief is. In Aves Visum 163 van maart 2023 is daarvan al een overzicht te vinden. Van de andere organismen is vaak veel minder bekend, maar ook hiervan groeit de kennis en belangstelling. Van planten, dag- en nachtvlinders en libellen worden steeds meer waarnemingen geregistreerd door steeds meer waarnemers. Vaak gebeurt dit in een landelijk onderzoekkader (o.a. in samenwerking met Floron en de Vlinderstichting) maar ook als eenmalige waarneming via rotta.waarneming.nl .

Via deze site werden het afgelopen jaar in het werkgebied van Rotta 3.374 soorten gemeld. (in 2021: 2.780) Het onderstaande overzicht is hoofdzakelijk op deze site gebaseerd. Een deel van de waarnemingen is nog niet gevalideerd; d.w.z. dat deskundigen (validatoren) de waarnemingen nog niet beoordeeld hebben of de determinatie juist is. Sommige soorten zijn moeilijk in het veld te determineren en soms zelfs uitsluitend op naam te brengen met behulp van een microscoop.

Dit overzicht kon alleen tot stand komen dankzij de vele waarnemers die hun ervaringen wilden delen. Iedereen die dit overzicht mogelijk maakte: hartelijk dank!

Tekst en foto’s: Dick Hoek, tenzij anders vermeld.

Peperkers ©Dick Hoek

Planten

Deze vormen voor alle andere levensvormen de basis van hun bestaan. Veel soorten insecten zijn afhankelijk van één of enkele specifieke plantensoorten: de waardplanten. De rupsen van soorten als kleine vos, dagpauwoog en atalanta zijn afhankelijk van brandnetels. Het algemene elzenhaantje is afhankelijk van vooral zwarte els en de klimopbij is afhankelijk van klimop. De kattenstaartdikpoot is een bij die in ons land uitsluitend op grote kattenstaart vliegt. Veel soorten insecten zijn echter minder kieskeurig.

Evenals overal in Nederland is in ons gebied de aanvoer van overmatige stikstof via lucht en water duidelijk zichtbaar in de vegetatie. Een voorbeeld hiervan is de toename van de exoot dijkviltbraam, die afkomstig is uit de Kaukasus. Ook grote brandnetel is een soort die het goed doet bij een overdaad aan stikstof. Deze soorten verdringen de minder robuuste soorten met als gevolg een vermindering van de biodiversiteit.

Dijkviltbraam ©Dick Hoek

Een ander aspect van menselijk ingrijpen dat het voorkomen van soorten beïnvloedt is aanplant en inzaai. Het is soms moeilijk te bepalen of het wilde planten betreft of aangeplante of ingezaaide. Aangeplante of ingezaaide planten kunnen niet tot wilde planten worden gerekend. In het Nessebos zijn bijvoorbeeld dit jaar voor het eerst zowel gewone salomonszegel als welriekende salomonszegel gevonden in de nabijheid van een bijenstal. Het is onwaarschijnlijk dat deze soorten plotseling hier tegelijkertijd op eigen kracht zijn verschenen. Meestal verdwijnen deze ingezaaide of geplante soorten weer maar soms weten ze zich te handhaven en zelfs uit te breiden. Ze kunnen dan een na verloop van tijd inburgeren en een blijvend onderdeel van de wilde flora worden. Er werden circa 810 (2021: 726) soorten gemeld, waarvan 580 inheems.

Enkele opvallende soorten:

Strandmelde, een soort die gewoonlijk aan zilte , voedselrijke omstandigheden is gebonden maar nu bij Waddinxveen werd gevonden is waarschijnlijk aangevoerd met zand uit de kuststreek. Gewoonlijk houden dergelijke aan de kust gebonden soorten in het binnenland niet lang stand. In 2020 is deze soort aangetroffen in een woonwijk in wording in de Eendragtspolder. Ook hier was sprake van aangevoerd zand.

Rechte alsem werd in het Plas-drasdeel van de Eendragtspolder en in een volkstuin bij het Lage Bergse Bos aangetroffen. Deze van oorsprong Noord-Amerikaanse soort is sinds enkele decennia ingeburgerd en komt vooral op slikkige oevers voor. Peperkers werd  langs het nieuwe trace van de A16 gevonden en in een berm in Nieuw-Terbregge. Deze zeldzame soort wordt als inheems beschouwd.

