Afgelopen vrijdagavond was het weer zover: de eerste van een traditionele serie avondwandelingen in het Koornmolengat bij Zevenhuizen, georganiseerd door Natuur- en Vogelwacht Rotta.

Deelnemers wandeling Koornmolengat

Bij ‘De Roerdomp’ hebben zich zo’n veertig belangstellenden verzameld om door een aantal zeer deskundige gidsen te worden voorgelicht over dit prachtige en intieme stukje natuur dat ingeklemd ligt tussen de Rottemeren en de Tweemanspolder.

Koornmolengat

Het gebied van zo’n 5 hectare moerasveen en drie open plasjes wordt onderhouden door leden van Rotta en is niet openbaar toegankelijk. Om die reden organiseert Rotta er in de maanden juli en augustus elke vrijdagavond een publiekswandeling, om zodoende bij te dragen aan het vergroten van de kennis over flora en fauna.

Rien van der Vorm vestigt allereerst de aandacht op een aantal in het gebied groeiende essen. ‘Het gaat niet goed met de es, veel bomen zijn ziek en dat is te zien aan de kale uiteinden van de takken. De es is een veelvoorkomende, typisch Nederlandse boom en er zijn er de afgelopen maanden al vele honderden exemplaren noodgedwongen gekapt om de ziekte een halt toe te roepen’, zo vertelt hij. ‘De bomen worden ziek door een schimmel. De essen verliezen dan hun bladeren en takken en de wortels sterven af. Uiteindelijk valt de boom dan om, waardoor ze soms een gevaar vormen voor wandelaars.’

Toegang Koornmolengat

Het gezelschap begeeft zich hierna naar het afgesloten hek dat toegang geeft tot het Koornmolengat. Hans Sanders drukt iedereen bij het binnengaan op het hart vooral niet buiten de loopplankieren te stappen; het gevaar daarvan illustreert hij even later duidelijk door een tweemeter lange paal in het naastgelegen moeras te laten zinken. In verband met het groot aantal deelnemers wordt de groep in twee kleinere gesplitst.

Over de meanderende voetpaden lopen we door een zogeheten broekbos, waarvan de vegetatie wordt bepaald door de hoogte van het grondwater. Er groeien voornamelijk elzen en berken met eronder varens, riet, koninginnekruid, (harig) wilgenroosje, hop, bitterzoet en zegge.

Aalscholvers

Een aantal bomen wordt bewoond door een kolonie aalscholvers. Hun aanwezigheid in het gebied draagt mede bij aan het natuurlijk evenwicht, hoewel de vegetatie onder de nestbomen gedoemd is af te sterven door het bijtend zuur van de guano. Uiteindelijk zullen de bomen zelf de aanwezigheid van deze beschermde vogels ook niet overleven.

We passeren een aantal plekken met veenmos, een zogenoemde sporenplant die tot de oudste landplanten op aarde behoren. De onderkant van de plant sterft steeds af, terwijl de bovenkant blijft doorgroeien. Hierdoor ontstaat na verloop van tijd een dikke laag dood plantmateriaal met laagveen dat regenwater vasthoudt en zich min of meer gedraagt als een groot waterbed dat onder het gewicht van een aantal bezoekers golvend mee veert.

Duivelsbeet

Aan de hand van een rietstengelblad vertelt Anneke het volksverhaal over de duivelsbeet: de duivel zou lang geleden zijn tanden in ieder rietblad gezet hebben, uit razernij over een verloren wedstrijd met God. Het bewijs hiervoor zou gevormd worden door de drie kleine puntjes die midden op het lange smalle rietblad zichtbaar zijn en worden daarom ‘duivelsbeet’ genoemd.

Na zo’n anderhalf uur verlaten we het afgesloten natuurreservaat weer en lopen over het pad dat het Koornmolengat scheidt van de Rottemeren terug naar het startpunt van de excursie. Hier groeien weer allerlei andere planten, zoals akkerwinde, braam, en berenklauw.

Berenklauw

De gewone berenklauw wordt normaal zo’n 90 tot 150 cm hoog. Zijn grote broer kan echter wel tot een meter of vier doorgroeien. Bij zo’n uit de kluiten gewassen exemplaar van de grote berenklauw wijst Rien op het gevaar van deze plant. In contact komen met berenklauw kan erg pijnlijke en lelijke wonden opleveren. Steeds meer mensen kennen gelukkig de gevaren van deze plant, maar toch komen er nog veel problemen met de berenklauw voor. Vooral ook met kinderen, die nog nooit van de plant gehoord hebben. Hierna wordt deze gevaarlijke gast letterlijk de nek omgedraaid door Dick van Steegeren van Staatsbosbeheer die zich deze avond ook in de groep bevindt.

Wollige munt

Rien staat ook nog even stil bij een bijzondere muntsoort. De wollige of appelmunt is een hybride van de hertsmunt en de witte munt en plant zichzelf voort door uitbreiding van het wortelstelsel. Het is een vaak verwilderd kruid dat sterk naar munt ruikt en waarvan geurige kruidenthee kan worden getrokken. Rien’s uiteenzetting luidt tevens het einde in van de eerste, mede door het zachte weer zeer geslaagde avondwandeling.

Voor herhaling vatbaar en ten zeerste aan te raden voor jong en oud.

Verslag en foto’s: Jan Smith