Voor het op deze bijzondere locatie ongewone tijdstip is de opkomst voor deze ledenavond hoog. Nadat we met koffie en thee zijn ontvangen worden we hartelijk welkom geheten door een van de drie gidsen.
We splitsen in drie groepen en luisteren geboeid naar alle bijzonderheden die we tijdens de rondleiding langs exotische bomen en planten te horen krijgen.
Yellow Cereus triangularis © Hans Sanders
Internationaal bekend arboretum
De tuin, een oorspronkelijke buitenplaats die met uitbreiding van gronden eigendom werd van de familie Hoey Smith, dateert uit 1820. Door hun liefde voor bijzondere bomen en planten hebben zij in de loop der jaren door aankoop en zorg, de tuin ontwikkeld tot een internationaal bekend arboretum. De aantallen beuken, eiken, rododendrons en hosta’s die hier groeien lopen in de honderden en de nationale collectie Wisteria, die elk voorjaar zijn rijke trossen blauwe bloemen tentoon spreidt is een echte publiekstrekker. De tuin – 8 hectare groot – is ingedeeld naar stijl en tijdvak.
Engelse landschapsstijl
Het oudste deel, waarvan de kavels dateren uit 1300, is ontworpen door tuinarchitect Zocher in de Engelse landschapsstijl. Kenmerkend hiervoor is het werken met hoogteverschillen en doorkijkjes, slingerende paden, waterpartijen, ronde vormen en bruggetjes. Het geheel levert een diepte effect op met verrassende, intieme plekjes. De vele variaties groen dragen daar extra aan bij, vooral in het aangrenzende deel, het pinetum.
In een meer verstild deel dat dateert uit 1965 vinden we onder andere de sequoia en statige rode beuk. Achter de Groene Wetering ligt de overtuin, ook in de Engelse landschapsstijl maar met een eigen sfeer.
Een eik uit Kaukasië en bukken voor een treurhaagbeuk
De eerste boom waar we bij stil staan is prachtig van vorm en staat helemaal vrij op een gazon. Op de vraag van de gids om welke soort het gaat, doen we verschillende suggesties, maar dat valt nog niet mee. Het gaat om een Pontische eik uit Kaukasië uit 1943. Vanaf een meter hoog groeit hij breeduit in struikvorm. Het blad lijkt op een tamme kastanje, je kunt je dus makkelijk vergissen maar aan de vruchtvorm kun je zien dat het om een eik gaat.
We zien de yucca of palmlelie met bloeiende stengels roomwitte bellen. Een lichtgroene kornoelje steekt mooi af tegen een rode beuk.
We bukken ons om onder een treurhaagbeuk door te gaan die als een mantel over een bruggetje ligt. Het blad is gekarteld en doffer dan dat van de gewone beuk. Hij behoort tot de berkenfamilie en heeft zaad met vleugeltjes.
Al krijgt het groen volop aandacht, als vogelaar ontgaan je de geluiden niet. Een vink laat horen dat ie nog op is. En als wij wat luidruchtiger praten zijn er opeens ook meer vogels die van zich doen spreken zoals de grote bonte specht en de roodborst.
Sequoia’s en voortplanting
We zijn bij de Metasequoia of watercipres aangekomen, een bladverliezende naaldboom waarvan de naaldjes tegenover elkaar staan.
De volgende bijzondere struik is een Aesculus parviflora of struikkastanje. Hij bloeit pas in augustus met grote, geurende, witte bloempluimen, een mooi motief voor een nieuw bezoekje.
We kijken op tegen een Sequoia sempervirens (altijd groenblijvend). De stam is als het ware een waterkolom die tot wel 80 meter hoog groeit. In Californië kan hij wel 110 meter en een doorsnee van 9 meter bereiken. Voortplanting is alleen mogelijk door brand. De enorme vuurhitte zorgt ervoor dat de kegels openspringen, het zaad kan zo weer ontkiemen in de as die zeer vruchtbaar is.
Christusdoornboom en kiezen van een tyrannosaurus
Christusdoornboom © Hans Sanders
Van de gewone tulpenboom met zijn decoratieve blad, – familie van de magnolia – bloeit nog een enkele bloem.
De Gleditsia aquatica of Christusdoornboom draagt tot wel 10 centimeter lange stekels aan de takken en aan de stam die dienen ter bescherming.
In de tuin staan verschillende soorten Hamamelis of toverhazelaar, deze bloeien in de winter, weer een goede reden om eens terug te komen.