Muurnavel werd op een stuk lavasteen gezien bij de Dorpskerk in Bleiswijk. Deze zeldzame vetplant is oorspronkelijk afkomstig uit het Zuid-Europa en vestigt zich dankzij het opwarmende klimaat steeds verder noordwaarts. In 1985 werd deze soort voor het eerst in Nederland aangetroffen.

Muurnavel ©Dick Hoek

Ook dit jaar werden er in het Bentwoud weer nieuwe, zeldzame soorten aangetroffen zoals moeraslathyrus en boszegge. Onder de elf soorten orchideeën die in het Rotta-gebied zijn gevonden in het afgelopen jaar is er één nieuwe: de welriekende schroeforchis, een opvallende exoot, afkomstig uit Noord-Amerika. De vindplaats wordt geheim gehouden uit vrees voor ‘liefhebbers’. De jaarlijkse bijenorchis tellingen in de Eendragtspolder leverde meer planten op dan ooit tevoren.

Bijenorchis ©Dick Hoek

Langs de Hennepsloot is bij ingewijden al jaren bekend dat er de zeldzame wilde gagel groeit. Deze tot anderhalve meter hoge, sterk geurende struik was echter tot het afgelopen jaar nog door niemand op de site ingevoerd. Langs de spoorlijn in Waddinxveen werd voor het eerst akkerleeuwenbek gevonden. Deze soort van kalkarme akkers is sinds 1950 met meer dan 75% achteruitgegaan en wordt nu nog vooral gevonden in het zuidoosten van Nederland. Hazenstaart is een uit Zuid-Europa afkomstig klein, sierlijk gras dat in (droog)boeketten wordt verwerkt. De soort werd gevonden in Rotterdam- Schiebroek, niet ver van een bloemenzaak.

Mossen en korstmossen

Kapjesvingermos ©Dick Hoek

Er werden afgelopen jaar 178 soorten (2021:146) vastgesteld. Door intensiever onderzoek werden vooral in het Bentwoud en omgeving nieuwe soorten ontdekt. Hieronder waren verschillende landelijk zeer zeldzame korstmossoorten zoals het stekelig vingermos, het dof boomzonnetje, oranje boomzonnetje en rood boomzonnetje. Op een hardhouten brugleuning in Boskoop werd het zeldzame bleek baardmos gevonden. De drie meest gemelde soorten korstmossen waren groot dooiermos, kapjesvingermos en gewoon purperschaaltje. Algemene bladmossen zijn o.a. gewoon dikkopmos (komt vrijwel overal voor en profiteert van de grote stikstofdepositie) , fijn laddermos (groeit vaak op vochtige boomvoeten) en gewoon muisjesmos. (vaak op muren, daken en beton).

Paddenstoelen

Roze stinkzwam ©Rob Belterman

Er werden 405 (2021: 262) soorten paddenstoelen vastgesteld, waarvan 90 nieuw. Opvallend is het grote aantal meldingen zeldzame soorten uit de groep roestzwammen, minuscule parasieten die groeien op levende planten. Er is nog weinig van deze groep bekend. Ze hebben vaak een ingewikkelde levenscyclus waarbij ze verschillende soorten sporen vormen die afhankelijk zijn van de soort waardplant en het stadium waarin de roest verkeert. Vaak zijn ze aan één of enkele plantensoorten gebonden. Voorbeelden hiervan zijn: hertshooiroest, melkdistelroest en veelvormige basterdwederikroest. De witte kluifzwam is één van de meest gemelde paddenstoelen en werd gezien in 23 km-hokken. Andere veel gemelde soorten zijn: geweizwam, gewone beurszwam en gewoon elfenbankje. Het aantal meldingen van een paddenstoelensoort zegt echter vaak meer over de herkenbaarheid dan over de mate van voorkomen.

Veelvormige basterdwederikroest ©Dick Hoek

Zoogdieren

Er werden 23 (2021: 25) soorten gemeld. Meldingen van damherten en Schotse hooglanders zijn hierbij buiten beschouwing gelaten omdat het geen wilde of verwilderde dieren betreft. Het jaar begon goed: op 2 januari werd een boommarter gezien in het Bentwoud, de eerste waarneming in het Rotta-gebied. Van februari tot in september werd er zeven maal een ree (een bok) gezien, waarschijnlijk het zelfde dier. De ree werd gemeld uit de Eendragtspolder, het Bentwoud, de Tweemanspolder – Noord en het Gouwebos. Er waren aanmerkelijk minder waarnemingen van de hermelijn (13) dan in 2021 (45). Het aantal wezels (15) was juist groter dan in 2021. (23) Konijnen blijft schaars. Ze werden in 25 km-hokken gezien. Evenals de Europese haas (gemeld uit 73 km-hokken) is het konijn nu op de Rode Lijst beland. Deze soorten zijn landelijk gezien sinds 1950 met 60- 70 procent afgenomen.

