Dit is hem: het kleinste vogeltje van Europa! Tatarataaa!
Een minuscuul, klein, petietepeuterig mosgroen vogeltje, waarvan de wetenschappelijke naam Regulus regulus zoveel betekent als ‘koninkje’ dankzij de goudgele, door zwart omzoomde kruinstreep die als een kroontje zijn kop siert. Het beestje meet krap acht centimeter en met een gewicht van slechts een gram of vijf weegt het net zoveel als een eurodubbeltje.
Zo nietig, zo sierlijk, zo teer en o zo breekbaar, dat ik ‘filegraaahaantje’ toepasselijker vind.
Goudhaan houdt zich bij voorkeur op in de top van lariks, den of spar, waardoor hij ook weleens sparresijs of dennenpieper wordt genoemd.
In de broedtijd lijken ze plotseling van de aardbodem verdwenen, want het zeer monogame vogeltje bedrijft de liefde bij voorkeur in stilte en afzondering. Als ze daarna weer voor de dag komen, verraden ze hun aanwezigheid met zeer hoge toontjes die soms tegen het ultrasone bereik aan zitten, zo lijkt het. Je moet in elk geval beschikken over een heel goed gehoor, wil je ervan kunnen genieten.
Goudhanen leven in groepen, vaak ook in het bijzijn van mezen. Ze kunnen ook nog eens heel erg tam zijn; zeker in de trektijd als ze foerageren zijn ze vaak minder op hun hoede en vallen ze snel ten prooi aan predatoren en mensen die ze in een kooitje willen zetten.
In oktober, november is het een drukte van jewelste in onze naaldbossen omdat de vertrekkende en arriverende exemplaren daar dan tegelijkertijd bivakkeren.
Het zeer levendige en behendige lilliputtervogeltje fladdert en buitelt tussen de kleinste twijgjes van een boom of struik door en hangt soms zelfs ondersteboven om zich tegoed te kunnen doen aan bladluizen, motjes en spinnetjes die zich verstopt hebben.
In het dennenbosje naast mijn vakantiehuisje hoor ik het zeer hoge ‘tsie–tsie–tsie’. Ik zoek minuutjes lang tussen de takjes, maar kan de beestjes niet ontdekken. Na een tijdje krijg ik er toch krampjes van in mijn oogjes en geef het op.
Goudhaan? Eer je er erg in hebt, verzand je in verkleinwoordjes.
Tekst © Jan Smith, illustratie © Astrid van Belle.