Met een grote groep leden -zo’n 30- melden we ons voor de wandeling door De Horsten bij Voorschoten. Een mooi afwisselend gebied, met bospartijen en weilanden.
Hoewel nog februari zien we de eerste voorjaarsboden in de activiteiten van de zangvogels en ganzen, het eerste bloeiende speenkruid en klein hoefblad, de grote aantallen sneeuwklokjes. De sleedoorn staat in bloei (die bloeit voor er blad komt), en Rien wijst ons op de ontluikende wilde kamperfoelie met tere heldergroene blaadjes, die is er ook vroeg bij.
We komen minstens 20 vogelsoorten tegen, een groep sijsjes trekt de aandacht, en we genieten van de levendigheid van de staartmezen. In de weilanden grauwe-, kol-, brand- en nijlganzen, en op twee plaatsen zien we reeën. Ik sta bij een doorkijkje waar uiteraard weer iedereen de ijsvogel ziet, behalve ik. We filosoferen wat over de vermoede zielenroerselen van een zwanenkoppeltje.
Het bosgebied bevat veel oude bomen die het geheel een karakteristiek aanzien geven. Het is een wat grijze dag maar het bos is vol kleur vooral door de vele mossen. Dat het erg nat geweest is merken we onderweg, we baggeren door de modder op sommige paden. Je ziet dat men hier omgevallen bomen ook laat liggen, een pad kan zelfs een hindernisbaan worden, maar daar zijn Rotta-leden wel tegen opgewassen.
Dank aan roerganger Ben, die ons ontspannen maar met intussen een strakke planning door de dag leidt: er is volop gelegenheid om rustig om ons heen te kijken en intussen komen we mooi op tijd aan bij het Theehuis dat hij op onze komst heeft voorbereid. Je zag dat het in slagorde opgestelde personeel had nagedacht over de aanpak zodat we in no time van koffie (en gebak) werden voorzien. Tenslotte zijn we voor het echt begint te regenen terug op het beginpunt.
We hebben weer genoten van het buiten zijn en van elkaars gezelschap, want dat is ook Rotta: altijd gemoedelijk onder elkaar.
Verslag & foto’s: Josien Hofs