Reptielen en amfibieën

Er werden acht soorten (2021: elf) gemeld, waarvan drie exoot. Twee nieuwe exoten werden gemeld: de ruïnehagedis en de muurgekko, beiden afkomstig uit Zuid-Europa en waarschijnlijk vandaar meegelift met een transport. Beide soorten zijn dankzij menselijke transportmiddelen nu ook aanwezig in b.v. de Verenigde Staten. Talrijkste soorten waren zoals verwacht gewone pad en bruine kikker. Rugstreeppadden werden gemeld uit negen km-hokken, vooral uit Waddinxveen en directe omgeving.

Vissen

Er werd één nieuwe soort, een exoot gemeld: de Kaukasische dwerggrondel. Deze is afkomstig uit het gebied rond de Zwarte Zee. Waarschijnlijk is de vis verspreid via het Main- Donaukanaal. Pas in 2020 is deze grondelsoort voor het eerst in Nederland waargenomen en neemt sterk toe. In ons gebied is hij in de Zevenhuizerplas en de Eendragtspolder gezien. Een andere exotische grondelsoort is de marmergrondel. Deze wordt sinds 2014 gezien en is ook uit Oost-Europa afkomstig. Afgelopen jaar zijn er 19 soorten (2021: 18) gemeld, waarvan brasem en ruisvoorn het meest.

Dagvlinders

Er werden afgelopen jaar geen nieuwe soorten gemeld. Evenals in 2021 werden in totaal dertig soorten gezien. Er waren twee waarnemingen van de zeldzame keizermantel: een uit Rotterdam – Ommoord op 17 juli en een uit een tuin in Bergschenhoek op 27 juli. De parelmoervlinder werd gezien in een tuin in Bleiswijk op 3 juni en van de grote vos kwam slechts een melding binnen van het Oeverpark langs de Zevenhuizerplas op 25 maart. De kleine vos deed het weer wat beter dan in voorgaande jaren en behoorde nu weer tot de talrijke soorten, te samen met het klein koolwitje, icarusblauwtje, atalanta en bont zandoogje. Deze laatste zit nog steeds in de lift: er werden 1.336 exemplaren doorgegeven, een nieuw record.

Bont zandoogje ©Dick Hoek

Nachtvlinders en micro’s

In 2022 werden, vooral dankzij intensiever onderzoek veel meer soorten (552) waargenomen dan in 2021. (427) Een nieuwe, opvallende soort was het afgelopen jaar de nu nog landelijk zeldzame palmmot. Deze werd gezien in een tuin in Zevenkamp. Het is een dag actieve nachtvlinder die uit Zuid-Amerika afkomstig is en waarschijnlijk met geïmporteerde planten is meegekomen. De soort is gebonden aan palmbomen, waarvan nu in Nederland de Chinese waaierpalm in steeds meer tuinen wordt aangeplant en ook begint te verwilderen. Verwacht wordt dat de soort zal toenemen. De inheemse kolibrievlinder had een topjaar. Er werden meer dan twee keer zoveel exemplaren (159) gemeld dan het vorige record jaar van 2020. De soort kan zowel ’s nachts als overdag actief zijn. Het is een trekvlinder die jaarlijks in het voorjaar vanuit Zuid-Europa naar ons land vliegt en zich hier voortplant.  De kolibrievlinder vliegt net als een kolibrie en gaat niet op een bloem zitten om eruit te drinken, maar blijft ervoor hangen, met snelle vleugelslag, waarbij hij met zijn lange roltong de nectar opzuigt. Na de kolibrievlinder was de gamma-uil de meest gemelde soort. (108)

Kolibrievlinder ©Dick Hoek

Libellen

Het afgelopen jaar werden 25 soorten (in 2021: 25) doorgegeven. Er werden geen nieuwe soorten gemeld. Talrijkste soorten waren lantaarntje, houtpantserjuffer en gewone oeverlibel. De zeldzame zuidelijke keizerlibel was aanwezig rond de Zevenhuizerplas, het Bentwoud, in Nesselande en het Koornmolengat.

