Anderhalve meter, hoe lang is nou anderhalve meter? Vijf stoeptegels achter elkaar, een meter en een beetje. In tijden van besmetting is anderhalve meter de nieuwe normaal, de veiligste onderlinge afstand. Maar nu ik er, net als iedereen, op let, merk ik dat die afstand veel vaker in acht wordt genomen dan ik ooit had gedacht.
In mijn tuin zie ik in een straal van anderhalve meter van alles dat het fotograferen waard is. Op honderdvijftig centimeter en een beetje bijvoorbeeld hangt het bijenhotel aan de schutting. Er zwermen rosse metselbijen voor de open bamboebuisjes. Ik breng mijn fotocamera tot op anderhalve centimeter van het houten kastje: macrolens-afstand. Ik zie dat ze kleine propjes klei aanvoeren. Een ander bijtje kruipt in een al bijna dichtgemetselde bamboetunnel. Ik verbeeld me dat ze even later opgelucht naar buiten komt: ziezo, eitje gelegd, nu kan het kamertje gesloten worden met een laatste klontje klei.
Wat is nou een en een halve meter? Het is voor een mannetjesmerel in ieder geval veilig genoeg om naar de uitgestrooide meelwormen te sluipen; kruip door, sluip door achter alle planten en struiken om. Vanuit zijn positie is instinctief uit zicht blijven nog altijd net iets veiliger. Zij van hem komt een kijkje nemen. Op de schutting zit ze op iets meer dan anderhalve meter met een scheef oog te kijken naar de meelwormen die haar partner naar binnen zit te schrokken.
Hoe lang is een meter vijftig nou helemaal? Iets meer dan vijf Engelse feet; voor vrouwtje huismus op de schutting safe enough. Prachtig vogeltje, vrouwtje huismus. Mannetje huismus ook trouwens. Half verscholen in het groen van de kamperfoelie wachten ze op ruim een meter vijftig ongeduldig tot merel is vertrokken.
Rond het welig bloeiende slangenkruid zoemt een aardhommel. Aan zijn achterpoten grote bulten stuifmeel, als waren het opgepompte spierballen; anderhalve meter? Nog nooit gehoord! Ga weg, ik heb het druk, zie je dat niet?
Het is ook allemaal zo relatief, anderhalve meter. Als je vroeger onder vriendjes op straat vroeg hoelang anderhalve meter was, kreeg je vaak te horen: “Da’s ongeveer twee keer de helluft, nou goed!”
Tekst en foto’s: © Jan Smith