‘Het is nauwelijks voorstelbaar dat de grauwe gans nog geen veertig jaar geleden een zeer zeldzame broedvogel was. Om te voorkomen dat de soort zou uitsterven bedachten we met z’n allen dat het goed zou zijn er een aantal in de natuur uit te zetten.’ (Vogelbescherming Nederland)

Ook in De Groenzoom barst het op het ogenblik van de ganzen. Grote Canadese ganzen, nijlganzen, grauwe ganzen, brandganzen, kortom het hele ganzenscala kun je er ontdekken. Hun aantallen zijn de laatste jaren schrikbarend gestegen en eigenlijk weten we niet meer zo goed wat we ermee aan moeten.

Geen emotionele oproep

Regelmatig hoor ik mensen het ganzenprobleem afdoen met de opmerking dat ganzen gewoon dingen zijn die er niet toe doen, maar dat vind ik nogal kort door de bocht. Het is wrang te moeten vaststellen dat er vaak slechts in termen van overlast en economische schade naar deze dieren wordt gekeken; het blijven per slot van rekening levende wezens met een net zo emotioneel bewustzijn als dat van ons zelf. Als weldenkend mens en zelf ook begenadigd met een redelijke dosis emotionele intelligentie, beland ik bij deze discussie soms onverwacht in innerlijke tweestrijd. Te vaak wordt het verstand overstemd door emotioneel beladen uitspraken. Reden voor mij om feiten te scheiden van fictie en er zoveel mogelijk over te weten komen. Ik heb gesproken met betrokken mensen en struinde het internet af naar alle relevante informatie; ik wilde alle invalshoeken helder hebben.

Gans is emotioneel en karaktervol

Veel wetenschappelijk onderzoek toont aan dat ganzen heel bijzondere dieren zijn. Over de leeftijd lopen de meningen aardig uiteen: sommige studies houden het op 10-15 jaar, andere reppen over 30 jaar en er is zelfs een site waarop als maximale leeftijd 40 jaar wordt genoemd. Familiebanden, vriendschappen, antipathieën en agressie komen overal aan bod en worden vergeleken met onze menselijke trekjes. Een moedergans die om wat voor reden weduwe wordt, krijgt haar leven lang steun van haar volwassen zoons; een weduwnaar wordt evenzo met de nodige egards behandeld. Ganzen blijven hun leven lang monogaam, ook na de dood van hun partner. Ganzen die van elkaar gescheiden worden, blijven hun hele leven lang treuren. Ganzen brengen hun jongen naar de crèche waar ze onder leiding van enkele volwassen dieren de dag doorbrengen, terwijl pa en ma een vrije dag hebben. Grazende ganzen in een weiland hebben langs de randen van de groep uitkijkposten staan die tot taak hebben alarm te slaan bij dreigend gevaar en indien nodig handelend op te treden tegen belagers.

Te veel gans is ook niet goed

Het probleem van overpopulatie van ganzen staat de laatste tijd vaak op de agenda van allerlei overlegorganen, commissies en raden. Dat was afgelopen week ook weer eens het geval in het gebruikersplatform van De Groenzoom. Iedereen is het er grosso modo wel over eens dat de overlast te groot wordt, dat er teveel gans in het gebied aanwezig is, dat wandel- en fietspaden soms te glibberig zijn om veilig te kunnen gebruiken en dat afspoelende ganzenmest funest blijkt voor onderwaterflora en fauna. Uit hun voegen barstende ganzenpopulaties verjagen andere vogelsoorten als grutto, tureluur en kieviet uit het gebied en omdat ze zich in het voorjaar bij voorkeur tegoed doen aan malse jonge rietscheuten wordt de biotoop van rietvogels als rietgors, rietzanger en karekiet bedreigd. Ganzen poepen op de graslanden die veelal bestemd zijn voor beweiding, maar de runderen eten het bemestte gras nooit.

Spirituele alternatieven

In bepaalde hoeken van het internet tref ik heel wat emotioneel getinte artikelen aan waarbij je gevoeglijk vraagtekens bij het beloofde rendement kunt plaatsen. Zo is er een bloedstollend emotioneel ‘ooggetuigenverslag’ van iemand die zich ganzenfluisteraar noemt. Ondersteund door een fotoreportage wordt ‘aangetoond’ hoe simpel het is een groepje tamme soepganzen in de richting van een geïmproviseerde omheining van gaas te ‘fluisteren’. Daarna worden ze door liefdevolle handen achterin een bestelbusje geladen om vervolgens aan de andere kant van het land weer losgelaten te worden “omdat daar wel ruimte voor die arme beesten is.” Mooi plan, werkt prima bij 10 stuks max, maar voor het in onze provincie gesignaleerde ganzenvraagstuk is dat vooralsnog geen oplossing; tegen duizenden ganzen tegelijk helpt fluisteren niet, schreeuwen trouwens ook niet.