Sprinkhanen en krekels

Er werden afgelopen jaar 16 (2021: 17) soorten vastgesteld. De grote groene sabelsprinkhaan en de struiksprinkhaan werden het meest doorgegeven. Twee nieuwe soorten: de in Nederland zeer zeldzame Egyptische treksprinkhaan, die waarschijnlijk was meegelift met plantmateriaal afkomstig uit Italië. En de zeldzame boomkrekel, een inheemse soort die voornamelijk in het oosten van het land langs de grote rivieren voorkomt. Het dier werd gehoord (geluidsopname) op 8 september in het Bentwoud.

Kevers

Er werden 170 (2021: 146) soorten kevers vastgesteld, waarvan 33 nieuw. Meest gemelde soorten waren het afgelopen jaar weer elzenhaantje, kleine rode weekschild en zevenstippelig lieveheersbeestje. Deze laatste is één van de 23 soorten lieveheersbeestjes die in het afgelopen jaar werden waargenomen. Andere algemene soorten van deze groep zijn: het Aziatisch lieveheersbeestje (een door mensen ingevoerde exoot, ter bestrijding van bladluizen in kassen en ontsnapt, nu overal algemeen) en het schaakbordlieveheersbeestje (gemakkelijk te herkennen aan de hoekige vlekkentekening, algemeen langs bosranden, parken en tuinen)

Schaakbordlieveheersbeestje ©Dick Hoek

Een andere bekende groep kevers zijn de snuitkevers, waar wereldwijd nu 92.000 soorten van bekend zijn. In ons gebied zijn in 2022 slechts 24 soorten gemeld, waarvan de gegroefde lapsnuittor ook wel bekend als taxuskever een van de algemeenste is. Deze nacht actieve kever kan enkele jaren oud worden en maakt karakteristieke vraatpatronen bij veel soorten tuinplanten. De larven leven in de grond van plantenwortels.

De zeldzame rouwende gouden tor werd op drie plaatsen gezien: Rotterdam Nesselande, in de Zuidplaspolder en in Berkel en Rodenrijs. Deze kever was lange tijd niet meer in Nederland gesignaleerd tot ze vanaf 2010 weer werden gemeld. Sindsdien neemt de soort toe. Het hoofdverspreidingsgebied ligt in de landen rond de Middellandse Zee en de kevers of larven zijn mogelijk met bloemen of compost transporten in Nederland beland.

Bijen, wespen en mieren

Er werden 205 soorten gemeld (2021: 203) waarvan 38 nieuw. Tot deze groep behoren ook de galwespen, waarvan de vrouwtjes hun eieren leggen in planten waarbij een stof wordt ingespoten die soort specifieke woekeringen veroorzaken: de bekende plantengallen. Vooral op eiken komen veel verschillende soorten voor. De volwassen wespen zijn vaak moeilijk te onderscheiden; hun karakteristieke gallen zijn veel gemakkelijker op naam te brengen. Er werden 22 soorten galwespen gemeld, waarvan lensgalwesp het meest.

Nieuwe soorten zijn o.a. twee zeldzame goudwespen: Chrysis fulgida (Bentwoud) en Chrysis inaequalis (Nessebos). In ons gebied komen af en toe nog drie andere soorten voor waaronder de gewone goudwesp. Goudwespen zijn vaak bijzonder kleurrijk. Het zijn parasitaire wespen waarbij de eieren worden afgezet in nesten van solitaire bijen en wespen. De eieren komen direct uit. Vervolgens beginnen de larven te eten van de voedselvoorraad en de larven van hun gastheer. De verschillende soorten zijn vaak moeilijk te onderscheiden. Het meest gemeld werden akkerhommel, honingbij en steenhommel.

Vliegen en muggen

Er valt nog een wereld te ontdekken want van de ruim 5.100 soorten die in Nederland voorkomen zijn er in ons gebied het afgelopen jaar slechts 290 soorten (2021: 279) gezien, waarvan 45 nieuw. Meest doorgegeven werden blinde bij (lijkt op een bij maar is een zweefvlieg) en snorzweefvlieg. Beide soorten zijn gemakkelijk te herkennen en zeer algemeen. De stadsreus is onze grootste zweefvlieg soort (lengte 2 cm) en in ons gebied algemeen.