Het lied van een merel begeleidt de uitleg van onze gids, daar haakt de zanglijster maar af en vliegt de struiken in.
Langs de waterkant hoog uitwaaierende koningsvarens. De sporen zitten niet onder het blad zoals bij de gewone varen, deze hebben een sporenaar.
Een 150-jarige moerascipres, uit 1870 dus, maakt luchtwortels die bovengronds komen. Het lijken net de grote puntige kiezen van een tyrannosaurus, maar dat zijn dus wortels!
Een hart in de boom
Het wortelgestel van een statige beuk die ook bovengronds groeit, vormt een sprookjesachtige stamvoet. Onze gids heeft een leuke vraag. ‘Stel, een verliefd stel heeft 60 jaar geleden een hart in de boom gekerfd, hoe hoog moet het inmiddels bejaarde stel nu kijken om dat nu terug te vinden? Kun je het – inmiddels op je rollator steunend – nog wel terugvinden?’. Wat is het juiste antwoord? Van de boom groeien wortels en takken in de lengte. De stam groeit in de breedte, dus je kunt je ingekerfde geliefde nog steeds op ooghoogte zoenen.
Nog een boom die dateert uit de beginjaren van de tuin is een olijfachtige met de exotische naam wilgbladige treurpeer. Hij heeft een schorspatroon van vierkante vakjes en wordt gestut door een paal. Hij is erg oud maar heeft toch geen dikke stam, dat komt omdat hij veel gesnoeid is.
We raken niet uitgekeken, van elke boom is iets bijzonders te vertellen.
De Thuja plicata of reuzenthuja bijvoorbeeld, waarvan een tak de grond raakt. Deze is weer gaan wortelen en inmiddels is er een heus Thujabos gegroeid.
Koi karpers, schapen en op theevisite
Vanonder de gele plomp en waterlelies doorbreken de koi karpers het wateroppervlak om bedaard een hapje stadslucht op te snuiven.
In de schapenwei grazen enkele schapen onder de machtige kroon van een enorme eik, zoals je hem zelden ziet. Hij is nooit gesnoeid en kon helemaal uitgroeien – met zijtakken van onderaf – tot de boom zoals we hem alleen uit de boeken kennen.
Naast een wit bruggetje groeien enorme bladeren die doen denken aan rabarber. Het is de Gunnera een plant die vochtig moet staan en reusachtige bladeren krijgt, de onderkant en de steel zijn begroeid met doornen. De bloeikolven lijken wat op die van groothoefblad en zijn eveneens rood.
Een treureik houdt een pergola stevig omstrengeld. Hier kun je op een rustiek bankje heerlijk in de schaduw zitten. De geur van Lapsang souchong dringt mijn neus binnen, als ik in gedachte even op theevisite bij de familie Hoey Smith ben.
De woestijnkas met prinsessen van de nacht
Prinsessen van de nacht © Hans Sanders
Een kijkje in de woestijnkas waar een diversiteit aan cactussen staat. We boffen want juist vandaag – en ze bloeien maar één nacht – staan er twee prachtige ‘Prinsessen van de nacht’ te pronken. Ze zien er uit als een stralenkrans van gele lancetvormige bladeren met een grote lichtgele kelk; het is de Yellow Cereus triangularis, zogenoemd naar de driekantige steel. Wat een ‘prikkelende’ vormen, en nog meer bloeiende cactussen met gele en met paarse bloemen.
De kiemende brug en een uitnodiging
Buiten gekomen, een ginkgo die het wel erg bont maakt en dan ook veel bekijks heeft.
Als de rondleiding er op zit, is er nog tijd om op eigen gelegenheid rond te kijken. Zo heeft kunstenaar Huib Kortekaas een brug gemaakt ‘De kiemende brug’ geheten die zeer de moeite waard is en prachtig past in deze omgeving. Ik zie een paar mensen aan de rozen ruiken, anderen kijken omhoog naar die reuzenbomen.
Tenslotte gaan we richting bezoekerscentrum waar de drankjes en de nieuwe uitgave van het boek ‘Botanische tuinen in Nederland’ grif aftrek vinden.
Met een potje honing van de ‘huisimker’ als waardering worden de gidsen hartelijk bedankt voor hun deskundige en enthousiaste uitleg.
Zoals onze gids zei, ‘Elk jaargetijde valt er in deze Rotterdamse tuin iets moois te beleven’, nu dat is zeker een uitnodiging om gauw eens terug te komen.
Verslag: Ina Geenen