Het gaat om duizenden ganzen

Op de website van de Faunabeheereenheid van de Provincie Zuid-Holland lees ik dat er onderscheid wordt gemaakt tussen zomer- of standganzen – dat zijn overzomerende broedvogels die het jaarrond in Nederland blijven – en trekganzen die vanuit Noord-Europa en Siberië naar Nederland komen om hier de winter door te brengen. Met name kolganzen en brandganzen overwinteren in groten getale in onze provincie met een piek zo rond januari met van beide groepen ongeveer 300.000 exemplaren(!). De Provincie Zuid-Holland heeft sinds 2007 tellingen laten verrichten van het aantal standganzen en presenteert een zorgwekkend overzicht: “van enkele ganzen die hier eind jaren zeventig van de vorige eeuw verbleven, lag niemand echt wakker. Maar in 2014 telde men er al ongeveer 160.000. Op dit ogenblik (2014) zijn 7 soorten standganzen algemeen aanwezig in Zuid-Holland. Er werden in 2014 97.576 grauwe ganzen, 24.189 brandganzen, 21.702 Canadese gans, 13.351 nijlganzen, 2.773 soepganzen, 1.052 kolganzen en 73 Indische ganzen geteld. Van al deze soorten broedt alleen de grauwe gans van oudsher in Nederland. SOVON meldt op hun website zelfs dat er in 2014 in totaal maar liefst 2,4 miljoen ganzen werden geteld – 10 keer zoveel als in 1975.

Groeiende ganzenpopulaties

Ganzen hebben een groot aanpassingsvermogen. De populatietoename hangt nauw samen met ondermeer de sterk verbeterde voedselkwaliteit door bemesting van productiegraslanden, maar ook met de in de laatste jaren veranderde inrichting van het landschap waarin meer ruimte voor natuur en recreatie is gekomen. Bovendien werd eind jaren negentig de jacht op de ganzen verboden. Door de groei van de ganzenpopulatie neemt ook de schade die ze aanrichten toe. Elk jaar keert het Rijk een groter bedrag uit aan schadevergoedingen om gederfde inkomsten door ganzenvraat te compenseren. In 2014 was dit bedrag circa 1 miljoen euro. Het actuele bedrag kan ik niet meteen ontdekken maar ik lees in het AD dat voor de komende drie jaar ruim 2 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld. Ondanks allerlei pogingen de schade binnen de perken te houden, neemt die nog steeds toe door de gestaag groeiende ganzenpopulaties.

Faunabeheereenheid (FBE)

Het natuurbeleid in Nederland is gedecentraliseerd, waardoor provincies verantwoordelijk zijn voor het opstellen en uitvoeren van het beleid. Daartoe wordt in Zuid-Holland samengewerkt met de Faunabeheereenheid – een zelfstandig samenwerkingsverband van natuur-, landbouw-, jagers- en maatschappelijke organisaties dat uitvoering geeft aan het beheer van diersoorten en het bestrijden van schade. Op basis van de beleidsnota van de provincie stelt de FBE een beheerplan op en de provincie verleent vergunningen die nodig zijn om het beheer uit te voeren, houdt daarop toezicht en kan indien nodig ook handhaven.

Het Zuid-Hollandse ‘ganzenakkoord’

In Zuid-Holland is het zogenaamde ‘ganzenakkoord’ van kracht dat tot doel heeft een evenwicht te vinden tussen de aanwezige aantallen ganzen in de provincie en de schade die zij aan natuur, recreatiegebieden en landbouwgewassen toebrengen en risico’s voor de luchtvaart te voorkomen. Binnen dit akkoord is afgesproken de schade terug te brengen naar een acceptabel niveau door de populatie standganzen – ganzen die het gehele jaar in Zuid-Holland verblijven – de komende vijf jaar terug te brengen. Ter bescherming van de wintergasten (trekganzen) wordt een winterrustperiode ingesteld die essentieel is voor het in standhouden van die populatie. Zij mogen tijdens de winterrustperiode op alle percelen met gras, oogstresten en groenbemesters, alsmede in de natuurgebieden, rusten en foerageren en niet bejaagd of verstoord worden.