Stadsreus ©Dick Hoek

Insecten (overig)

Deze groep bestaat uit o.a. oorwormen, kakkerlakken, schorpioenvliegen en gaasvliegen. Er werden vorig jaar 43 soorten gezien, (2021: 36) waarvan er acht nieuw waren voor ons gebied. De zeldzame dwarsbandkakkerlak is een inheemse soort die zich vanuit Zuid-Europa sinds 2005 sterk expansief in noordelijk richting uitbreidt. De soort is nu in een woonwijk in Berkel Rodenrijs en in Waddinxveen gesignaleerd. De Mystacides azurea is een nieuw gemelde schietmot met enorm lange antennen, De mot komt voor in het oosten van het land in beken, maar in het westen soms in heldere meren, zoals de Zevenhuizerplas. Schietmotten lijken wel wat op nachtvlinders, maar vliegen weinig en hebben geen vleugelschubben. Een algemenere schietmot is de Mystacides longicornis. Deze heeft ook lange antennen;  de mannetjes dansen vaak in de schemering in dichte zwermen. Deze soort werd in 26 km-hokken gezien.

Mystacides azurea ©Dick Hoek

Geleedpotigen (overig)

Deze groep omvat o.a. spinnen, pissebedden, duizendpoten en mijten. Er werden in totaal 202 (waarvan 24 nieuw) soorten gemeld, waarvan de spinnen het grootste aandeel hebben. Rond Bleiswijk werd op twee plaatsen een zeldzame exoot gemeld: de reuzensteatoda, oorspronkelijk afkomstig van de Canarische eilanden en Madeira. De beet van deze spin kan pijnlijk zijn en is vergelijkbaar met een wespen- of bijensteek. Er werden twee exotische kreeftensoorten gezien: de gestreepte en de rode Amerikaanse rivierkreeft. Deze laatste is verreweg de talrijkste en werd uit 23 km-hokken gemeld.

Rode Amerikaanse rivierkreeft ©Cor Noorman

Wantsen, cicaden en plantenluizen

In 2022 werden er 153 soorten gemeld (2021: 114) Groene schildwants, Grauwe schildwants en vuurwants werden het meest genoteerd. De vuurwants is een warmte minnende soort, die de afgelopen jaren sterk vooruit is gegaan. Grotendeels beperkt tot steden, dorpen of anderszins sterk door de mens beïnvloede biotopen en vooral te vinden in de buurt van lindebomen en kaasjeskruiden. De dieren bevinden zich voornamelijk op de grond en zijn vaak in hoge dichtheden aanwezig.

Vuurwants ©Dick Hoek

Een andere, toenemende warmte minnende soort is de lindenspitskop die sinds 2008 voor het eerst in Nederland werd gezien. Deze soort heeft zich vermoedelijk door versleping met plantmateriaal van linde vanuit Zuid-Europa in combinatie met warmer wordende omstandigheden in Nederland kunnen vestigen. Ook deze soort is veel te vinden op de families van de kaasjeskruiden en linden.

Algen, wieren en eencelligen

Wieren en algen hebben geen wortels, geen stengels en soms bladeren; algen zijn meestal eencellig. Deze groep wordt nog weinig gemeld via waarneming.nl. Een bekende familie is die van de kranswieren, meercellige algen die in zoet water leven en wel wat lijken op landplanten. In ons gebied komen verschillende soorten voor waarvan het gewoon kransblad het meest gemeld is. Het waternetje is in 2022 aangetroffen in de Eendragtspolder. Dit zoetwaterwier lijkt sprekend op een net en komt voor in stikstofrijke poldersloten.

Weekdieren

Van deze groep schelpdieren (mosselen) en slakken werden 54 (2021: 49)  soorten gemeld, waarvan vier nieuwe: de dwergkorfslak, gladde schijfhoren, kelder-glansslak en heideslak. Meest gemeld werden zwartgerande tuinslak, segrijnslak en gewone barnsteenslak. Of deze soorten ook werkelijk behoren tot de meest voorkomende soorten blijft de vraag. Naaktslakken leven voor ongeveer 90 % in de grond en vallen daardoor nauwelijks op. Ze zijn bovendien voornamelijk s’ avonds en ’s nachts actief.

Segrijnslak ©Josien Hofs

 

Bronnen:

  • Bellmann, Heiko. 2010. Insectengids. Tirion Natuur
  • Dick Hoek. 2022. De natuur in het Rotta-gebied in 2021.pp. Aves Visum nummer 15. voorjaar 2021
  • waarneming.nl
  • verspreidingsatlas.nl