Als je iets heel vroeg organiseert (06.00 uur, op Koningsdag) komen er minder mensen op af, het voordeel is wel dat je dan meer aandacht hebt. Cor van de Lustgraaf begeleidde ons met een groep van 15 dappere liefhebbers op deze vroege vogelexcursie door het Hoge Bergse Bos en vooral de Wiebertjes.
Wat betreft de vogelgeluiden is mijn leervermogen niet heel groot gebleken, gelukkig kunnen anderen het wel goed onderscheiden, en de app Merlin helpt zeker ook. We hoorden er aanzienlijk meer dan we er zagen, de kleine soorten weten zich goed te verstoppen in het riet en de wilgen. Een meerkoet maakte een nest onder de wilgen, beschut tegen overvliegende kraaien en kiekendieven. Het kleine spul zwom al mee. En net als Cor gezegd heeft dat je hier normaal gesproken de bruine kiekendief wel ziet, laat die zich inderdaad goed bewonderen. Als er inderdaad gebroed gaat worden is dat het derde jaar dat de bruine kiekendief hier jongen grootbrengt. Kennelijk is er voedsel genoeg, onder andere in de vorm van kleine vogeltjes die zo uit het riet geplukt worden. De cetti’s zanger kwam nog niet zo lang geleden helemaal niet in ons gebied voor, maar laat zich nu volop horen, meetrekkend met opwarmend West-Europa. De snor heeft een heel karakteristiek, inderdaad snorrend, geluidje. Onderweg zien we een dode mol, wat raadselachtig waarom die daar zo maar dood ligt te zijn op het pad. Aan het eind van de dag zal hij wel opgepeuzeld zijn. Veel insecten zien we op deze bewolkte ochtend niet, wel een mooie roodkopvuurkever. De hellingen en bermen kleuren geel en wit van het raapzaad en het fluitenkruid, dat nu overvloedig in bloei staat.
En net als er een bui in de startblokken staat zijn we terug op het beginpunt. Wat een mooi begin van de dag was dit.
De waarnemingen (vast niet volledig):
Cetti’s zanger, fitis, tjiftjaf, zanglijster, merel, groenling, rietzanger, winterkoning, snor, kleine karekiet, koolmees, zwarte kraai, grauwe gans, wilde eend, krakeend, kuifeend, bruine kiekendief, aalscholver, houtduif, meerkoet, waterhoen, fuut, visdief, kokmeeuw, blauwe reiger en fazant.
Ridderzuring, fluitenkruid, raapzaad, paardenbloem, madeliefje, groot en klein hoefblad, akkerdistel, kleefkruid, peen, paarse dovenetel, witte dovenetel, kruipende boterbloem, scherpe boterbloem, smeerwortel, gewone berenklauw, harig wilgenroosje, grote vossenstaart, riet, kropaar, diverse wilgen en bramen, kers, berk, eenstijlige meidoorn, gewone vlier en pitrus.
En verder een dode mol, een levende haas, de roodkopvuurkever en de gewone barnsteenslak.
Josien Hofs