Vandaag gaan we met bijna 20 man (dit keer waren we echt met alleen maar mannen) opnieuw reuzeberenklauwen steken. We doen dit op een van de “puinheuvels” in het Hoge Bergse Bos. Die met die omgekeerde spoorwegtunnel. Het miegelt daar van allerlei zangertjes. Vooral de grasmus voelt zich daar helemaal thuis.
Natuurwerker in hart en nieren Henk Starink heeft een plan gemaakt om de reuzenbereklauw, een ongewenste exoot, aan te pakken. Henk laat nieuwe stekers zien waar je op moet letten, hoe je de reuze bereklauw herkent en wat het verschil is met de inheemse soort en hoe je veilig kunt werken. Het sap van de reuzebereklauw kan heftige brandwonden veroorzaken. Henk zorgt er kortom voor dat het werk niet uit de (beren)klauw loopt.
We steken de planten uit om te voorkomen dat deze soort, die gigantisch groot kan worden, de hele boel domineert. Het oorspronkelijke plan van SBB was om de planten met gif te bestrijden. Dat gaat misschien sneller, maar als je naar het grote aantal planten kijkt, zouden er vele liters stevig gif de grond in zijn gegaan. De Rotta-aanpak is veel natuurvriendelijker en levert weer een heerlijke ochtend natuurwerk op.
Af en toe is er overleg én er is oog voor ander moois in de omgeving. Zo ontdekt Piet Bak onder de spoortunnel een flinke zwerm graafbijen die dwars door de keiharde cementachtige grond toch gaten weten te boren.
Vandaag is de derde keer dat we met deze klus aan de slag gaan en de schatting is dat we inmiddels 2000 planten uitgegraven hebben. Het is een hele klus, maar de enthousiaste groep werkers heeft, onder een stralende zon, weer een heerlijke ochtend gehad.