Vergunningenbeleid

Er zijn diverse maatregelen voorzien voor de bestrijding van ganzen, die variëren van het verjagen, prikken of schudden van eieren tot vergassing en het doden met het geweer. Per gebied wordt bepaald welke methode het meest effectief is. Van verontrusten, verjagen, prikken en schudden van eieren is inmiddels echter komen vast te staan dat die maatregelen geen afdoende effect hebben: de populaties blijven, zij het langzamer, toenemen. Om de ganzen verder te bestrijden mogen zij worden geschoten, maar dat geeft problemen in gebieden met kassen, in de bebouwde kom, in de nabijheid van wegen, in natuur- en recreatiegebieden en in stadsparken. Vangen en doden van deze ganzen is wel mogelijk. Dit kan in principe alleen in de ruiperiode omdat ze dan niet kunnen opvliegen. Duidelijk is wel dat het op tijd verkleinen van de omvang van de populatie voorkomt dat in de toekomst nog grotere aantallen ganzen moeten worden gedood.

Wetenschappelijk onderbouwde alternatieven

De afgelopen jaren is er wetenschappelijk onderzoek gedaan naar allerlei alternatieven. Daarbij is duidelijk geworden dat ganzen binnen de kortste keren leren wennen aan alle alternatieve verjagingsmethoden. In het plan van de FBE staat een groot aantal maatregelen beschreven waarbij ook gekeken is naar maatregelen waarbij geen dieren worden gedood. Men concludeert dat een combinatie van maatregelen mogelijkheden zou kunnen bieden om populaties en schade te verminderen. Voor standganzen wordt weliswaar een aanzienlijke reductie van de populatie voorzien en zijn wintergasten grotendeels beschermd, maar ja…

De Europese Vogelrichtlijn

Volgens de Europese Vogelrichtlijn genieten ganzen overal en ook buiten vastgestelde natuurgebieden volledige bescherming. Het is per definitie ten enenmale verboden de vogels te vangen of te doden. Deze bepaling komt terug in de Wet Natuurbescherming waarin staat dat ganzen alleen mogen worden gevangen of gedood als daar een ontheffing voor is verleend door de provincie (of als de provincie zelf opdracht heeft gegeven of wanneer provinciale of landelijke vrijstelling geldt). ‘Ontheffing, opdrachten of vrijstellingen mogen alleen dan worden verleend als er geen andere bevredigende oplossing bestaat en er geen afbreuk wordt gedaan aan de instandhouding van de soort en dan nog alleen ter bescherming van de volksgezondheid en openbare veiligheid, voor de veiligheid van het luchtverkeer en als landbouw en flora en fauna voldoende worden beschermd.’

De negatieve associaties met vergassen

Blijft over: vangen en doden met CO2 door een gespecialiseerd bedrijf dat hiervoor de kennis, kunde en apparatuur in huis heeft. Het dient gezegd dat het doden (lees vergassen) van grote groepen in het wild gevangen ganzen met CO2 een maatregel is die veel protesten en verzet zal oproepen. Toch hebben, en dat wil ik voor alle helderheid wel even vermelden, zowel de Universiteit van Wageningen als De Raad voor Dieraangelegenheden aangeven dat dit de minst dieronvriendelijke methode is om grote aantallen ganzen te doden. De Europees Commissie (EC) heeft toestemming gegeven voor het gebruik van CO2 en het College voor Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) heeft de nationale toelating geregeld.

Geen uitroeiing, maar beheersing

Natuurlijk is het wrang te lezen dat dit de enige effectieve methode is, maar het is niet de bedoeling alle ganzen in Zuid-Holland uit te roeien, wel om de populatie beheersbaar te maken en te houden zodat in de toekomst minder schade het gevolg is. Door de landschapsinrichting van Zuid-Holland is een combinatie ontstaan van een overvloed aan broedlocaties enerzijds en een overvloed aan voedsel door bijvoorbeeld de grote hoeveelheden hoogwaardig grasland in onze polders anderzijds. Ook als het natuurbeleid zou worden aangepast, blijft er nog voldoende broedgelegenheid en voedsel over voor de ganzen. Daarom wordt nu ingezet op populatiereductie. Als de populatie op een beheersbaar niveau is gebracht, kan die met beperkte inzet van beheermaatregelen op peil worden gehouden.

Laat het een les zijn voor de toekomst: zet nooit een diersoort uit, als je denkt dat er te weinig van zijn.
Voor nu: wie het weet, mag het zeggen. Het blijft al met al een hoofdbrekend dilemma.

Tekst en foto’s: ©Jan Smith

Bronnen:

  • SOVON
  • De Nederlandse Vogelbescherming
  • Faunabeheereenheid Zuid-Holland 
  • Hof Ganzenbescherming
  • De Raad voor dierenaangelegenheden
  • Universiteit van Wageningen